Regeling vervallen per 01-04-2012

Beleidsregel subsidieverstrekkingen algemeen

Geldend van 01-02-2010 t/m 31-03-2012

Intitulé

Beleidsregel subsidieverstrekkingen algemeen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Houten stellen op grond van artikel 1.4 van de Algemene subsidieverordening vast de:

Beleidsregel subsidieverstrekkingen algemeen

Inhoudsopgave:

Artikel 1 Reikwijdte

Artikel 2 Doelstelling

Artikel 3 Verwijzing

Artikel 4 Beroep en afwijking

Artikel 5 Initiatief bij aanvrager

Artikel 6 Gebruik formulieren

Artikel 7 Vereisten aanvraag

Artikel 8 Termijnen

Artikel 9 Beoordelingscriteria subsidieverlening

Artikel 10 Beoordelingscriteria subsidievaststelling

Artikel 11 Besluiten

Artikel 12 Verplichtingen

Artikel 13 Vaststellen zonder verlening

Artikel 14 Werking

Artikel 15 Inwerkingtreding en publicatie

Aanwijzing voor de verantwoording en de controle van subsidies vanaf € 50.000,--

  • I.

    Inleiding

  • II.

    Reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole

  • III.

    Beleidsdoelen en activiteiten en/of prestaties

  • IV.

    Data en wijze van indiening verantwoordingsinformatie

  • V.

    Accountantsverklaring

  • VI.

    Verrekening

VII Citeerartikel

VIII Inwerkingtreding

XI Opmerkingen en vragen

------------------------------------------------------------------------

met de volgende bepalingen:

Artikel 1 Reikwijdte

De beleidsregel heeft betrekking op aanvragen, bescheiden, termijnen, beoordelingen en besluiten van structurele subsidies en budgetsubsidies op grond van de Algemene subsidieverordening.

Artikel 2 Doelstelling

De beleidsregel dient ervoor om aan te geven:

  • a.

    op welke wijze feiten (bewijsstukken) worden verzameld voor een zorgvuldige besluitvorming bij de subsidieverstrekking; en

  • b.

    op welke wijze wordt omgegaan met de afweging van belangen bij het nemen van beslissingen op subsidieaanvragen.

Artikel 3 Verwijzing

Ter motivering van een besluit door of namens het college genomen kan worden volstaan met een verwijzing naar deze beleidsregel (art. 4:82 Awb).

Artikel 4 Beroep en afwijking

Het college mag in bijzondere omstandigheden of bij onevenredige gevolgen van deze beleidsregel afwijken.

Artikel 5 Initiatief bij aanvrager

Het initiatief om een aanvraag in te dienen berust bij de aanvrager. De gemeente is niet verplicht de aanvrager te wijzen op het indienen van een aanvraag.

Artikel 6 Gebruik formulieren

Het gebruik van het aanvraagformulier subsidieverlening en van het aanvraagformulier subsidievaststelling is verplicht.

Artikel 7 Vereisten aanvraag

  • 1. Een aanvraag moet schriftelijk en volledig worden ingediend. Volledig betekent in ieder geval in aanwezigheid van de in artikel 2.3, 2.10, 3.3 en 3.11 van de Algemene subsidieverordening genoemde bescheiden, te weten:

    • a.

      bij een aanvraag tot subsidieverlening moeten in ieder geval aanwezig zijn:

      • -

        het ingevulde, gedagtekende en ondertekende aanvraagformulier subsidieverlening;

      • -

        een activiteitenplan;

      • -

        een begroting;

      • -

        het eigen vermogen en de reserves van het voorgaande jaar

      • -

        een bestedingsplan van bestemmingsreserves; en

      • -

        een vermelding van de omvang van een egalisatiereserve (art. 4:61 Awb)

    • b.

      bij een aanvraag tot subsidievaststelling moeten in ieder geval aanwezig zijn:

      • -

        het ingevulde, gedagtekende en ondertekende aanvraagformulier subsidievaststelling;

      • -

        een financieel verslag, dan wel een jaarrekening (met eigen vermogen en reserves);

      • -

        een activiteitenverslag;

      • -

        een bestedingsplan van bestemmingsreserves;

      • -

        een vermelding van de omvang van een egalisatiereserve (art. 4:61 Awb); en

      • -

        een goedkeurende accountantsverklaring bij een verleende subsidie van € 50.000,-- of meer.

  • 2. Onvolledige aanvragen worden niet in behandeling genomen, tenzij zij tijdig door de aanvrager worden gecompleteerd.

Artikel 8 Termijnen

  • 1. De termijnen van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing op aanvragen en beslissingen op aanvragen.

  • 2. De aanvraag tot subsidieverlening moet uiterlijk 13 weken voor de aanvang van het boekjaar (= kalenderjaar) worden ingediend bij het college (vóór 1 oktober).

  • 3. De aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend binnen een bij de subsidieverlening te bepalen termijn (art. 4:44,lid 2 Awb). In de beschikking tot subsidieverlening wordt deze termijn bepaald op 1 juni van het kalenderjaar volgende op die van de subsidieverlening, tenzij de uitvoering van de activiteiten en/of prestaties een andere termijn rechtvaardigen.

  • 4. Het college beslist binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag tot subsidieverlening en tot subsidievaststelling.

  • 5. Een redelijke termijn is een termijn van 8 weken, tenzij het college een kennisgeving aan de aanvrager heeft gedaan dat deze termijn niet wordt gehaald onder vermelding van een (andere) redelijke termijn waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

  • 6. Een aanvraag kan tot leiden tot nader overleg tussen de aanvrager en de gemeente en/of tot het geven van aanvullingen door de aanvrager.

  • 7. Gedurende de overlegperiode en/of de periode waarin de aanvrager wordt uitgenodigd de aanvraag aan te vullen wordt de beslistermijn op de aanvraag opgeschort en wordt er een nieuwe, laatste datum ter completering gesteld.

Artikel 9 Beoordelingscriteria subsidieverlening

  • 1. Iedere aanvraag tot subsidieverlening wordt inhoudelijk, juridisch en financieel beoordeeld.

  • 2. De inhoudelijke toets houdt in:

    • a.

      Het gebruik van het aanvraagformulier is verplicht.

    • b.

      De aanvraag moet op tijd worden ingediend.

    • c.

      De aanvraag moet volledig zijn (zie artikel 7).

    • d.

      De aanvrager moet een rechtspersoon zonder winstoogmerk zijn.

    • e.

      Alleen activiteiten en/of prestaties voor de Houtense inwoners komen voor subsidiëring in aanmerking.

    • f.

      Er wordt geen subsidie verstrekt voor exploitatiekosten, huurkosten of personeelskosten.

    • g.

      De activiteiten en/ prestaties moeten een bijdrage leveren aan de gemeentelijke beleidsdoelen, zoals vermeld in het “Overzicht van beleidsdoelen ten behoeve van het subsidiebeleid.”

    • h.

      De activiteiten en/of prestaties moeten passen binnen het gemeentelijk beleid. Onder beleid vallen vastgestelde beleidsnota’s, de programma- en gemeentebegroting, de beleidsdoelen, genoemd in het overzicht onder g, en andere vastgestelde besluiten van de raad en het college, waarin beleidsvoornemens en ontwikkelingen worden genoemd. Als de gemeente geen beleid heeft vastgesteld dan past een aanvraag niet in het gemeentelijk beleid.

    • i.

      De activiteiten en/of prestaties moeten maatschappelijk nuttig en belangrijk zijn voor de Houtense inwoners. Hiervan is sprake als de activiteiten en/of prestaties een bijdrage leveren aan de vastgestelde beleidsdoelen of als met een prestatie het beoogde maatschappelijke effect wordt bereikt.

    • j.

      De activiteiten en/of prestaties mogen geen politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen.

  • 3. De juridische toets houdt in dat de aanvraag wordt getoetst aan de wettelijke voorschriften, genoemd in de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening en de aanvraag mag niet daarmee in strijd zijn.

  • 4. De financiële toets houdt in:

    • a.

      Aan de hand van de begroting en jaarrekening van de subsidieaanvrager wordt beoordeeld of er voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden aanwezig zijn om de kosten van de activiteiten te dekken.

    • b.

      In de gemeentebegroting moeten gelden aanwezig zijn voor de activiteiten en/of prestaties, die voor subsidieverlening in aanmerking komen.

    • c.

      Ontoereikende budgetten van de gemeente kunnen leiden tot een weigering van de subsidie.

    • d.

      De overschrijding van een vastgesteld subsidieplafond leidt tot een weigering van de subsidie.

Artikel 10 Beoordelingscriteria subsidievaststelling

  • 1. Iedere aanvraag tot subsidievaststelling wordt inhoudelijk, juridisch en financieel beoordeeld.

  • 2. De inhoudelijke toets houdt in:

    • a.

      Het gebruik van het aanvraagformulier is verplicht.

    • b.

      De aanvraag moet op tijd worden ingediend.

    • c.

      De aanvraag moet volledig zijn (zie artikel 7).

    • d.

      De activiteiten en/of prestaties moeten uitgevoerd zijn.

    • e.

      De subsidieontvanger moet verklaren dat de verleende subsidiegelden zijn besteed aan activiteiten en/ prestaties, die vermeld staan in het besluit tot subsidieverlening.

  • 3. De juridische toets houdt in dat de aanvraag wordt getoetst aan de wettelijke voorschriften, genoemd in de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene subsidieverordening en de aanvraag mag niet daarmee in strijd zijn.

  • 4. De financiële toets houdt in:

    • a.

      De subsidiegelden moeten besteed zijn aan de afgesproken activiteiten en/of prestaties.

    • b.

      De aanwezigheid en de omvang van het eigen vermogen, bestemmingsreserve(s) (bestedingsplan) en een egalisatiereserve.

    • c.

      De jaarlijkse toevoeging van maximaal 10% van het verleende subsidiebedrag aan de egalisatiereserve.

    • d.

      Beoordeling van de jaarrekening aan de hand van de beleidsregel “Eigen vermogen en reserves subsidiebeleid” en de “Aanwijzing verantwoording en controle subsidies.”

Artikel 11 Besluiten

  • 1. Het niet gebruiken van het aanvraagformulier en onvolledige aanvragen kunnen leiden tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag. Er wordt geen subsidie verleend.

  • 2. Niet voldoen aan één of meerdere beoordelingscriteria subsidieverlening kan leiden tot het weigeren van de subsidieverlening. De weigeringsgronden in de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening zijn van toepassing.

  • 3. Niet naleving van de verplichtingen of het niet voldoen aan één of meerdere beoordelingscriteria subsidievaststelling kan leiden tot het lager vaststellen van de subsidie of tot intrekking of wijziging van de subsidieverstrekking (verlening en vaststelling).

Artikel 12 Verplichtingen

  • 1. Verplichtingen worden opgelegd ter verwezenlijking van het doel van subsidieverstrekking.

  • 2. De verplichtingen moeten door de subsidieontvanger worden nagekomen.

  • 3. De verplichtingen, die aan iedere subsidieverlening worden verbonden, luiden:

    • a.

      het subsidiebedrag moet gebruikt c.q. aangewend worden voor de hiervoor genoemde activiteiten;

    • b.

      de activiteiten moeten uitgevoerd worden ten behoeve van de Houtense inwoners;

    • c.

      de subsidieontvanger is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de te leveren activiteiten;

    • d.

      de subsidieontvanger moet vóór 1 september van het subsidiejaar schriftelijk verslag uitbrengen over de voortgang van haar activiteiten en een prognose geven voor het komende jaar, indien de subsidieverlening € 5.000,-- of hoger is;

    • e.

      de subsidieontvanger is verplicht alle informatie over de afgesproken activiteiten aan de gemeente te verstrekken, die zij in dat verband nodig acht;

    • f.

      op verzoek van de gemeente vindt er regelmatig (1 of 2 x per jaar) overleg plaats tussen de subsidieontvanger en de accounthouder van de gemeente;

    • g.

      het niet naleven van de verplichtingen, activiteiten en/of prestaties kan leiden tot een subsidieverlaging, een intrekking of wijziging van de verleende of vastgestelde subsidie;

    • h.

      de weigeringsgronden, genoemd in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 1.9 van de Algemene subsidieverordening zijn van toepassing;

    • i.

      de subsidieontvanger moet een accountantscontrole laten uitvoeren als bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht, indien de subsidieverlening € 50.000,-- of meer bedraagt; de goedkeurende accountantsverklaring moet bij de aanvraag tot subsidievaststelling van het subsidiejaar worden gevoegd;

    • j.

      de subsidieontvanger, die € 50.000,-- of meer subsidie ontvangt, moet de bepalingen in de bijgevoegde “Aanwijzing verantwoording en controle subsidies” in acht nemen en in handen van zijn accountant stellen, zodat de accountant hiermee rekening houdt bij de opstelling van de accountantsverklaring;

    • k.

      de subsidieontvanger, die minder dan € 50.000,-- ontvangt, wordt vrijstelling voor het laten uitvoeren van een accountantscontrole verleend (art. 4:78, lid 5 Awb);

    • l.

      de aanvraag tot subsidievaststelling voor het jaar, waarvoor subsidie is verleend, moet vóór 1 juni van het komend jaar worden ingediend bij het college, onder overlegging van het aanvraagformulier subsidievaststelling, een financieel verslag, dan wel een jaarrekening, een activiteitenverslag, een bestedingsplan van bestemmingsreserves en een vermelding van de omvang van een egalisatiereserve (art. 4:61 Awb) en een goedkeurende accountantsverklaring (bij € 50.000,-- of meer subsidie);

    • m.

      de aanvraag tot subsidieverlening voor het komend kalenderjaar moet vóór 1 oktober van het voorafgaande subsidiejaar worden ingediend bij het college onder overlegging aanvraagformulier subsidieverlening, een activiteitenplan, een begroting, een bestedingsplan van bestemmingsreserves en een vermelding van de omvang van een egalisatiereserve (art. 4:61 Awb);

    • n.

      het gebruik van het aanvraagformulier subsidievaststelling en van het aanvraagformulier subsidieverlening is verplicht; beide zijn te downloaden op www.houten.nl.;

    • o.

      het boekjaar gelijk gesteld aan het kalenderjaar (art. 4:68 Awb); en

    • p.

      afdeling 4.2.8 van de Awb is van toepassing en de bepalingen van de Algemene subsidieverordening.

  • 4. De verplichtingen kunnen veranderen of worden uitgebreid, indien het onderwerp of de te dienen belangen zulks nodig of wenselijk maken.

Artikel 13 Vaststellen zonder verlening

  • 1. Op grond van artikel 4:43 Algemene wet bestuursrecht kan het college gelijk een beschikking tot subsidievaststelling afgeven, indien:

  • - de aanvraag tot subsidieverlening maximaal € 5.000,-- bedraagt;

  • - de aanvraag volledig is;

  • - het een structurele subsidie betreft;

  • - reeds twee jaar of meer een structurele subsidie wordt veleend;

  • - de activiteiten niet of vrijwel niet veranderd zijn ten opzichte van voorgaande jaren; en

  • - de subsidieontvanger na uitvoering van de activiteiten een verklaring aflegt, inhoudende dat de subsidiegelden aan de afgesproken activiteiten zijn besteed.

  • 2. In de beschikking tot subsidievaststelling worden de activiteiten aangeduid waarvoor de subsidie bestemd is onder oplegging van de gebruikelijke verplichtingen. Voor het aflegging van een verklaring moet de aanvrager na uitvoering van de activiteiten het aanvraagformulier subsidievaststelling indienen, voorzien van dagtekening en handtekeningen.

Artikel 14 Werking

  • 1. Deze beleidsregel geldt voor aanvragen voor structurele subsidies en budgetsubsidies en voor besluiten door of namens het college genomen naar aanleiding van die subsidieaanvragen.

  • 2. De beleidsregel “Eigen vermogen en reserves subsidiebeleid” en de “Aanwijzing verantwoording en controle subsidies” zijn van toepassing.

Artikel 15 Inwerkingtreding en publicatie

Deze beleidsregel wordt gepubliceerd in het Houtens Nieuws van 27 januari 2010 en treedt in werking op 1 februari 2010.

Houten, 19 januari 2010

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

de burgemeester,

Bijlage: - Aanwijzing verantwoording en controle subsidies

Aanwijzing voor de verantwoording en de controle van subsidies vanaf € 50.000,--

I.Inleiding

In de afgelopen jaren heeft de gemeente Houten het nieuwe subsidiebeleid uitgevoerd. De processen rond de subsidieverstrekking zijn gestructureerd en geüniformeerd. De juridische, inhoudelijke en financiële kaders zijn gesteld. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening (Asv) hebben de gemeente en de gesubsidieerde instellingen over en weer rechten en plichten, die zich uitstrekken vanaf de eerste subsidieaanvraag tot en met de afrekening na de subsidievaststelling.

Deze aanwijzing richt zich op de verantwoording van de gesubsidieerde instellingen aan het gemeentebestuur over de met subsidiegelden uitgevoerde activiteiten en/of prestaties. De Aanwijzing is bedoeld om:

  • 1.

    de gesubsidieerde instellingen op de hoogte te stellen over de inhoud van de accountantscontrole;

  • 2.

    de accountants te informeren over de reikwijdte en intensiteit van hun accountantscontrole.

Deze aanwijzing heeft tot doel hierin duidelijkheid te brengen.

Vanaf het subsidiejaar 2010 maakt de aanwijzing onderdeel uit van de verplichtingen, zoals opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening, waarin staat vermeld dat een instelling een goedkeurende accountantsverklaring moet overleggen, indien het verleende subsidiebedrag in enig jaar € 50.000,-- of meer bedraagt. Deze aanwijzing geldt voor alle subsidiesoorten. Het gestelde over reserves geldt niet voor incidentele subsidies, omdat het verleende subsidiebedrag is afgestemd op een eenmalige activiteit en/of prestatie of op de afgebakende, niet structurele activiteit voor maximaal 2 jaar en er feitelijk geen sprake kan zijn van een overschot.

De beleidsregel eigen vermogen en reserves subsidieontvanger en de beleidsregel subsidieverstrekkingen algemeen zijn van toepassing.

De aanwijzing is gebaseerd op artikel 4:79, lid 2 en artikel 4:37, lid 1 onder f van de Awb.

II.Reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole

Deze aanwijzing dient mede om de reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole nader aan te geven. Deze aanwijzing beoogt niet een aanpak voor de accountantscontrole voor te schrijven en kan dan ook niet worden beschouwd als een werkprogramma. De accountant zal zich bij zijn controle dienen te baseren op een (risico)analyse van de administratieve organisatie en interne controle van de te controleren gesubsidieerde instelling en op basis daarvan dienen te komen tot een optimale afweging van de in te zetten controlemiddelen. De aanwijzingen dienen bij de bepaling van de controlemaatregelen en de daarmee verband houdende controlemiddelen in aanmerking te worden genomen.

Deze aanwijzing geldt ook voor de naleving van de subsidieverplichtingen, zoals vermeld in de beschikking tot subsidieverlening van de instelling.

III.Beleidsdoelen en activiteiten en/of prestaties

Subsidies worden verleend om activiteiten en/of prestaties uit te voeren, die een bijdrage leveren aan de gemeentelijke beleidsdoelen. Dit gebeurt steeds vaker met behulp van objectief meetbare kengetallen. Beleidsdoelen en activiteiten en/of prestaties worden zoveel mogelijk “SMART” geformuleerd. SMART staat voor:

Specifiek: duidelijk herkenbaar

Meetbaar: in cijfers vast te leggen

Acceptabel: haalbaar

Realistisch: uitvoerbaar

Tijdgebonden: binnen afzienbare tijd te realiseren

Bij de vaststelling van de subsidie na afloop van een subsidietijdvak gaat het college na of de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde activiteiten en/of prestaties zijn gerealiseerd en of dat gevolgen heeft voor de vaststelling van de subsidie. De verantwoording zal dus zodanig dienen te zijn, dat de controle en vaststelling op een doeltreffende manier kan plaatsvinden. De verklaring van de gesubsidieerde instellingen op het aanvraagformulier subsidievaststelling dat de subsidiegelden aan de afgesproken activiteiten en/of prestaties zijn besteed en de noodzakelijke accountantsverklaring dienen als controlemiddel.

IV.Data en wijze van indiening verantwoordingsinformatie

Alle instellingen dienen hun verantwoording tijdig, d.w.z. binnen de in de beschikking genoemde datum in.

De verantwoording omvat:

  • a)

    een ingevuld, gedagtekend en ondertekend aanvraagformulier subsidievaststelling

  • b)

    een activiteitenverslag waaruit blijkt of de activiteiten en/of prestaties zijn uitgevoerd;

  • c)

    een financieel verslag of jaarrekening met een overzicht van de activiteiten en/of prestaties en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten;

  • d)

    een balans naar de toestand aan het einde van het afgelopen subsidiejaar met een toelichting daarop;

  • e)

    een accountantsverklaring.

Ad a) Aanvraagformulier subsidievaststelling

Het gebruik van het aanvraagformulier is verplicht. De instelling geeft aan welke activiteiten en/of prestaties zijn uitgevoerd, legt rekening en verantwoording af en verklaart dat de verleende subsidiegelden besteed zijn aan de activiteiten en/of prestaties, zoals vermeld in de beschikking tot subsidieverlening van het betreffende jaar.

Ad b) Activiteitenverslag

Niet alleen legt de gesubsidieerde instelling verantwoording af over de financiën, maar ook over de gerealiseerde activiteiten en/of prestaties. Daarvoor dient het inhoudelijke activiteitenverslag, waarin het bestuur van de gesubsidieerde instelling uiteenzet wat er in het afgelopen jaar is bereikt. Duidelijk dient te zijn in hoeverre de door de gemeente gesubsidieerde activiteiten en/of prestaties zijn gerealiseerd, wat de oorzaken zijn van eventuele afwijkingen en welke conclusies de instelling daaraan verbindt.

Ad c) Financieel jaarverslag of jaarrekening

Voor de beoordeling van de financiële positie van de gesubsidieerde instelling dient het college te beschikken over de jaarrekening van de gesubsidieerde instelling, ook als slechts een deel van de activiteiten en/of prestaties wordt gesubsidieerd.

De indeling van de staat van baten en lasten omvat drie kolommen: jaarrekening vorig verslagjaar, begroting verslagjaar en jaarrekening verslagjaar. De begroting voor het verslagjaar is de begroting, die als basis voor de subsidieverlening heeft gediend.

Wanneer de gesubsidieerde instelling gebruik maakt van een kostenverdeelstaat voor de toerekening van lasten en baten aan verschillende activiteiten en/of prestaties, vormt deze een onderdeel van de staat van baten en lasten en dus van de accountantsverklaring. De verleende subsidiebedragen dienen duidelijk herkenbaar in de jaarrekening te worden verantwoord.

Wanneer de jaarrekening met een voordelig of nadelig saldo sluit, dient uit de jaarrekening duidelijk te zijn wat er met het positieve saldo gebeurt of hoe het nadelige saldo zal worden gedekt.

De toelichting op de jaarrekening bevat een sluitende cijfermatige analyse van de financiële resultaten over het verslagjaar ten opzichte van de bij de aanvraag ingediende begroting. Analyse betekent, dat niet alleen de verschillen worden vermeld, maar ook de oorzaken en eventuele gevolgen daarvan.

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves (bestemmingsreserves of egalisatiereserve) worden afzonderlijk opgenomen en toegelicht. Duidelijk dient te zijn of het voor- of nadeligeexploitatiesaldo vóór of ná toevoegingen en onttrekkingen aan reserves of voorzieningen is bepaald.

Ad d) Balans

De indeling van de balans is in principe gelijk aan die van het voorafgaande jaar. Een eventuele verandering gaat vergezeld van een duidelijke motivering en cijfermatige analyse van de verschillen. De balans verschaft inzicht in het eigen vermogen en eventuele reserves en voorzieningen en plannen tot aanwending daarvan. Af- en toenames in het verslagjaar worden toegelicht. Een negatieve reserve wordt apart toegelicht met een prognose hoe en binnen welke termijn deze ongedaan wordt gemaakt.

Voor het vormen of wijzigen van reserves is de toestemming van het college nodig (artikel 4:71, lid 1, onder g Awb). De instellingen dienen er rekening mee te houden dat deze toestemming niet wordt verleend bij incidentele subsidies.

Bij de bestemmingsreserves (reserve ter dekking van een vooraf vastgesteld bestemming, passend binnen de doelstelling van de instelling)behoort een bestedingsplan, waarin onder vermelding van de naam, het doel, de omvang, de toevoegingen en/of onttrekkingen en het gewenste bestedingsjaar van de reserve staan opgenomen.

Over de egalisatiereserve (een reserve, waarvan ten gunste onderscheidenlijk het ten laste het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend, komt)bepaalt de Asv dat het college een instelling kan verplichten een egalisatiereserve te vormen. Het exploitatieoverschot mag aan een door de subsidieontvanger te vormen egalisatiereserve wordt toegevoegd. Hiertoe dient vooraf toestemming van het college te worden gevraagd. De toevoeging bedraagt niet meer dan 10% van de in dat jaar verleende subsidiebedrag; het maximum van deze reserve mag 15% van het verleende subsidiebedrag bedragen.

Na evenredigheid van de mate waarin de subsidieverlening aan de egalisatiereserve heeft bijgedragen is de instelling verplicht de egalisatiereserve terug te betalen aan de gemeente als de gesubsidieerde activiteiten en/of prestaties worden beëindigd, de subsidie wordt ingetrokken of beëindigd of indien de instelling wordt ontbonden (artikel 4:72, lid 5 Awb).

Alle instellingen dienen er rekening mee te houden dat de gemeente geen budgetten reserveert voor subsidies ter dekking van exploitatietekorten.

Ad e) Accountantsverklaring

De gesubsidieerde instelling is verplicht bij subsidies vanaf € 50.000 een controleopdracht te verstrekken aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, resulterend in een accountantsverklaring. De controle richt zich op de getrouwheid en rechtmatigheid van de verantwoordingsinformatie.

Een accountant kan vier soorten verklaringen afgeven, afhankelijk van de geconstateerde onjuistheden in de verantwoording/besteding of onzekerheden in de controle, gemeten in procenten van de omzet (zie verder onder V. Accountantsverklaring):

  • a)

    de goedkeurende verklaring (de jaarrekening is goed);

  • b)

    de verklaring met beperking (de jaarrekening bevat nog onjuistheden van materieel belang en/of er blijven nog onzekerheden van materieel belang);

  • c)

    de verklaring van oordeelonthouding (de jaarrekening is op bepaalde punten goed, maar er blijven onzekerheden in de controle die de getrouwheid wezenlijk kunnen aantasten);

  • d)

    de afkeurende verklaring (de jaarrekening is fout als gevolg van onjuistheden, die de getrouwheid wezenlijk aantasten).

  • V.

    Accountantsverklaring

De accountant rapporteert over de uitkomst van de controle in een accountantsverklaring. Voor de strekking van de accountantsverklaring, goedkeurend, met beperking, oordeelonthouding of afkeurend zijn de volgende toleranties bepalend:

Onjuistheden in de verantwoording

Onzekerheden in de controle

Goedkeuring

Beperking

Afkeuring

Goedkeuring

Beperking

Oordeel-onthouding

Uitkomst van de controle in % van de verleende subsidie

≤ 1

> 1 en < 3

> 3

≤ 3

> 3 en < 10

> 10

Het is de bedoeling dat alle geconstateerde onjuistheden die herstelbaar zijn, worden gecorrigeerd. Dat geldt ook voor onjuistheden waarbij de tolerantiegrens niet wordt overschreden. De niet herstelde onjuistheden wegen mee in de oordeelsvorming over de getrouwheid en rechtmatigheid van de verantwoording.

In de accountantsverklaring worden ook de geleverde activiteiten en/of prestaties opgenomen als die onderdeel uitmaken van de subsidieverlening. Dat betekent dat een goedkeurende accountantsverklaring na de vermelding van de opdracht en werkzaamheden als volgt kan luiden:

Wij zijn van oordeel, dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 20.. en van het resultaat over 20.. in overeenstemming met de algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving.

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en de van toepassing zijnde wettelijke regelingen waaronder geldende gemeentelijke verordeningen.

Tevens verklaren wij dat de subsidie besteed is voor het doel en de activiteiten en/of prestaties waarvoor de subsidie is verleend. De activiteiten en/of prestaties zijn in kwantitatieve zin correct weergegeven. De subsidievoorwaarden in de beschikking tot subsidieverlening zijn nageleefd.

Naast het oordeel over de financiële verantwoording vermeldt de accountant in een toelichtende paragraaf, of in een afzonderlijk verslag, alle bevindingen uit de controle, die voor de vaststelling van de subsidie door de gemeente van belang kunnen zijn. Dit geldt ook voor bevindingen die geen invloed hebben op de getrouwheid en rechtmatigheid.

Wanneer een accountant geen goedkeurende verklaring afgeeft bij de verantwoording kan dit afhankelijk van de situatie tot maatregelen leiden, variërend van aanvullende subsidieverplichtingen, tot stopzetting van de subsidie.

VI.Verrekening

Na ontvangst van de jaarstukken wordt de subsidie vastgesteld. Het verschil tussen de betaalde voorschotten (subsidieverlening) en de subsidievaststelling wordt uitbetaald, teruggevorderd of verrekend met nieuwe subsidieverleningen aan de instelling.

VII Citeerartikel

Deze aanwijzing kan aangehaald worden als: “Aanwijzing verantwoording en controle subsidies.”

VIII Inwerkingtreding

De Aanwijzing treedt in werking op 1 januari 2010.

XI Opmerkingen en vragen

Eventuele opmerkingen of suggesties voor verbetering van deze aanwijzing kunt u zenden naar de heer A. Hakkert, subsidiecoördinator van de gemeente Houten.

Voor specifieke vragen over de subsidie kunt u terecht bij uw vaste contactpersoon van de gemeente Houten.

Houten, 15 december 2009.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten,

de secretaris,

de burgemeester,

wg. H. Wiegel

wg. C.H.J. Lamers

Deze Aanwijzing is vastgesteld door het college op 15 december 2009.

De Aanwijzing is per brief met uitleg aan alle instellingen gestuurd, die € 25.000,-- of meer subsidie hebben ontvangen over 2009 op 22 december 2009 en is bekendmaking in Het Houtens Nieuws, de gemeenterubriek en op de website op 22 december 2009.