Beleidsnotitie over maatschappelijke indicaties ten behoeve van zelfstandig wonen

Geldend van 21-06-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie over maatschappelijke indicaties ten behoeve van zelfstandig wonen

BELEIDSNOTITIE OVER MAATSCHAPPELIJKE INDICATIES TEN BEHOEVE VAN ZELFSTANDIG WONEN (2014)

Gemeente Houten

Vastgesteld door College van B&W op 1 april 2014

Inleiding

In Houten zijn een aantal instellingen gevestigd, die zich op bezig houden met de opvang, opname en/of begeleiding van mensen die op grond van medische, psychische en/of sociale problemen hulp behoeven. Op een bepaald moment van de hulp- of dienstverlening ontstaat de behoefte aan tijdelijke of definitieve huisvesting van deze cliënten. De toewijzing van woningen aan cliënten van hulpverleningsinstellingen is sinds 2004 geregeld. Vanwege de toenemende druk op de woningmarkt en de toename van het aantal hulpverleningsinstellingen is het nodig om dit beleid te actualiseren. De laatste actualisering dateert van 2011.

Kader

Uitgangspunt van de afspraken is dat de instellingen, gemeente en Viveste ten aanzien van de toewijzing van woningen aan cliënten samenwerken. De toewijzing van woningen omvat in feite de toekenning van een indicatief aantal voorrangsindicaties per jaar gebaseerd op artikel 2.5.1. lid 2D (Maatschappelijke indicatie) van de regionale huisvestingsverordening van het Bestuur Regio Utrecht. Dit heeft ten doel het proces van resocialisatie van betrokken personen te bevorderen en de doorstroming van behandelplaatsen binnen de hulpverleningsinstellingen mogelijk te maken. Ook moet het toewijzingsproces transparant zijn, in die zin dat eenieder de toewijzing kan “volgen” en kan begrijpen. Tenslotte is een gelijke benadering van deze categorie woningzoekenden in vergelijking met andere woningzoekenden een uitgangspunt.

In deze notitie is het gemeentelijke beleid aangegeven. Tevens is dit beleid in concrete, werkbare afspraken voor gemeente Houten uitgewerkt.

Het indicatief jaarlijks aantal

Aan de instellingen wordt door de gemeente Houten een indicatief jaarlijks aantal voorrangsindicaties toegekend. Dit wordt vastgesteld op basis van ervaringen van de afgelopen jaren en de verwachting voor de komende jaren.

Het indicatief jaarlijks aantal voorrangsindicaties wordt vastgesteld op:

voor stichting Timon: 12 voorrangsindicaties;

voor stichting Reinaerde, stichting Philadelphia en stichting Fokus gezamenlijk: 3 voorrangsindicaties.

Voor stichting beschermd wonen Utrecht (Sbwu): 3 voorrangsindicaties;

Voor stichting Profila Zorg: 2 voorrangsindicaties

Voor gemeente Utrecht in verband met uitstroom uit Maatschappelijke Opvang voorzieningen vanuit het uitgangspunt dat uitstroom (van cliënten uit de Utrechtse MO voorzieningen) gelijk is aan instroom (van cliënten uit de regio in de Utrechtse MO voorzieningen)

De verantwoording van de toegekende voorrangsindicaties vindt plaats in de jaarlijkse rapportage van de urgentiecommissie Houten. Als in de loop van het jaar blijkt dat een instelling te kort dreigt te komen aan dit aantal, meldt de instelling dit aan de urgentiecommissie. Als nieuwe instellingen ook gebruik willen maken van voorrangsindicaties, zal dit worden gemeld bij de urgentiecommissie. Vanwege de schaarste aan vrijkomende sociale huurwoningen is er een spanningsveld wat betreft het aantal toe te kennen voorrangsindicaties. Indien toetreding van een instelling gevolgen heeft voor het jaarlijks totaal aantal voorrangsindicaties zal overleg plaats vinden tussen gemeente Houten, de instellingen en Viveste. Het aantal voorrangsindicaties geldt voor één kalenderjaar; indien het totale aantal niet benut wordt, kunnen deze in principe niet worden meegenomen naar een volgend jaar.

Bevoegdheid

De urgentiecommissie adviseert over de voorrangtoekenning en het College van Burgemeester & Wethouders van Houten beslist (artikel 2.5.1 Maatschappelijke indicatie van de BRU Regionale huisvestingsverordening).Tegen dit besluit kan een bezwaarschrift worden ingediend. Er wordt van uitgegaan dat de instellingen zelf het meest deskundig zijn in de bepaling of, en zo ja wanneer, hun cliënten in aanmerking komen voor voorrang in het kader van deze regeling. Dit betekent, dat er een vertrouwensbasis bestaat voor de samenwerking met de instellingen.

Met de instellingen is afgesproken dat:

  • -

    geen woningzoekenden worden voorgedragen waarbij de aard van de problemen uitsluitend ligt bij het niet hebben van (passende) woonruimte;

  • -

    in principe uitsluitend voorrang verleend wordt voor mensen die hun behandeling (periode) ook daadwerkelijk hebben afgemaakt;

  • -

    bij cliënten die in dagbehandeling zijn en niet zelfstandig wonen uitsluitend voorrang wordt geadviseerd als dit vanuit behandelingsoogpunt door de instelling geadviseerd wordt.

  • -

    De cliënt dient zelf de aanvraag voor urgentie in en betaalt daarvoor de leges die gelden voor een sociale urgentie. Bij de aanvraag wordt de voordracht van de zorginstelling bijgevoegd.

  • -

    Er op het moment van de aanvraag sprake is van actief zoekgedrag zoals dat bij de overige aanvragen voor urgentie ook het geval moet zijn. Dit houdt in dat er gedurende zes aaneengesloten maanden elke maand gemiddeld minimaal 6 keer gereageerd moet zijn.

Op basis van dit vertrouwen worden de instellingen gemachtigd de urgentiecommissie te adviseren over voorrangtoekenning voor cliënten uit de instellingen. Deze adviezen zijn in beginsel bindend van aard. Als twijfel bestaat bij de urgentiecommissie over de juistheid van een voordracht van een van de instellingen, dan vindt er overleg plaats tussen de instelling en de urgentiecommissie.

Werkwijze

  • a)

    De gemeente verwacht dat de instellingen bij de aanmelding van de cliënt, deze erop attenderen op inschrijving als woningzoekende in de regio Utrecht (het is van belang dat deze woningzoekenden wachttijd opbouwen). Deze registratie vindt plaats bij WoningNet (www.woningnet.nl).

  • b)

    Na afloop van het verblijf in de instelling, kan er een verzoek ingediend worden voor een urgentie op basis van een maatschappelijke indicatie (conform de huisvestingsverordening). Dit moet gebeuren bij het secretariaat van de urgentiecommissie van de gemeente Houten.

  • c)

    Dit verzoek moet worden ondersteund door een voordracht (brief) van de instelling.

  • d)

    In geval van een eenpersoons huishouden komt men in aanmerking voor een urgentie met een zoekprofiel (voor Houten) voor een 2-kamer bovenwoning of flatwoning vanaf de eerste verdieping. Het zoekprofiel voor de regio is een 2-kamerflatwoning vanaf de eerste verdieping. In geval van een tweepersoons huishouden komt men in aanmerking voor een urgentie met een zoekprofiel (voor Houten) voor een 2-/3-kamer bovenwoning of een flat vanaf de eerste verdieping. Het zoekprofiel voor de regio is een 2-/3-kamer flatwoning vanaf de eerste verdieping.

  • e)

    Als een cliënt urgent is verklaard, geldt de werkwijze zoals die is omschreven in paragraaf 2.5 (Urgentie) van de Regionale huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht.

Inhoud voordracht

Met elke begeleidende instantie kunnen aparte werkafspraken gemaakt worden ten aanzien van de voordrachten. In de voordrachten zal in ieder geval op een aantal zaken ingegaan moeten worden, waaronder:

  • -

    Duur van het verblijf;

  • -

    Traject naar zelfstandigheid dat is doorlopen;

  • -

    Welke begeleiding er nodig is na de uitplaatsing en wie gaat dat doen?;

  • -

    Is het vanwege die toekomstige begeleiding dringend gewenst dat cliënt ergens in de nabijheid moet komen te wonen, bijvoorbeeld in een kwadrant van Houten of in een van de specifieke wijken?

Deze informatie kan nuttig zijn voor de woonconsulenten van Viveste. Bij voordrachten voor een maatschappelijke urgentie is vaak gebleken dat extra aandacht vereist is voor de cliënt nadat deze is uitgestroomd naar zelfstandige huisvesting. In die gevallen kan de urgentiecommissie, op voordracht van de organisatie, bepalen dat aan cliënt een eenmalige woningaanbieding zal worden verstrekt (die dan niet mag worden geweigerd). Dat betekent dan een inperking van het eigen zoekgedrag, maar dat heeft dan een duidelijke reden. Dat kan overigens wel betekenen dat het even kan duren voordat een passende woning in de nabijheid vrijkomt.

Deelnemende instellingen

Hieronder wordt per instelling de stand van zaken weergegeven. De verwachting is dat in het aantal vestigingen wijzigingen gaan optreden (met name een concentratie daarvan) vanwege wijzigingen in de AWBZ.

Stichting Timon

Timon biedt al meer dan vijfentwintig jaar een vorm van begeleiding aan jongvolwassenen (18 tot 30 jaar) binnen de organisatorische kaders van een georganiseerd sociaal netwerk: de Timon woongroep. De Timon woongroep is een specifiek voor dit doel ontwikkelde buurtgemeenschap in een complex van meerdere appartementen en/of zelfstandige woningen.

De vaste, vrijwillige bewoners – kernbewoners genoemd – bieden aan cliënten een veilige en beschermende woon- en leefomgeving. Het gaat derhalve om meer dan wonen alleen. Professionele hulpverleners van Timon bieden in combinatie met deze georganiseerde woon- en leefomgeving ambulante begeleiding. De begeleiding richt zich er op de praktische zelfstandigheid en maatschappelijke zelfredzaamheid te vergroten voor cliënten met veelal ernstig onvermogen tot zelfregie. De kernbewoners hebben hierin een voorbeeldfunctie, bieden een luisterend oor en geven advies en praktische dagelijkse ondersteuning.

Timon heeft drie woongroepen in Houten namelijk een woongroep op de Friezenpoort en twee op het Hollandsspoor. In deze drie woongroepen worden in het totaal 16 cliënten (meewoners genoemd) begeleid. De doorstroomtijd van deze meewoners is ongeveer 2 jaar.

Daarnaast heeft Timon op Wernaarseind en op Beekmos een project voor tienermoeders en meiden. De doorstroomtijd voor deze cliënten is ongeveer 1,5 jaar. Het verkrijgen van vervolghuisvesting voor met name tienermoeders is zonder voorrangsindicatie zeer problematisch. Daarom moet er regelmatig een beroep worden gedaan op voorrangindicaties. Dit betekent dat ook een beroep op cliënten wordt gedaan om vervolghuisvesting op andere wijze te organiseren; bijvoorbeeld via kamerbewoning.

Stichting Reinaerde

De stichting Reinaerde heeft vestigingen op de adressen Heemraadserf, Hollandsspoor, Fluweelmos, Kamillehof en Aalsloot. De situatie kan zich voordoen dat voor de uitplaatsing van mensen met een (licht) verstandelijke beperking een voorrangsindicatie nodig is. Tot nu toe is hier vrijwel geen sprake van geweest. De stichting kan voor deze situaties een beroep doen op het indicatief jaarlijks aantal.

Stichting Philadelphia

De stichting Philadelphia richt zich op mensen met een verstandelijke beperking, soms in combinatie met meervoudige beperking.

De situatie kan zich voordoen dat voor de uitplaatsing van haar cliënten een voorrangsindicatie nodig is. Tot nu toe is hier vrijwel geen sprake van geweest. De stichting kan voor deze situaties een beroep doen op het indicatief jaarlijks aantal.

Stichting Fokus

Stichting Fokus richt zich op mensen met een lichamelijke beperking en heeft een vestiging aan het Zilverschoonhof en in de buurt de Stenen.

De situatie kan zich voordoen dat voor de uitplaatsing van mensen met een lichamelijke beperking een voorrangsindicatie nodig is. Tot nu toe is hier vrijwel geen sprake van geweest. De stichting kan voor deze situaties een beroep doen op het indicatief jaarlijks aantal.

Stichting beschermd wonen Utrecht (Sbwu)

Het Sbwu richt zich op cliënten met een psycho-sociale handicap. De situatie kan zich voordoen dat voor de uitplaatsing van haar cliënten een voorrangsindicatie nodig is. Tot nu toe is hier vrijwel geen sprake van geweest. De stichting kan voor deze situaties een beroep doen op het indicatief jaarlijks aantal. Voor de cliënten van SBWU zal bij een positief advies van de urgentiecommissie door Viveste een eenmalig woningaanbod gedaan worden met een combinatiecontract van de SBWU.

Profila Zorg

Profila Zorg is een landelijk werkende evangelische organisatie die zorg en begeleiding biedt aan volwassenen en kinderen met een (verstandelijke) beperking, autismespectrumstoornis en/of psychiatrische problematiek. Ook biedt Profila wonen en begeleiding aan mensen die met Justitie in aanraking zijn geweest. Het jaar 2014 zal het eerste jaar zijn waarin Profila een voordracht zal kunnen doen.

Uitstroom uit maatschappelijke opvangvoorzieningen in de gemeente Utrecht naar Houten

In 2009 is met de gemeente Utrecht afgesproken dat jaarlijks 5 cliënten uitstromen naar Houten met een urgentie op basis van maatschappelijke indicatie. Het betreft de uitstroom uit Maatschappelijke Opvang voorzieningen (MO).. Vanuit Utrecht (Het Vierde Huis) wordt het dossier doorgespeeld naar het secretariaat van de urgentiecommissie Houten. De urgentiecommissie Houten verzorgt de definitieve beschikking waarbij zo nodig een koppeling wordt gelegd tussen het a.s. huurcontract en een begeleidingscontract. Het standaard zoekprofiel is een 2-kamerwoning.

Houten stelt verder de volgende voorwaarden aan Utrecht:

  • ·

    Utrecht moet bewaken dat cliënten in de Utrechtse opvangvoorziening(en) een zekere termijn hebben doorlopen;

  • ·

    Utrecht moet bewaken dat cliënten zich zo snel mogelijk inschrijven als woningzoekenden in het regionale registratiesysteem.

In 2013 heeft de gemeente Houten het regionale convenant Huisvesting uitstromers maatschappelijke opvang mee ondertekend. Daarmee heeft Houten zich verbonden aan het uitgangspunt dat uitstroom (van cliënten uit de Utrechtse MO voorzieningen) gelijk is aan instroom (van cliënten uit de regio in de Utrechtse MO voorzieningen). Dit betekent dat er fluctuaties kunnen optreden in het aantal door Houten met voorrang te huisvesten cliënten. Op basis van cijfers vanaf 2010 is de verwachting dat het jaarlijks aantal ongeveer gelijk zal zijn aan de afspraak die in 2009 met Utrecht is gemaakt.

Overleg

Er wordt naar gestreefd om periodiek overleg te hebben tussen de instellingen en de urgentiecommissie over de voortgang, de werkafspraken en de eventuele knelpunten.