Subsidieregeling Peuteropvang en voorschoolse educatie Houten

Geldend van 17-01-2018 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang en voorschoolse educatie Houten

Subsidieregeling Peuteropvang en voorschoolse educatie Houten

Het college van burgemeester en wethouders van Houten;

gelet op

  • ·

    de Wet Kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet op het primair onderwijs, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerken, de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

  • ·

    artikel 2 en 3 van de Algemene subsidieverordening van de gemeente Houten;

overwegende dat

·het voor subsidieverlening aan een aanbieder van peuteropvang en Voor en Vroegschoolse Educatie (VVE) binnen de peuteropvang noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen;

BESLUIT:

De Subsidieregeling Peuteropvang en voorschoolse educatie Houten 2018-2020 vast te stellen.

Doel subsidie

Met deze subsidieregeling kunnen ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag en ouders die een peuter hebben met een VVE indicatie zelf kiezen voor een aanbieder van peuteropvang. De gemeente Houten stelt als voorwaarde dat de peuteropvang waar ouders subsidie voor kunnen krijgen voldoet aan de kwaliteitscriteria die in deze subsidieregeling zijn opgenomen. De kwaliteitscriteria voor aanbieders van peuteropvang zijn voor alle locaties hetzelfde en geven daarbij ruimte voor eigen invulling. Voor het VVE aanbod gelden aanvullende kwaliteitscriteria.

Artikel 1 Activiteit

Als subsidiabele activiteit wordt aangemerkt:

  • 1.

    het deelnemen van peuters in de leeftijd 2-4 jaar aan peuteropvang van een voorschoolse voorziening.

  • 2.

    Het deelnemen van peuters met een verhoogd risico op het ontwikkelen van een taalachterstand aan peuteropvang van een voorschoolse voorziening met een gecertificeerd VVE programma.

Artikel 2 Voorwaarden aan aanbieder

De aanbieder van peuteropvang ontvangt subsidie namens ouders die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    De in Artikel 3 genoemde voorwaarden voor subsidie aan ouders;

  • 2.

    De peuter bezoekt minimaal twee dagdelen (van 3,5 uren) per week de peuteropvang en;

  • 3.

    De ouder die aanvraag doet voor een reguliere peuterplek komt niet in aanmerking voor de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst;

  • 4.

    Ouders van een peuter waarvan het consultatiebureau een VVE indicatie heeft afgegeven kunnen -ongeacht het recht op kinderopvangtoeslag- gebruik maken van:

    • a.

      Het gecertificeerde VVE wat binnen de peuteropvang wordt aangeboden;

    • b.

      Het extra dagdeel VVE-peuteropvang van 3,5 uur van de aanbieder die een VVE gecertificeerd programma aanbiedt. Deze(VVE)-uren moeten bij dezelfde aanbieder worden afgenomen waar ook de twee andere dagdelen peuteropvang worden afgenomen.

    • c.

      Het VVE ouderprogramma wat de aanbieder gericht aanbiedt op opvoeden en leesbevordering.

Artikel 3 Voorwaarden voor subsidie

Om in aanmerking te kunnen komen voor de subsidie van de gemeente Houten dienen ouders van de peuter te kiezen voor een aanbieder die minimaal voldoet aan de volgende eisen:

  • 1.

    Registratie in het LRKP, ook van het VVE-aanbod;

  • 2.

    Op de kwaliteit van de peuteropvang:

    • a.

      wordt toegezien door de GGD die op de hoogte wordt gesteld van de aanvullende gemeentelijk kwaliteitscriteria;

    • b.

      en het aangeboden VVE programma voert de Inspectie voor het Onderwijs op locatie inspectie uit.

      • i.

        Voor Artikel 4.2 a en b geldt dat de beoordeling in overwegende mate positief wordt beoordeeld.

      • ii.

        Eventuele door 4.2 a of b aangegeven verbeterpunten worden door de aanbieder aantoonbaar en per omgaande opgepakt.

  • 3.

    Kwaliteitscriteria waaraan een voorschoolse voorziening met gesubsidieerde kindplaatsen moet voldoen zijn:

    • a.

      Alle peuters op de groep wordt op hetzelfde moment een educatief programma aangeboden. Het programma is zo ingedeeld dat het niet tijdens een slaapmoment geboden wordt, bijvoorbeeld van 8.30 tot 12.00 uur.

    • b.

      de peutergroep heeft twee gekwalificeerde beroepskrachten op minimaal mbo3- niveau beschikken over het taalniveau 3F.

    • c.

      De organisatie beschrijft in hun beleidsplan de wijze waarop:

      • i.

        de organisatie investeert in het permanent leren van personeel en bevat daarbij de investering in tijd;

      • ii.

        pedagogisch medewerkers met regelmaat worden bijgeschoold en daarnaast de mogelijkheid krijgen te leren en reflecteren continue op de eigen praktijk.

      • iii.

        de organisatie investeert in oudersamenwerking.

    • d.

      De organisatie stelt een voorleesbeleid op waarin staat beschreven op welke wijze er wordt ingezet op leesbevordering en de organisatie:

      • i.

        investeert in een positief voorleesklimaat op de groep;

      • ii.

        actief de ouders bij het voorleesbeleid betrekt.

      • iii.

        samenwerkt met de bibliotheek bij het stimuleren van ouders bij het thuis voorlezen.

    • e.

      Bij gesignaleerde laaggeletterdheid van ouders worden ouders door de peuteropvang in contact gebracht met het Taalhuis van Houten.

    • f.

      Pedagogisch medewerkers werken ontwikkelingsgericht en signaleert vroegtijdig bij opvoed- en ondersteuningsvragen.

      i.Bij zorgvragen initieert de voorschoolse voorziening een MDO waarbij het Sociaal Team van Houten altijd wordt betrokken.

    • g.

      De voorschoolse voorziening werkt samen met de basisschool in een doorgaande lijn.

      • i.

        De ontwikkeling van de peuter houdt de voorschoolse voorziening bij met een volgsysteem wat bij voorkeur goed aansluit op het volgsysteem van het onderwijs.

      • ii.

        Bij een peuter met een specifieke zorg- of ondersteuningsvraag legt de pm-er ongeveer 4 maanden vooraf gaand aan hun 4de verjaardag contact met school. Hierbij investeren ouders, peuteropvang en school in een warme (face-to-face) overdracht.

  • 4.

    Kwaliteitscriteria waaraan voorschoolse voorziening met een VVE peutergroep moet voldoen zijn:

    • a.

      het gemengde groepen zijn met als uitgangspunt dat er altijd minder VVE peuters op zitten. Bij voorkeur bestaat de groep uit maximaal 1/3de VVE peuters t.o.v. 2/3de peuters zonder VVE indicatie.

    • b.

      Pedagogisch medewerkers zijn geschoold in het door het NJI gecertificeerde VVE-programma waarmee wordt gewerkt.

      i.De hoofdtaak van de pedagogisch medewerkers is het spel te begeleiden en ontwikkelingsgericht te werken met peuters.

    • c.

      De voorschoolse voorziening werkt samen met de bibliotheek bij het stimuleren van VVE ouders bij het thuis voorlezen vanuit programma’s als de Voorleesexpress en Boekstart in de kinderopvang.

    • d.

      VVE ouderprogramma gericht op opvoeden worden in samenwerking met lokale partners zoals de GGD, bibliotheek en het onderwijs vormgegeven.

    • e.

      Er is altijd een warme (face-to-face) overdracht van VVE peuters naar het basisonderwijs. Het hiervoor gebruikte observatieformulier (uit KIJK!) wordt ten minste 4 maanden voor de start van de basisschool doorgesproken met de intern begeleider.

    • f.

      Ingezet wordt op een 100% bereik van VVE peuters.

    • g.

      Samen met het primair onderwijs zorgt de voorschoolse voorziening dat resultaatafspraken worden nagekomen.

Artikel 4 Tarief

Het jaarlijks in november berekende tarief (2018 €7,91 per uur) voor de peuteropvang voor ouders die genoemd worden in Artikel 3.3 is

  • a.

    gebaseerd op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

  • b.

    voor maximaal 7 uur per week verdeeld over twee dagdelen in 40 weken per jaar;

  • c.

    wordt per peuter met een VVE indicatie aangevuld met meerkosten van het VVE-aanbod (minimaal 10,5 uur per week) per jaar van € 425,00;

  • d.

    voor peuterplekken bij KMN Kind & Co vergoedt de gemeente € 0,50 bovenop het uurtarief vanuit een compensatie regeling Cao Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening naar Cao Kinderopvang.

Artikel 5 Aanvraag

Het proces voor de aanvraag van subsidieregeling is als volgt:

  • e.

    De subsidie voor ouders van de peuter wordt gecoördineerd door de gemeente Houten.

  • f.

    De aanbieder van peuteropvang kan halfjaarlijks te weten voor 1 januari en voor 1 juni de aanvraag indienen om aanbieder van gesubsidieerde peuteropvang in de gemeente Houten te zijn. Deze aanvraag bevat:

    • i.

      Het pedagogisch beleidsplan;

    • ii.

      Het voorleesbeleid.

  • g.

    De gemeente geeft op basis van de geleverde informatie de peuteropvang wel of geen toestemming om peuteropvang in Houten aan te bieden.

    i.De gemeente vermeld na toestemming de peuteropvang organisatie op de website van Houten.

  • h.

    Wanneer ouders zich melden bij de organisatie van hun keuze voor peuteropvang;

    • i.

      informeert deze ouders over hun (voorlees)beleid.

    • ii.

      informeert deze ouders of zij wel of geen gesubsidieerde kindplaatsen aanbieden.

    • iii.

      Informeert de aanbieder ouders over het recht op subsidie vanuit de gemeente en dat wanneer de werksituatie wijzigt ouders recht blijven hebben op inkomensafhankelijke bijdrage, maar vanaf het moment van wijziging niet meer onder de gemeente valt maar onder de kinderopvangtoeslag regeling van de Belastingdienst. Ouders dienen de subsidie op dat moment te wijzigen, door deze bij de gemeente te beëindigen en bij de Belastingdienst aan te vragen. De peuterplek blijft onveranderd.

    • iv.

      sluiten ouders en aanbieder bij overeenstemming samen een ondertekende overeenkomst over de af te nemen peuteropvang.

  • i.

    Ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan de peuteropvang.

    • i.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag dienen een aanvraag voor kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst;

    • ii.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dienen een aanvraag in voor inkomensafhankelijke gemeentelijke toeslag in via de website van de gemeente.

  • j.

    Via een aanvraagformulier op de website van de gemeente Houten welke via DigiD wordt benaderd, dient de ouder met een inkomensverklaring een subsidieaanvraag in bij de gemeente. Dit proces is van toepassing op:

    • i.

      Ouder(s) die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag

    • ii.

      Ouder(s) met een kind met een VVE indicatie vraagt:

      • 1.

        bij recht op kinderopvangtoeslag de toeslag aan bij de belasting;

      • 2.

        bij geen recht op kinderopvangtoeslag subsidie aan voor twee dagdelen bij de gemeente;

      • 3.

        in beide gevallen voor het aanvullende VVE deel subsidie aan bij de gemeente.

  • k.

    De gemeente betaalt de inkomensafhankelijke subsidie aan ouders uit aan de kinderopvangorganisatie;

  • l.

    Ouders zijn verplicht wijziging in hun inkomen of werksituatie te melden bij de gemeente omdat van invloed is op de hoogte of het recht op subsidie via de gemeente.

  • m.

    De kindervangorganisatie brengt het resterende bedrag in rekening bij de ouders.

  • n.

    Als de gemeente de inkomensafhankelijke ouderbijdrage heeft vastgesteld verstuurd de gemeente de beschikking zowel naar ouders als naar de kinderopvangorganisatie. In deze beschikking wordt vermeldt:

    • i.

      De hoogte van vastgestelde ouderbijdrage welke de peuteropvang organisatie in rekening brengt bij de ouder;

    • ii.

      De hoogte van het toegekende subsidiebedrag wat de gemeente rechtstreek betaalt aan de peuteropvang-organisatie;

    • iii.

      De subsidie aan ouders wordt tijdelijk als voorschot aan de aanbieder verstrekt, waarna deze de middelen in mindering brengt op het te betalen uurtarief door de ouders voor gebruik van een peuteropvang plaats;

  • o.

    Jaarlijks vraagt de gemeente bij ouders informatie op of het recht op subsidie onveranderd is gebleven en wordt de inschaling op basis van de inkomensverklaring (van het voorgaande jaar) vastgesteld;

  • p.

    Voor mogelijke controle legt de aanbieder dossiers aan met minimaal de volgende informatie en documenten:

    • i.

      aanvraagformulier ouder

    • ii.

      ondertekende overeenkomst ouder en aanbieder

    • iii.

      start-/einddatum en/of wijzigingen

    • iv.

      aantal uren peuteropvang per maand

    • v.

      uurtarief en ouderbijdrage

    • vi.

      regulier of VVE plek,

    • vii.

      afschrift indicatiestelling van de peuter door de JGZ,

    • viii.

      evt. aanmaningen, bevestiging opzegging.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 5 december 2017.

de secretaris, de burgemeester