Beleidsregels sluitingstijden en terrassen gemeente Houten

Geldend van 26-03-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels sluitingstijden en terrassen gemeente Houten

De burgemeester van de gemeente Houten;

Overwegende;

  • -

    dat de gemeenteraad het kader voor sluitingstijden heeft bepaald;

  • -

    dat de burgemeester ontheffing kan verlenen van de sluitingstijd en dat het daarvoor wenselijk is beleidsregels op te stellen;

  • -

    dat het verlenen van ontheffingen een instrument is waar terughoudend mee omgegaan dient te worden;

  • -

    dat beleidsregels ten behoeve van terrassen een goed instrument vormen om overlast en aantasting van de woon- en leefsituatie te voorkomen.

 

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 2:27, 2:28, 2:29 en 2:34b van de Algemene Plaatselijke Verordening;

 

besluit

 

vast te stellen de

 

BELEIDSREGELS SLUITINGSTIJDEN EN TERRASSEN GEMEENTE HOUTEN

Hoofdstuk1 Algemeen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

  • -

    APV: Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Houten;

  • -

    café: een openbare inrichting, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken voor consumptie ter plaatse, met als mogelijke nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren al dan niet ter plaatse bereid;

  • -

    DHW-inrichting: inrichting als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Drank- en Horecawet;

  • -

    openbare inrichting: openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:27 onder a van de APV;

  • -

    paracommerciële instelling: paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Drank- en Horecawet;

  • -

    restaurant: een openbare inrichting die tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken;

  • -

    sportkantine: een openbare inrichting, waarin het horecabedrijf ten dienste staat van activiteiten van sportieve aard;

  • -

    sociaal cultureel centrum: een openbare inrichting waarin het horecabedrijf ten dienste staat van activiteiten van recreatieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard;

  • -

    terras: terras als bedoeld in artikel 2:27 onder c van de APV;

  • -

    vergunning: vergunning voor het exploiteren van een terras op grond van artikel 2:28 eerste lid van de APV;

  • -

    weg: weg als bedoeld in artikel 1:1 van de APV.

Hoofdstuk 2 Ontheffingen sluitingstijden

Artikel 2.1 Tijdelijke ontheffing sluitingstijd

  • 1. Aan een openbare inrichting kan op maximaal 12 dagen per kalenderjaar een tijdelijke ontheffing verleend worden van de reguliere sluitingstijd.

  • 2. Het maximum aantal ontheffingen geldt per openbare inrichting. Inrichtinghouders zijn zelf verantwoordelijk voor het verdelen van de ontheffingen.

Artikel 2.2 Paracommercie

De tijdelijke ontheffing sluitingstijd mag alleen worden gebruikt in het kader van een activiteit die past binnen de doelstelling van de paracommerciële instelling (ontheffinghouder).

Indien de paracommerciële instelling haar activiteiten organiseert in een openbare inrichting waarvoor alleen de bestemming ‘Sport’ geldt, dient de activiteit waarvoor ontheffing verleend wordt een sport- of clubgerelateerde activiteit te zijn.

Tegelijkertijd met het verlenen van een tijdelijke ontheffing sluitingstijd stelt de burgemeester op grond van artikel 2:34b derde lid van de APV de schenktijd vast op een half uur voor de uiterste sluitingstijd.

Artikel 2.3 Aanvraag

  • 1. De ontheffing wordt op aanvraag verleend.

  • 2. De aanvraag bevat, naast de eisen die artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht daaraan stelt, de volgende gegevens:

    • a.

      omschrijving van de maatregelen die de exploitant van de openbare inrichting neemt om (geluids)overlast te voorkomen;

    • b.

      omschrijving van de maatregelen die de exploitant van de openbare inrichting neemt om de openbare orde en veiligheid te waarborgen;

    • c.

      het mobiele telefoonnummer waarop de persoon bereikbaar is die aanwezig is tijdens de activiteit en toezicht houdt op een goed verloop van de festiviteiten.

Artikel 2.4 Weigeringsgronden

  • Een ontheffing wordt geweigerd indien:

  • 1. er onvoldoende maatregelen zijn genomen om eventuele (geluids)overlast als gevolg van het gebruik van de ontheffing te voorkomen;

  • 2. er onvoldoende maatregelen zijn genomen om de openbare orde en veiligheid te waarborgen.

Artikel 2.5 Uiterste sluitingstijd

  • De burgemeester bepaalt de uiterste sluitingstijd van de ontheffing aan de hand van:

  • 1. de gevraagde sluitingstijd;

  • 2. de aard van de activiteit;

  • 3. de te verwachten overlast en vrees voor verstoring van de openbare orde en veiligheid;

  • 4. eerdere ervaringen met de aanvrager of openbare inrichting.

Artikel 2.6 Voorschriften

  • Aan de ontheffing kan de burgemeester in ieder geval de volgende voorschriften verbinden:

  • 1. de ontheffing is niet van toepassing op een bij de openbare inrichting behorend terras of (al dan niet) tijdelijk geplaatste aanhorigheid zoals een overkapping;

  • 2. een half uur voor de uiterste sluitingstijd moet de drankverstrekking gestaakt zijn en de verlichting aan;

  • 3. er dient minimaal 1 persoon per 100 bezoekers aanwezig te zijn die toezicht houdt op een goed verloop van de activiteiten. Ook bij minder dan 100 bezoekers dient er minimaal 1 persoon aanwezig te zijn die toezicht houdt;

  • 4. deze toezichthouders dienen nuchter en aanspreekbaar te zijn;

  • 5. de ontheffinghouder brengt omwonenden vooraf schriftelijk op de hoogte van de activiteit. Een kopie van deze kennisgeving dient naar de gemeente gestuurd te worden.

Hoofdstuk 3 Terrassen

Artikel 3.1 Vergunningplicht

  • 1. Voor het exploiteren van een terras is op basis van artikel 2:28 eerste lid van de APV een vergunning vereist.

  • 2. De vergunningplicht geldt niet voor de in artikel 2:29 vijfde lid van de APV opgesomde openbare inrichtingen.

  • 3. Voor terrassen gelegen op gemeentegrond wordt (tevens) een huurovereenkomst voor het gebruik van de grond gesloten.

  • 4. Het terras mag uitsluitend binnen de belijning worden geëxploiteerd die op de door de gemeente opgestelde tekening aangegeven is.

Artikel 3.2 Randvoorwaarden

  • 1. Een terras mag worden geplaatst op eigen terrein of in de openbare ruimte: direct aansluitend tegen de voor- of zijgevel, achter het pand ten behoeve waarvan het terras wordt geëxploiteerd of in de onmiddellijke nabijheid van de openbare inrichting.

  • 2. De minimale breedte van het terras bedraagt 1,5 meter.

  • 3. Het terras moet zodanig worden ingericht dat:

    • a.

      voor de voetgangers minimaal een doorgang van 1,2 meter op het trottoir vrij blijft;

    • b.

      voor hulpdiensten een vrije rijbaan van ten minste 3,5 meter beschikbaar blijft, tenzij de hulpdiensten anders hebben aangegeven;

    • c.

      tussen het terras en een naastgelegen rijbaan of fietspad te allen tijde minstens 0,9 meter vrij blijft;

    • d.

      een in de bestrating aangebrachte gidslijn voor blinden en slechtzienden vrij blijft.

  • 4. Terrasafscheidingen moeten wegneembaar en verplaatsbaar zijn en mogen maximaal 1,5 meter hoog zijn, terwijl ze ten minste vanaf 0,6 meter hoogte transparant moeten zijn.

  • 5. De breedte van het terras mag niet meer bedragen dan de breedte van deze voor-, zij- of achtergevel van het pand waar de openbare inrichting gevestigd is.

  • 6. In afwijking van het vorige lid mogen terrassen indien dat in de vergunning is aangegeven:

    • a.

      een afwijkende breedte hebben;

    • b.

      voor de gevel van een aangrenzend pand worden geplaatst, indien de eigenaar en de exploitant van het betreffende pand daar schriftelijk toestemming voor hebben gegeven aan de vergunninghouder en dit in de vergunning is opgenomen.

  • 7. Straatmeubilair dat onderdeel is van het openbaar gebied maakt alleen onderdeel uit van het terras, wanneer dat opgenomen is in de huurovereenkomst.

  • 8. Terras voeren aan de overzijde van een fietspad is mogelijk indien dit niet in strijd is met de functie van de weg en de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt benadeeld.

  • 9. Indien de gemeente of een nutsbedrijf werkzaamheden moet uitvoeren aan of onder de bestrating, is de gemeente niet aansprakelijk voor de mogelijke schade in verband met het afbreken en opbouwen van het terras en mogelijke verminderde omzet. De horecaondernemer zal, behalve bij spoed, tijdig en schriftelijk van de werkzaamheden op de hoogte worden gebracht.

Artikel 3.3 Voorschriften

  • Aan een vergunning worden in elk geval de volgende voorschriften verbonden:

  • 1. gedurende de uren dat het bedrijf gesloten is, dient het terrasmeubilair te worden verwijderd, dan wel voldoende worden vastgezet;

  • 2. het overdekken van terrassen anders dan met parasols, luifels en markiezen is niet toegestaan;

  • 3. de toegangsdeur tot de openbare inrichting moet vrij toegankelijk zijn en blijven;

  • 4. het verstrekken van alcoholische dranken op het terras is alleen toegestaan indien het terras op de drank- en horecavergunning is vermeld als één van de DHW-inrichtingsonderdelen, waar het horecabedrijf mag worden uitgeoefend;

  • 5. brandkranen en geboorde putten dienen vrij te blijven;

  • 6. de schoonmaak van het terras geschiedt door of namens de exploitant;

  • 7. terrasverwarming is, mits voldaan wordt aan (milieu)regelgeving, toegestaan;

  • 8. bij bijzondere gelegenheden, zoals evenementen en Nationale feestdagen, kan de burgemeester mits hij daarvoor zwaarwegende gronden heeft, een terrasverbod opleggen;

  • 9. een terrasverbod wordt zo spoedig mogelijk, schriftelijk en met opgaaf van redenen, aan de horecaondernemer meegedeeld;

  • 10. de terrassen mogen geen belemmering vormen voor de weekmarkt, standplaatshouders en evenementen (inclusief de op- en afbouw hiervan) op plein Het Rond;

  • 11. de kunstobjecten ‘Fladderbron’ en ‘Walk of Light’ moeten tot hun recht blijven komen.

Artikel 3.4 Huurovereenkomst

  • 1. Degene die een terras wil uitbaten op gemeentegrond moet een huurovereenkomst afsluiten met de gemeente Houten.

  • 2. Indien tevens een vergunning is verleend, is de huurovereenkomst onlosmakelijk verbonden met die vergunning. Indien de vergunning wordt ingetrokken of indien er geen terras meer gevoerd mag worden volgens die vergunning wordt de huurovereenkomst ontbonden.

  • 3. Indien er een huurovereenkomst gesloten wordt voor een terras waarvoor geen vergunning vereist is, worden veiligheidseisen in de huurovereenkomst opgenomen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels sluitingstijden en terrassen.

Artikel 4.2 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag na de dag waarop zij zijn bekendgemaakt.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de volgende regelingen ingetrokken:

    • a.

      de beleidsnotitie ‘sluitingstijden horecabedrijven gemeente Houten’ van 26 juni 2002;

    • b.

      de richtlijnen voor ontheffingen sluitingstijden horecabedrijven van 27 november 2007;

    • c.

      de beleidsregels ‘terrasvergunningen gemeente Houten’ van 27 september 2011 en

    • d.

      de aanvullende beleidsregels ‘sluitingstijden sportverenigingen’ van 23 oktober 2012.

  • Aldus vastgesteld door de burgemeester van Houten op 8 maart 2016.

  • W.M. de Jong

  • Toelichting

  • Algemeen

    Deze beleidsregels gaan over ontheffingen voor horecasluitingstijden en over terrassen bij horecabedrijven. Ze vormen een verdere uitwerking van de artikelen 2:28 eerste lid en 2:29 vierde lid APV. In hoofdstuk 1 van de APV en in de artikelen zelf is uitgewerkt wanneer een aanvraag wordt geweigerd of wanneer een ontheffing of vergunning wordt ingetrokken. Naast de APV is ook andere regelgeving van toepassing. Denk daarbij aan:

    • -

      Bouwbesluit, bouwverordening (voor eventuele bouwwerken op een terras);

    • -

      Brandveiligheidsverordening;

    • -

      Drank- en Horecawet (schenken alcohol, regels voor tappunten);

    • -

      Wet milieubeheer (geluid, verwarming, afval, etc).

  • Voor het verlenen van ontheffingen of vergunningen zijn, op grond van de legesverordening, leges verschuldigd.

  • Wanneer een belanghebbende (bijvoorbeeld een horecaondernemer of een omwonende) onevenredig wordt benadeeld door de beleidsregels, wordt conform artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht van de beleidsregels afgeweken. Er wordt dan een individuele belangenafweging gemaakt. Dit wordt de hardheidsclausule genoemd.

  • Begripsbepalingen

    In de begripsbepalingen worden naast definities van gebruikte termen in de beleidsregels, ook definities van de typen openbare inrichtingen in artikel 2:29 tweede lid APV gegeven. Hierdoor wordt het gemakkelijker te bepalen van welk type openbare inrichting een aanvraag voor een ontheffing sluitingstijden afkomstig is.

  • Sluitingstijden

    De gemeente Houten heeft een sluitingstijdenbepaling opgenomen in de APV om de overlast tegen te gaan en de openbare orde en veiligheid te waarborgen. De geldende sluitingstijden zijn opgenomen in artikel 2:29 van de APV. Naast de vaste sluitingstijden is het mogelijk om met een ontheffing langer open te blijven. De burgemeester bepaalt of de ontheffing verleend kan worden. Hij gaat daar terughoudend mee om en gebruikt daarvoor de beleidsregels. Hij beoordeelt met name de maatregelen die de aanvrager neemt om overlast te voorkomen en de openbare orde en veiligheid te waarborgen.

    In principe worden er alleen tijdelijke ontheffingen van de sluitingstijden verleend. Het kan echter voorkomen dat een ondernemer onevenredig zwaar benadeeld wordt door het sluitingstijdenregime uit de APV. Denk bijvoorbeeld aan de vestiging van een discotheek. In dat geval kan de burgemeester met behulp van de hardheidsclausule afwijken van de beleidsregels en een ontheffing verlenen.

  • Terrassen

    In de beleidsregels voor terrassen is vooral een toetsingskader opgenomen om vergunningsaanvragen voor terrassen te beoordelen.

    Een terras mag gedurende het hele jaar gevoerd worden binnen de sluitingstijden genoemd in artikel 2:29 tweede lid APV.