Regeling vervallen per 30-12-2015

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden

Geldend van 20-12-2014 t/m 29-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van marktgelden

De raad van de gemeente Houten;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2012;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN MARKTGELDEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Onder standplaats wordt verstaan een voor één marktdag toegewezen plaats op het marktterrein;

  • 2. Onder vaste standplaats wordt verstaan een permanent toegewezen plaats op het marktterrein gedurende de tijden die voor de markt zijn bestemd;

  • 3. Onder eigen materiaal wordt verstaan de verkoopinrichting die de vergunninghouder door burgemeester en wethouders is toegestaan bij het innemen van een standplaats;

  • 4. De grondslag van de berekening van de ingenomen vierkante meters is:

    • a.

      Een frontbreedte van vier meter per kraam;

    • b.

      Een kraamdiepte van vijf meter voor de eerste in gebruik genomen kraam met inbegrip van een auto ten behoeve van laden en lossen;

    • c.

      Een kraamdiepte van drie meter voor de tweede en/of derde in gebruik genomen kraam, waarachter geen auto ten behoeve van laden en lossen is toegestaan;

    • d.

      In geval van een (vaste) standplaats in de hoofdbranche tuin- en plantartikelen, wordt afgeweken van het marktgeldtarief per vierkante meter tot een standplaatsoppervlak van maximaal 80 m2;

    • e.

      Het gebruik van eigen materiaal met maximaal acht meter frontbreedte en een diepte van circa vier meter.

  • 5. Het aantal ingenomen vierkante meters. Het door de marktmeester vastgestelde aantal ingenomen vierkante meters.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam marktgelden worden rechten geheven voor:

  • a.

    het innemen van een (vaste) standplaats op het daarvoor aangewezen marktterrein, gedurende de daarvoor aangewezen tijden en;

  • b.

    het gebruik van stroom uit de daarvoor aangewezen stroomkasten, gedurende de daarvoor aangewezen tijd.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene aan wie de vergunning tot het innemen van een standplaats op de markt is verleend.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. Voor het innemen van een (vaste) standplaats wordt het recht geheven naar het aantal vierkante meters van de ingenomen (vaste) standplaats;

  • 2. Voor het gebruik van stroom wordt het recht geheven naar de categorie van het verwachte stroomgebruik voor de vaste standplaats.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het marktgeld bedraagt voor:

1.

Een vaste standplaats per week met een grootte tot en met maximaal 20 m2, standplaats met één kraam

€12,35

2.

Een vaste standplaats per week met een grootte van 21 tot en met maximaal 32 m2, standplaats met twee kramen

€19,75

3.

Een vaste standplaats per week met een grootte van 33 tot en met maximaal 44 m2, standplaats met drie kramen

€27,20

4.

Een vaste standplaats per week met een grootte tot en met maximaal 80 m2 voor het innemen van een vaste standplaats in de hoofdbranche tuin- en plantenartikelen

€27,20

5.

Een vaste standplaats per week met een grootte tot en met maximaal 32 m2, standplaats met gebruik van eigen materiaal

€19,75

6.

Een dagplaats per marktdag per kraam

€12,35

7.

Voor het innemen van standplaatsen van een grotere oppervlakte dan die, welke daarvoor is vastgesteld, per marktdag voor het meerdere per m²

€ 0,62

8.

Gebruik van stroom categorie niet / laag verbruik per kwartaal tot 2 kW per marktdag

€ 8,55

9.

Gebruik van stroom categorie laag / midden verbruik per kwartaal van 2 kW tot 5 kW per marktdag

€16,15

10.

Gebruik van stroom categorie hoog / super hoog verbruik per kwartaal meer dan 5 kW met een maximum van 24 kW per marktdag

€46,25

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de rechten als bedoeld in artikel 5 lid 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9 en 10 is het tijdvak gelijk aan een kwartaal;

  • 2. Met betrekking tot de rechten als bedoeld in artikel 5 lid 6 en 7 is het tijdvak gelijk aan de betreffende marktdag;

  • 3. Indien voor het recht als bedoeld in artikel 5 lid 7 een vergunning is verstrekt, is het tijdvak gelijk aan een kwartaal.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten waarop artikel 5, lid 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het kwartaal of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien artikel 6 lid 3 van toepassing is, dan is daarop lid 1 van dit artikel van toepassing.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal aanvangt, zijn de rechten, in zoverre in afwijking van artikel 6, eerste lid, verschuldigd voor zoveel dertiende gedeelten van de voor dat kwartaal verschuldigde rechten als er in dat kwartaal, na de aanvang van de belastingplicht, in volle kalenderweken overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het kwartaal eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de gedeelten die in dat kwartaal, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de marktgelden worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 7:

  • a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1. De Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2005 van 22 juni 2004, laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 22 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening marktgelden’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2012.

De secretaris,

De voorzitter,

H.S. den Bieman

W.M. de Jong