Regeling vervallen per 07-09-2016

Beleidsregels voor het leerlingenvervoer gemeente Houten

Geldend van 12-05-2011 t/m 06-09-2016

Intitulé

Beleidsregels voor het leerlingenvervoer gemeente Houten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten;

overwegende dat;

  • ·

    het ten behoeve van een praktische uitvoering van het leerlingenvervoer wenselijk is beleidsregels vast te stellen;

  • ·

    enkele bepalingen van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Houten 2002 nadere uitleg behoeven;

  • ·

    er behoefte bestaat om een duidelijke belangenafweging te maken bij de aanvragen om een vergoeding voor leerlingenvervoer;

  • ·

    de raad bij besluit van 15 februari 2011 uitgangspunten voor deze beleidsregels heeft vastgesteld;

  • ·

    de ouders van de leerlingen tijdens de klankbordbijeenkomsten op 14 en 15 maart 2011 een bijdrage hebben geleverd aan de uitgangspunten van de raad;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening leerlingenvervoer gemeente Houten 2002 (verder: Verordening leerlingenvervoer); 

besluit: 

vast te stellen de

BELEIDSREGELS VOOR HET LEERLINGENVERVOER GEMEENTE HOUTEN

1. Handboek leerlingenvervoer

Als de Verordening leerlingenvervoer en de onderhavige beleidsregels geen uitsluitsel bieden bij de beslissingen op aanvragen leerlingenvervoer, worden de hoofdstukken ‘Wet- en regelgeving’ en ‘Jurisprudentie’ van het Handboek leerlingenvervoer, uitgegeven door SDU uitgevers, gevolgd.

2. Berekening van de afstand per fiets

Basis: artikelen 1, 11 en 15 Verordening leerlingenvervoer

Indien het vervoer per fiets betreft wordt bij de toetsing van de aanvraag de kortste afstand gemeten via de fietsrouteplanner van de Provincie Utrecht, www.fietsenindeprovincieutrecht.nl. Aangezien de gemeente beschikt over een uitstekend fietsnetwerk, wordt voor de berekening van de afstand van huis naar school de kortste route per fiets aangehouden. Als de afstand tussen de woning en school zes kilometer of korter is, wordt er bij de beschikking op de aanvraag een uitdraai meegestuurd ter onderbouwing van de weigering.

3. Berekening van de afstand per auto

Basis: artikelen 1, 14, 19 en 27 Verordening leerlingenvervoer

De gemeente kan ouders toestemming verlenen om hun kind zelf met de auto naar school te brengen. Als aanspraak bestaat op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, krijgen ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto. De afstand wordt gemeten via de ANWB-routeplanner op basis van de kortste route, www.anwb.nl.

4. Vaststellen van de reistijd

Basis: artikelen 1, 13 en 18 Verordening leerlingenvervoer

Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis van de Reisinformatiegroep bv via 0900-9292 of www.9292ov.nl. Voor het vaststellen van de reistijd per taxivervoer wordt de vervoerder geraadpleegd.

5. Vaststellen kosten openbaar vervoer

Basis: artikelen 11, 14, 15, 17, 19, 27 Verordening leerlingenvervoer

Het vaststellen van de kosten van openbaar vervoer en de daaraan gerelateerde vergoeding vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292 of www.9292ov.nl.

6. Tijdstip en termijn van uitbetaling

Basis: artikel 4 Verordening leerlingenvervoer

De vergoeding voor het eigen vervoer (auto, fiets of bromfiets) en de bijdrage voor het openbaar vervoer worden in maximaal vier termijnen vergoed en wel in oktober, januari, april, juli van het schooljaar. Hiervoor moet gebruik worden gemaakt van het declaratieformulier leerlingenvervoer voor het betreffende schooljaar.

De declaraties voor een schooljaar dienen uiterlijk 31 juli, na afloop van het schooljaar, bij de gemeente binnen te zijn. Declaraties die later worden ontvangen zullen niet meer worden vergoed.

7. Buitenschoolse opvang

Uitbreiding artikelen 1 en 3 Verordening leerlingenvervoer

De gemeente heeft de zorgplicht voor het vervoer tussen huis en school en terug, maar is niet verplicht om het vervoer naar Buitenschoolse Opvang (BSO) te vergoeden. Het komt echter regelmatig voor dat ouders vragen hun kind ’s middags naar de BSO of ander opvangadres te brengen. Dit past bij een tijdsgeest waarin beide ouders werken, dan wel een alleenstaande ouder werkt.

De gemeente gaat hier als volgt mee om:

  • ·

    de ouders van een kind dat met een taxi(busje) naar school gaat, mag naast het woonadres eenmalig één ander adres opgeven waar het kind na schooltijd opgevangen wordt op vaste dagen in de week;

  • ·

    het opvangadres moet in alle redelijkheid bereikbaar zijn en mag maximaal 10 kilometer afwijken van de reguliere route;

  • ·

    de rit van de taxibus wordt zodanig ingedeeld dat de medepassagiers zo min mogelijk last hebben van de eventueel extra te rijden kilometers;

  • ·

    de meerprijs van de rit naar het opvangadres is voor rekening van de ouder(s);

  • ·

    de meerkosten worden per kwartaal in rekening gebracht bij de ouder(s); en

  • ·

    het vervoer tussen het opvangadres en het woonadres wordt niet verzorgd.

8. Begeleiding

Basis: artikelen 12, 17 en 25 Verordening leerlingenvervoer

In de verordening is de mogelijkheid opgenomen om niet alleen de vervoerskosten van de leerling maar ook die van een begeleider te vergoeden. Hierbij kan het gaan om de kosten van het openbaar vervoer of om het beschikbaar stellen van een zitplaats in een taxi(busje) voor de begeleider. De ouders zijn verantwoordelijk voor het organiseren van de begeleiding. Wanneer zij door ziekte of anderszins tijdelijk de begeleiding niet op zich kunnen nemen, dienen zij zelf alternatieve begeleiding te organiseren. Dat geldt ook als ouders geheel of gedeeltelijk hun kind zelf naar school brengen met de auto, fiets of bromfiets.

Het college zal de persoonlijke omstandigheden van gezinnen bij de beoordeling meewegen. Hiervoor zijn een aantal omstandigheden geformuleerd waarin ouders vrijgesteld worden van het begeleiden van hun kind naar school (zie verder beleidsregel 9).

9. Taxivervoer omdat begeleiding niet kan worden verlangd

Basis: artikelen 1, 17, 25 Verordening leerlingenvervoer

Indien het begeleiden van een leerling – die naar ons oordeel is aangewezen op openbaar vervoer of de fiets onder begeleiding – door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden, komt de leerling in aanmerking voor taxivervoer. Het moet natuurlijk altijd gaan over het vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school die zes kilometer of verder weg ligt.

Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is of dat een gezin ernstig wordt benadeeld als ze moet zorgen voor de begeleiding zijn de onderstaande criteria opgesteld. Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, indien:

  • ·

    de ouder van een éénoudergezin kan aantonen dat hij niet langer zijn werk kan uitoefenen als hij zorg moet dragen voor de begeleiding naar school van zijn kind. Hiervoor dient een werkgeversverklaring te worden overlegd waaruit per werkdag blijkt, dat het vanwege de werktijden niet mogelijk is om in de begeleiding te voorzien. Het volgen van een voltijdsopleiding wordt gelijkgesteld met werk. In deze gevallen kan een inschrijfbewijs van de school worden overlegd;

  • ·

    er sprake is van een éénoudergezin – c.q. vergelijkbare situatie - waar nog een ander kind is jonger dan tien jaar. Een kind jonger dan tien jaar wordt nog niet geacht zelfstandig van en naar school te gaan;

  • ·

    er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige niet zijnde de eigen huisarts; of

  • ·

    de reisduur van de begeleiding meer dan twee uur per dag in beslag neemt.

10. Beoordeling noodzaak taxivervoer op basis van handicap;

Basis: artikelen 1, 18 en 26 Verordening leerlingenvervoer

In artikel 18 (voor het (voortgezet) speciaal onderwijs) en in artikel 26 (voor gehandicapte leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs) wordt aangegeven wanneer leerlingen op basis van hun handicap aanspraak kunnen maken op taxivervoer. In beide artikelen gaat het om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap, niet in staat zijn – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken.

Ouders die aanspraak willen maken op taxivervoer, dienen bij de aanvraag een verklaring met bewijsstukken mee te zenden, waarin wordt onderbouwd waarom voor de leerling taxivervoer noodzakelijk is. Het gaat om de volgende bewijsstukken:

  • ·

    een verklaring van een arts, specialist of andere deskundige over de aard van de handicap van de leerling. Deze verklaring is vereist bij de aanvraag voor het schooljaar 2011-2012 en bij elke eerste aanvraag. Daarnaast zal bij de overstap naar een ander schooltype of bij de overgang van speciaal onderwijs naar voortgezet speciaal onderwijs een dergelijke verklaring moeten worden overlegd; en

  • ·

    een verklaring van de directeur van de school, waaruit blijkt welke vorm van vervoer voor de leerling wenselijk is. Hiervoor dient het formulier VERVOERSADVIES te worden gebruikt.

Zonder deze bewijsstukken kan een aanvraag niet in behandeling worden genomen.

Wij behouden ons het recht voor om een medisch advies aan te vragen bij de MO-zaak (voorheen CIZ) als wij van mening zijn dat het vervoersadvies onvoldoende is onderbouwd. Dit onderzoek richt zich op de mate van zelfredzaamheid van de leerling. In sommige gevallen kan ook een advies worden gevraagd over de mogelijkheden om de zelfredzaamheid te vergroten. Het is mogelijk een proefperiode in te stellen waarin de leerling zelfstandig reizen uitprobeert. De kosten van dit medische advies zijn voor rekening van de gemeente. Om in aanmerking te komen voor taxivervoer dienen betrokkenen medewerking te verlenen aan dit onderzoek.

11. Opstapplaats voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs

Basis: artikelen 1 en 3 Verordening leerlingenvervoer

De gemeente zal één of meerdere opstapplaatsen inrichten voor het vervoer van leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs in cluster 2 (dove of slechthorende kinderen en kinderen met ernstige taal-/spraakproblemen), die weliswaar zelfstandig kunnen fietsen of zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen maar waarvan de school te ver weg ligt of te moeilijk bereikbaar is met het openbaar vervoer. Om in aanmerking te komen voor taxivervoer vanaf een opstapplaats gelden de volgende criteria;

  • ·

    de leerling bezoekt een school voor voortgezet speciaal onderwijs in cluster 2; en

  • ·

    de leerling maakt geen aanspraak op taxivervoer vanwege zijn handicap; en

  • ·

    de fietsafstand tussen huis en school is meer dan tien kilometer; en/of

  • ·

    de leerling is met het openbaar vervoer langer dan anderhalf uur enkele reis onderweg; en/of

  • ·

    de leerling moet tijdens zijn rit van huis naar school meer dan twee maal overstappen.

Indien nodig zijn de ouders verantwoordelijk voor de begeleiding van en naar de opstapplaats.

12. Afwijken van bepalingen en gevallen waarin de regeling niet voorziet

Basis: artikelen 29 Verordening leerlingenvervoer

Toepassing van de hardheidsclausule wordt altijd voorgelegd aan het college en wordt dus niet gemandateerd.

13. Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie van het collegebesluit in het Houtens Nieuws. De beleidsregels zullen voor het eerst worden toegepast bij aanvragen voor het schooljaar 2011-2012.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels leerlingenvervoer.

Houten, 3 mei 2011

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

de burgemeester,

J.Wiegel

C.H.J. Lamers