Verordening buitenriolering gemeente Houten

Geldend van 03-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening buitenriolering gemeente Houten

De raad van de gemeente Houten;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en de relevante bepalingen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht en daaraan verwante regelgeving;

Overwegende dat het gewenst is om regels te stellen voor het beheer en onderhoud van het openbare rioleringsstelsel en het realiseren en wijzigen van aansluitingen daarop;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29-10-2019;

Besluit vast te stellen de:

Verordening buitenriolering gemeente Houten

Artikel 1 Begripsbepalingen

Aansluitleiding: Combinatie van perceelaansluitleiding en/of ontstoppingsstuk en/of terreinleiding, waarbij wordt verstaan onder:

a. Perceelaansluitleiding: het deel van de aansluitleiding vanaf de perceelsgrens tot aan het aansluitpunt op het openbare riool;

b. Ontstoppingsstuk: voorziening die toegang geeft tot het inwendige van een leiding en waarmee inspectie, beheer en onderhoud van de leiding van binnenuit mogelijk wordt; De gebruiker is verantwoordelijk voor het plaatsen van het ontstoppingsstuk of hulpstuk met gelijke functie.

c. Terreinleiding: Deel van de aansluitleiding vanaf het gebouw tot aan de perceelsgrens/ontstoppingsstuk;

d. Aansluitpunt: het punt waar de perceelaansluitleiding aansluit op het openbare riool. Bij openbare vrijvervalriolering betreft dit de inlaat in de buis van het openbaar riool. Bij openbare mechanische riolering of IBA betreft dit de inlaat in de put. Indien een vetafscheider, olieafscheider of andere voorziening die onderdeel uitmaakt van het particulier riool in openbare grond is gelegen, betreft dit het punt waar die voorziening wordt aangesloten op de perceelaansluitleiding.

Buitenriolering: De afvoerleiding(en) met inbegrip van alle hulpstukken, stankafsluiters, zettingsconstructies, ontlastputten en verbindingen tussen gebouwaansluiting en perceelgrens.

Mechanische riolering: Het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemel- en grondwater, waarbij afvalwater onder vrij verval naar een gemeentelijke put loopt. Vanuit deze put wordt het afvalwater mechanische met gebruik van over- of onderdruk getransporteerd naar een lozingspunt.

IBA: Een gemeentelijke mechanisch elektrische installatie, voor de lokale behandeling van huishoudelijk afvalwater. Het afvalwater wordt na behandeling lokaal geloosd.

Gebouwaansluiting: De buiten het gebouw gelegen overgang van de gebouwriolering op de buitenriolering, gelegen op een afstand van maximaal 0,5 m vanaf het gebouw of zoveel korter dan een zettingsconstructie in de buitenriolering vereist. De gebouwaansluiting is onderdeel van de gebouwriolering.

Gebouwriolering: Stelsel van afvoerleidingen en ontspanningsleidingen, met inbegrip van alle hulpstukken, dakafvoeren, stankafsluiters, afdichtingen en bevestigingen – voor zover geen deel uitmakend van lozingstoestellen - dat zich binnen een gebouw bevindt, of buiten een gebouw voor zover het aan het gebouw is bevestigd.

Gebruiker: De perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

Gemeente: De gemeente Houten.

Gemengd stelsel: Het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

Gescheiden stelsel: Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater.

Openbaar riool: Buitenriolering zoals bedoeld in de NEN3215:2011 exclusief de aansluitleiding.

Openbare buitenriolering: De perceelaansluitleiding en het openbaar riool.

Rechthebbende: Degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een op de riolering aan te sluiten en/of aangesloten perceel.

Vet- en/of olieafscheider: Een put, met als doel te voorkomen dat etensresten, vet, slib en minerale olie, boven de geldende normen in het openbaar riool terechtkomen.

Artikel 2 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particuliere riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbare riool veroorzaken;

  • b. het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding, of het openbare riool aantasten;

  • c. het lozen van hemelwater en/of drainagewater op de mechanische riolering en de vuilwater afvoer van het gescheiden stelsel.

3. De kosten voor het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de particuliere afvoerleiding (terreinleiding) zijn voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbare riool. Dit geldt ook voor verzamelleidingen gelegen in particuliere grond, die aangelegd zijn ten behoeve van de gezamenlijke afvoer van twee of meer woningen.

4. Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt dient de rechthebbende er voor te zorgen dat de particuliere afvoerleiding hierop kan worden aangesloten op een zodanige wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

5. In afwijking van lid 1 komen de kosten voor onderhoud, renovatie dan wel vervanging van een aangebrachte controlevoorziening of vetafscheider die zich bevindt tussen het openbaar riool en de perceelgrens, voor rekening van de rechthebbende.

6. Een vet- en/of olieafscheider moet zo vaak als voor de goede werking en bescherming van het openbaar riool nodig is worden geleegd, schoongemaakt en weer gevuld met schoon water. Meestal gebeurt dit als de vetlaag 16 centimeter dik of de slibvangput halfvol is. De vetafscheider moet minimaal één keer per jaar helemaal worden geleegd, schoongemaakt en gecontroleerd. Na het reinigen mogen er geen vet- of olieresten in de openbare ruimte achterblijven.

7. In situaties waar objecten als een vet- en/of olieafscheider, keerklep o.i.d. van gebruikers op openbaar terrein zijn gesitueerd kan de gemeente een precariovergoeding in rekening brengen.

Artikel 3 Storingen

1. Bij een verstopping, lekkage of een andere storing in de particuliere afvoerleiding onderzoekt de rechthebbende of gebruiker op particulier terrein of het een storing betreft in de particuliere afvoerleiding (terreinleiding) of in de perceelaansluitleiding. Aan de perceelaansluitleiding en\of in openbaar terrein mogen zonder voorafgaande toestemming van de gemeente onder geen enkele voorwaarde werkzaamheden worden uitgevoerd. De situatie op de perceelgrens is bepalend.

2. Indien na het in het eerste lid bedoelde onderzoek blijkt dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbare riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden. De ontstoppingsvoorziening moet vrijgehouden worden tot dat deze werkzaamheden verricht zijn. Indien de rechthebbende of de gebruiker, zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verrichten van werkzaamheden, komen de kosten daarvan voor rekening van die rechthebbende of gebruiker.

3. Indien na het in het eerste lid bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping, lekkage, breuk of storing in de particuliere afvoerleiding dient de rechthebbende of gebruiker deze verstopping of storing zelf en voor eigen rekening, te verhelpen.

4. Indien sprake is van een verstopping of storing als bedoeld in het tweede lid, dient de rechthebbende of gebruiker, voordat door de gemeente met de werkzaamheden wordt gestart, schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan de rechthebbende of gebruiker in rekening worden gebracht, indien blijkt dat deze kosten voor de rechthebbende of gebruiker zijn.

Artikel 4 (Sloop)werkzaamheden, verwijdering aansluiting

1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbare riool aangesloten perceel, moet door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan de particuliere afvoerleiding worden getroffen dat verzanding en instroom van grondwater in het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbare riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten in rekening te brengen op de rechthebbende.

3. Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding of vet- en/of olieafscheider definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

4. Indien het gebruik van een aansluiting van een particulier riool op de openbare riolering definitief wordt en/of is beëindigd, wordt de aansluiting voor rekening van de rechthebbende door de gemeente verwijderd.

5. Indien het gebruik van een op openbaar gebied gelegen vet- en/of olieafscheider definitief wordt en/of is beëindigd, wordt de vet- en/of olieafscheider voor rekening van de rechthebbende door de gemeente verwijderd.

Artikel 5 De aanvraag voor een aansluiting

1. Een nieuwe aansluiting dan wel de wijziging van een bestaande aansluiting dient bij de gemeente te worden aangevraagd door de rechthebbende van het aan te sluiten respectievelijk aangesloten perceel.

2. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting van het particulier riool op de open-bare riolering, de aanleg van een eventuele vet- en/of olieafscheider als mede de in artikel 4 bedoelde verwijdering van een bestaande aansluiting en/of vet- en/of olieafscheider, geschiedt – indien daarvoor werkzaamheden in de openbare weg noodzakelijk zijn - uitsluitend door of vanwege de gemeente en komt op basis van de werkelijke kosten geheel voor rekening van de rechthebbende. Het te plaatsen object wordt door de gebruiker aan de gemeente ter beschikking gesteld.

3. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting door of vanwege de gemeente vindt alleen plaats, indien het aan te sluiten particuliere riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan te stellen eisen.

4. Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van de aanvraag worden de datum en de voorlopig begrote kosten van de uitvoering van de aanleg of wijziging van de aansluiting vastgesteld en aan de rechthebbende meegedeeld. Bij de vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de door de rechthebbende geuite wensen.

5. De gemeente gaat pas tot feitelijke uitvoering van de werkzaamheden over, nadat de voorlopige begrote kosten door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan en door de gemeente zijn ontvangen.

6. Nadat de werkzaamheden zijn verricht, worden de werkelijke kosten van uitvoering vastgesteld en vindt met de rechthebbende onder verrekening van de voorlopig begrote kosten een definitieve afrekening plaats.

7. De regeling voor vet- en olieafscheiders is ook van toepassing voor andere objecten van derden die op verzoek van de gebruiker worden geplaatst.

Artikel 6 Lozingen van bedrijven op de drukriolering

Voor nieuwe aanvragen en bestaande lozingen (tenzij iets anders is opgenomen in de aansluitvergunning) door bedrijven gelden de volgende nadere voorwaarden:

  • maximaal 0,5 m³ per uur afvalwater op drukriolering;

  • maximaal één aansluiting op de drukriolering;

  • een zorgplicht op het voorkomen van afvalwater;

  • bij een aanbod groter dan 0,5 m³ per uur afvalwater bufferen op eigen terrein;

  • wanneer buffering niet mogelijk is, kan de capaciteit van de drukriolering worden vergroot, of wordt gezocht naar alternatieve oplossingen; de kosten hiervoor zijn voor rekening perceeleigenaar.

Artikel 7 Overgangsrecht

1. Op aansluitingen en vet- en/of olieafscheiders die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

2. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 8 Citeertitel en Inwerkingtreding

1. Deze verordening kan worden aangeduid als Verordening buitenriolering.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10-12-2019.

de griffier,

W. van Zanen

de voorzitter,

G.P. Isabella

Ondertekening