Regeling vervallen per 29-12-2011

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2002

Geldend van 01-01-2011 t/m 28-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2002

De raad van de gemeente Houten; 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2001; 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; 

besluit vast te stellen de volgende verordening: 

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2002

Op 26 oktober 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders, met inachtneming van het delegatiestatuut van 19 december 2006 en gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer vastgesteld de:

Negende verordening tot wijziging van de verordening reinigingsheffingen 2002

Het doorvoeren van deze wijzigingsverordening leidt tot de volgende geconsolideerde regeling:

Verordening reinigingsheffingen 2011

[leeg artikel]

[lege alinea]

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt na één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 9 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 10 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 11 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1.2 en hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 12 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 1.2 en hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 13 Ontstaan van de belastingschuld

De rechten bedoeld in hoofdstuk 1.2 en hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 14 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 12:

  • a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 15 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Negende verordening tot wijziging van de verordening reinigingsheffingen 2002' treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reinigingsheffingen 2011'.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 december 2001.

De secretaris,

De voorzitter,

Drs. H. Overbosch

C.H.J. Lamers

Bijlage I

Tarieventabel

behorend bij de negende verordening tot wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2002

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

2011

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

208,92

1.2

In afwijking van artikel 1.1 bedraagt de belasting per belastingjaar indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon

122,76

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven reinigingsheffing (particulieren)

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt het tarief voor het

* op aanvraag omwisselen van een container, per keer (na het betrekken van een nieuwe woning wordt de omwisseling op verzoek éénmalig gratis uitgevoerd)

52,50

* leveren van een tweede 240 liter groene kliko (maximaal één per huishouden)

52,50

1.2.2

Het tarief bedraagt voor het achterlaten op de daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats van:

1.2.3

zand of grond , tarief per geschatte kubieke meter losgestort materiaal, met een maximum van 3 m3, maximaal éénmaal per maand per huishouden

0,00

1.2.4

puin (tegels, bakstenen, beton, gips en dergelijke), tarief per geschatte kubieke meter losgestort materiaal, met een maximum van 3 m3 per keer en maximaal 1 maal per maand per huishouden

0,00

1.2.5

asbest, per vierkante meter

3,45

1.2.6

asbest, per zak tot een maximum van 25 kilogram

5,85

1.2.7

bielzen, per meter

3,75

1.2.8

Voor het verkrijgen van een nieuwe sleutel (bij vermissing) voor de ondergrondse afvalcontainers

12,55

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten (niet-particulieren)

2.1.1

Het recht bedraagt voor het achterlaten op de daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats van:

2.1.2

chemisch afval, per kilogram

2,70

2.1.3

bielzen, per meter

3,75

2.1.4

afgewerkte olie, per liter

0,13

Houten, 26 oktober 2010

het college van burgemeester en wethouders gemeente Houten

de secretaris,

de burgemeester,

J. Wiegel

C.H.J. Lamers