Beleidsregels vervoer jeugdwet

Geldend van 22-03-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels vervoer jeugdwet

Beleidsregels vervoer Jeugdwet

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten;

overwegende dat;

  • de gemeente door artikel 2.3.4 uit de Jeugdwet ‘Voorzieningen op het gebied van jeugdhulp omvatten voor zover naar het oordeel van het college noodzakelijk in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid, het vervoer van een jeugdige van en naar de locatie waar de jeugdhulp wordt geboden’ een taak heeft in vervoer van en naar jeugdhulp;

  • de missie en transformatierichting uit het beleidskader jeugd en onderwijs 2016-2018 uitgangspunt zijn voor alle beleidsterreinen van jeugd en onderwijs, dus ook voor het vervoer jeugdwet;

Missie: Houtense jeugdigen groeien gezond, gelukkig en fysiek, emotioneel en sociaal veilig op. Kinderen en jongeren hebben de ruimte en mogelijkheden om zich persoonlijk te ontwikkelen. Zij worden op school en daarbuiten uitgedaagd en gestimuleerd om het beste in zichzelf naar boven te halen (talentontwikkeling) en doen in de samenleving mee naar vermogen. Jeugdigen hebben een gezonde leefstijl met gezonde voeding en voldoende beweging. Jeugdigen en ouders die er op eigen kracht of met hun sociale netwerk niet uitkomen, worden geholpen om een passende oplossing en de juiste hulp te vinden. Jeugdigen in onveilige situaties of jeugdigen die bedreigd worden in hun ontwikkeling worden beschermd. Jeugdigen groeien op tot zelfredzame en verantwoordelijke volwassenen

Kernbegrippen van de transformatierichting:

- Eigen kracht en eigen regie

- Sociale steun

- Normaliseren en demedicaliseren

- Ruimte om te ontwikkelen

- Hulp en ondersteuning zo zwaar als mogelijk en zo licht als nodig

- Positief opvoedklimaat

- Voorkomen van problemen

- Leefwerelden verbinden

- Interventie bij onveiligheid

gelet op;

    • de Algemene Wet Bestuursrecht en de Verordening jeugd gemeente Houten;

    • de Verordening leerlingenvervoer gemeente Houten en Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Houten;

besluit vast te stellen de:

BELEIDSREGELS VERVOER JEUGDWET GEMEENTE HOUTEN

Artikel 1. Doelgroep, moment van toekenning en doorgeven van wijzigingen

  • a. De regeling is alleen van toepassing als het gaat om een vervoersvraag voor:

    • i.

      Een jeugdige

    • ii.

      die een indicatie heeft voor een individuele voorziening jeugdhulp (dat kan een maatwerkvoorziening in zorg in natura of persoonsgebonden budget zijn),

    • iii.

      De vervoersvraag is voor vervoer van of naar een jeugdhulplocatie

    • iv.

      En er bestaat geen recht op vervoer door middel van de voorliggende voorziening leerlingenvervoer voor (een deel van) het vervoer naar de jeugdhulplocatie

  • b. De vraag om een voorziening vervoer jeugdwet zal meestal tegelijk met een

    aanvraag voor de jeugdhulp aan de orde zijn en wordt dan meegenomen in het besluit. Het is echter ook mogelijk de vervoersvoorziening later toe te kennen, als zich na verloop van tijd een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid voordoen. Deze beperkingen hoeven geen relatie met de jeugdhulp te hebben.

  • c. De voorziening wordt toegekend vanaf de datum dat de jeugdhulp in de toekomst zal starten of zo vroeg als de datum van de aanvraag indien het vervoer feitelijk al in gang is gezet. Verstrekking met terugwerkende kracht, dus voor de datum van de aanvraag, is niet mogelijk.

  • d. Bij veranderingen in de situatie van de jeugdige die effect kunnen hebben op de toegekende voorziening, waaronder de hoogte van de vergoeding, dienen ouder(s)/verzorger(s) deze veranderingen zo snel als mogelijk door te geven aan het Sociaal Team van de gemeente Houten.

Artikel 2. De verschillende voorzieningen vervoer jeugdwet

De volgende vormen van een vervoersvoorziening vervoer jeugdwet worden onderscheiden:

  • a.

    Begeleiding van een jeugdige met als doel zelfstandig leren reizen naar de jeugdhulpaanbieder. Deze begeleiding kan worden aangevraagd bij het Sociaal Team Houten.

  • b.

    Een vergoeding voor openbaar vervoer indien sprake is van bovengebruikelijke kosten (zoals beschreven onder 5b) voor vervoer naar of vanaf een jeugdhulpvoorziening..

  • c.

    Een vergoeding voor openbaar vervoer met begeleiding indien sprake is van bovengebruikelijke kosten (zoals beschreven onder 5b) voor vervoer naar of vanaf een jeugdhulpvoorziening.

  • d.

    Een vergoeding voor eigen vervoer, indien sprake is van bovengebruikelijke kosten (zoals beschreven onder 5b) voor vervoer van naar of vanaf een jeugdhulpvoorziening.

  • e.

    Aangepast vervoer (taxi vervoer) dat in natura wordt geboden door de jeugdhulpaanbieder of het door het college gecontracteerde taxibedrijf.

Een combinatie van deze voorzieningen behoort tot de mogelijkheden, mits onderbouwd wordt waarom hiervoor wordt gekozen.

Artikel 3. Redenen voor vervoersvoorziening

Een voorziening in het kader van vervoer jeugdwet is mogelijk indien er sprake is van de situaties beschreven onder A in combinatie met B of A in combinatie met C èn D èn E èn F. Bij de tweede situatie wordt het afwegingskader uit artikel 4 toegepast.

  • a.

    Als er door een wettelijk verwijzer of het Sociaal Team Houten het risico is gesignaleerd dat de jeugdige niet (of niet altijd) de jeugdhulp op locatie kan krijgen die hij/zij nodig heeft.

  • b.

    Er is sprake van medisch vervoer (ziekenvervoer) dat redelijkerwijs niet door ouder(s)/verzorger(s) of het netwerk kan worden geboden of waarbij ouder(s)/verzorger(s) en het netwerk niet beschikken over het benodigde vervoersmiddel, de benodigde medische apparatuur of de benodigde medische of verpleegkundige vaardigheden. De noodzaak tot medisch vervoer hoeft geen relatie te hebben met de noodzaak tot jeugdhulp. Het afwegingskader zoals opgenomen in artikel 4 hoeft dan niet doorlopen te worden.

  • c.

    Beperkingen in de zelfredzaamheid die te maken hebben met leeftijd, stoornis, beperking of ziekte, die tijdelijk of chronisch van aard kan zijn. De beperking in de zelfredzaamheid hoeft geen relatie te hebben met de noodzaak tot jeugdhulp. Het niet kunnen betalen van vervoer kan niet worden aangemerkt als een beperking in de zelfredzaamheid.

  • d.

    Er is sprake van intensieve jeugdhulp, namelijk minimaal acht contactmomenten (behandeling, dagbesteding, kort verblijf of begeleiding) per maand én

  • e.

    De afstand voor een enkele reis naar de jeugdhulplocatie bedraagt minimaal 5 kilometer volgens de ANWB routeplanner voor de snelste reis, ongeacht het vervoersmiddel of de route die feitelijk wordt gebruikt. Indien sprake is van reizen met het OV met een begeleider dan tellen de kilometers voor een enkele reis dubbel.

  • f.

    De kosten voor het vervoer bedragen meer dan de gebruikelijke kosten, zoals beschreven onder 5b.

Artikel 4. Afwegingskader

  • Indien sprake is van een risico op het niet krijgen van noodzakelijke jeugdhulp (artikel 3a, situatie A in combinatie met C, D én E) vanwege een belemmering in de vervoerssituatie, dan wordt op de volgende volgorde een afweging voor een passende voorziening gemaakt. Pas als een jeugdige niet op de beschreven manier (per optie) kan reizen, komt de volgende, daaronder beschreven optie in beeld. Het inzetten van aangepast vervoer (taxi/taxibus) pas mogelijk als alle onderstaande opties naar het oordeel van het College niet mogelijk zijn:

  • a. De jeugdige fietst naar de jeugdhulplocatie.

  • b. De jeugdige fietst naar de jeugdhulplocatie onder begeleiding van ouder

    (s)/verzorger(s) of het sociale netwerk.

  • c. De jeugdige heeft de draagkracht en vaardigheden om in afzienbare tijd zelfstandig te leren reizen met het openbaar vervoer naar de jeugdhulplocatie begeleid door ouder(s)/verzorger(s), het sociale netwerk, een vrijwilliger of een jeugdprofessional.

  • d. De jeugdige gaat met zijn/haar brommer/scooter naar de jeugdhulplocatie.

  • e. De jeugdige reist zelfstandig met het openbaar vervoer naar de jeugdhulplocatie. Er zijn 3 redenen waarom openbaar vervoer geen opties is, namelijk een gebrek aan zelfstandigheid van de jeugdige, het ontbreken van openbaar vervoer of een reistijd van meer dan 45 minuten voor een enkele reis. Daarbij wordt uitgegaan van de reisduur tussen in- en uitstaphalte of – station.

  • f. De jeugdige reist onder begeleiding van ouder(s)/verzorger(s) of het sociale netwerk met het openbaar vervoer naar de jeugdhulplocatie. Deze optie vervalt als de jeugdige niet in staat is om met begeleiding in het openbaar vervoer te reizen, openbaar vervoer ontbreekt, de reistijd meer dan 45 minuten enkele reis is (de reistijd van begin- tot eindhalte of - station) of ouder(s)/verzorger(s) kunnen aantonen dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden.

  • g. De ouder(s)/verzorger(s) of het netwerk brengen en halen de jeugdige met gemotoriseerd vervoer (auto, bestelbus, motor enz.)

  • h. Er wordt een vrijwilliger geworven die de jeugdige begeleidt (b en f) of vervoert (g).

  • i. De jeugdhulpaanbieder verplaatst de begeleiding/behandeling naar het verblijfadres van de jeugdige.

    Voor de opties d, e, f, g en h is eventueel een vergoeding mogelijk. De regels voor vergoedingen en de berekening daarvan zijn opgenomen in artikel 5.

    Voor optie e is eventueel een voorziening mogelijk als bedoeld in artikel 2 onder a.

Artikel 5. Vergoeding voor eigen vervoer en openbaar vervoer

  • a.

    Een vergoeding voor het vervoer naar jeugdhulp kan alleen worden aangevraagd bij en verstrekt door het college.

  • b.

    Een vergoeding is mogelijk voor bovengebruikelijke kosten, mits voldaan wordt aan de criteria beschreven in artikel 3 zonder b. Alleen de bovengebruikelijke vervoerskosten voor vervoer Jeugdwet worden vergoed. De gebruikelijke vervoerskosten zijn bepaald op € 30 per maand. Dit op basis van de berekening 8 contactmomenten x 5 km x twee (retour) x €0,37 = € 29,60.

  • c.

    Het berekenen van de vervoersvergoeding voor eigen vervoer gaat als volgt:

Aantal contactmomenten jeugdhulp (≥ 8) x aantal kilometers van het verblijfadres naar de

jeugdhulplocatie (≥ 5 km) x twee (retour) x kilometervergoeding

Reisregeling binnenland* - € 30 = gebruikelijke kosten.

* In 2019 bedraagt de vergoeding € 0,37 per km.

 

  • d.

    Het berekenen van de vervoersvergoeding voor openbaar vervoer gaat als volgt:

Werkelijke kosten voor openbaar vervoer per maand - € 30 gebruikelijke kosten

Tot de werkelijke kosten behoren zowel de kosten voor het openbaar vervoer van de jeugdige als de kosten voor het openbaar vervoer van de begeleider voor de vervoersbewegingen waarbij de jeugdige aanwezig is. In overleg met het Sociaal Team wordt binnen de mogelijkheden van de leerling (en de begeleider) de optimale route bepaald en vervolgens de minimale kosten voor deze route (bijvoorbeeld een U-pas, maand- of jaarkaart).  

  • e.

    Het uitkeren van de vergoeding gebeurt door periodieke bevoorschotting. Voor openbaar vervoer

Artikel 6. Het maken van een uitzondering

Indien naar oordeel van het College, ondanks dat niet wordt voldaan aan de criteria voor vervoer jeugdwet in deze beleidsregels, een vorm van vervoer in het kader van de jeugdwet nodig is, dan kan het College besluiten om een uitzondering te maken. Deze uitzondering moet worden vastgelegd in een besluit.

Houten, 19 februari 2019

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten

de secretaris,

de burgemeester,

H.S. den Bieman

W.M. de Jong