Algemene subsidieverordening Huizen 2019

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Huizen 2019

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. Activiteit: werkzaamheden die geacht kunnen worden dienstbaar te zijn aan het algemeen belang of het welzijn van de inwoners van Huizen bevorderen op een of meer beleidsterreinen;

  • 2. Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen, waarbij per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen worden vermeld;

  • 3. Activiteitenverslag: een verslag dat inzicht geeft in de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend en dat een vergelijking bevat tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen alsmede een verantwoording van de besteding van de ontvangen subsidie;

  • 4. Deelverordening: een door de gemeenteraad vast te stellen verordening waarin in ieder geval het beleidsdoel, de reikwijdte en de criteria voor het verstrekken van subsidies voor een bepaald beleidsterrein worden geregeld;

  • 5. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • 6. Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (art. 4:21 van de Awb);

  • 7. Budgetsubsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor minimaal een en maximaal vier jaren, waarbij de gemeente de activiteiten van de subsidieaanvrager inhoudelijk stuurt op resultaten;

  • 8. Prestatiesubsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor minimaal één en maximaal vier jaren, waarbij een organisatie een maximum aantal vooraf overeengekomen prestaties realiseert. Daartoe dient de organisatie een prestatiebegroting in. Aan het einde van de overeengekomen subsidieperiode wordt op basis van de gerealiseerde prestaties de definitieve subsidie vastgesteld.;

  • 9. Incidentele subsidie: een eenmalige bijdrage in de kosten van een eenmalige activiteit of een eenmalige bijdrage voor een afgebakende, niet structurele activiteit met een tijdsduur van maximaal twee jaar;

  • 10. vervallen.

  • 11. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (art. 4:22 van de Awb);

  • 12. instelling: elke organisatie of groepering van personen die zich, zonder winstoogmerk, de behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard ten doel stelt of mede ten doel stelt;

  • 13. prestatie: het maatschappelijk effect dat bereikt wordt door middel van een activiteit;

  • 14. kalender/boekjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 1.2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies tenzij bij afzonderlijke verordening (deelverordening) een afwijkende regeling is getroffen.

  • 2.

    Tenzij een afzonderlijke verordening (deelverordening) anders bepaalt, is deze verordening niet van toepassing op subsidieverstrekking in de vorm van het verlenen van kredieten of garanties.

  • 3.

    Deze verordening is niet van toepassing op:

* geldelijke bijdragen van de gemeente aan publiekrechtelijke lichamen of organen in de kosten van activiteiten en/of voorzieningen welke in het bepaalde bij of krachtens de wet, dan wel in een publiekrechtelijke functie hun oorzaak vinden;

* geldelijke bijdragen van de gemeente in de vorm van contributies en donaties.

Artikel 1.3. Beslissingsbevoegdheid

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling de budgetten vast die voor subsidieverstrekking beschikbaar zijn.

  • 2. Subsidieverstrekking vindt plaats door burgemeester en wethouders, met inachtneming van het bepaalde in de Awb en met hetgeen in deze verordening is bepaald.

Artikel 1.4. Aan wie

  • 1. Subsidies worden, behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, alleen verstrekt aan privaatrechtelijke rechtspersonen;

  • 2. Indien dit voortvloeit uit de aard van de activiteit/prestatie kan subsidie ook worden verstrekt aan natuurlijk personen. In voorkomend geval vinden de bepalingen van deze verordening voor zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing.

Artikel 1.5. Vormen van subsidie

De gemeente Huizen kent de volgende subsidievormen:

  • -

    budgetsubsidies;

  • -

    prestatiesubsidies;

  • -

    incidentele subsidies;

Artikel 1.6. Begrotingsvoorbehoud

In de beschikking tot subsidieverlening kan een begrotingsvoorbehoud in de zin van artikel 4:34 van de Awb worden gemaakt.

Artikel 1.7. Subsidieplafonds

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen (nadat de gemeenteraad in de begroting budgetten heeft toegekend) subsidieplafonds vaststellen voor (delen van) beleids-terreinen;

  • 2. Bij zijn besluitvorming over de behandeling van subsidie-aanvragen nemen burgemeester en wethouders de subsidieplafonds in acht.

Artikel 1.8. Beleidsregels/beleidsnota’s

  • 1. De gemeenteraad stelt de programmabegroting en beleidsnota’s vast waarin inhoudelijke doelen kunnen worden gegeven voor subsidieverlening.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening en de door de gemeenteraad vastgestelde beleidsnota’s beleidsregels (als bedoeld in artikel 1:3, vierde lid van de Awb) vaststellen en informeren de gemeenteraad daarover

Artikel 1.9. Subsidiabele activiteiten/prestaties

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de instelling: activiteiten te organiseren/prestaties te realiseren voor of voorzieningen tot stand te brengen of in stand te houden die in het belang zijn voor de gehele of een deel van de plaatselijke gemeenschap.

  • 2. Activiteiten/prestaties zijn slechts subsidiabel, indien:

    • a.

      met de activiteiten/prestaties in een behoefte wordt voorzien, waarbij gelet wordt op de pluriforme samenstelling van de bevolking, zij het dat rekening wordt gehouden met reeds gesubsidieerde vergelijkbare activiteiten; mede van belang is dat de activiteiten zodanig territoriaal verspreid zijn dat een optimaal en evenwichtig bereik van de verschillende bevolkingsgroepen mogelijk is;

    • b.

      voor activiteiten/prestaties voldoende draagvlak aanwezig is;

    • c.

      een zodanige werkwijze wordt toegepast dat redelijkerwijze kan worden verwacht dat hiermee de beoogde doelstelling wordt verwezenlijkt;

    • d.

      met inbegrip van de subsidie voldoende financiële middelen ter beschikking staan om de voorgenomen activiteiten/prestaties te kunnen laten plaatsvinden c.q. uit te voeren;

    • e.

      voor de deelname aan activiteiten geen financiële bijdragen, boven de normale inschrijvings-, lidmaatschapskosten en deelnemersbijdrage, worden verlangd;

    • f.

      geen systeem van ballotage wordt gehanteerd;

    • g.

      de activiteiten algemeen toegankelijk zijn, dat wil zeggen dat geen beletselen aanwezig mogen zijn voor de afname van diensten of deelname aan activiteiten van de instelling;

    • h.

      niet in hoofdzaak godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke vorming wordt beoogd of feitelijk verricht; in het kader van de toetsing wordt bij doelstellingen onderscheid gemaakt tussen eventuele grondslag en werkdoelstelling; om de werkdoelstelling gaat het in de eerste plaats;

    • i.

      de leiding van de activiteiten bij personen berust, die daartoe voldoende deskundig en bekwaam kunnen worden geacht; waar de leiding berust bij beroepskrachten moeten deze over zodanige kennis en ervaring beschikken dat een verantwoorde uitoefening van hun functie gewaarborgd is;

  • 3. Er kan subsidie worden verleend ten behoeve van projecten, experimenten en onderzoeken betreffende activiteiten, waarbij voldaan dient te worden aan de leden 1 en 2 van dit artikel en ten aanzien waarvan ook overigens de verdere bepalingen van deze verordening voor zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing zijn;

  • 4. In geval van de viering van een jubileum van een vrijwilligersorganisatie kunnen burgemeester en wethouders een incidentele subsidie toekennen. De maximale hoogte wordt periodiek door hen vastgesteld. In dit geval zijn de artikelen 1.9.2.g en 1.10.a niet van toepassing;

  • 5. Geen subsidie wordt verleend aan een organisatie die een doel nastreeft dat strijdig is met de wet of die handelt in strijd met de wet. Een eenmaal toegekende subsidie kan op grond van handelingen in strijd met de wet worden teruggevorderd.

Artikel 1.10. Niet-subsidiabele kosten

Subsidiabel zijn slechts de bij of krachtens deze verordening aangewezen en door burgemeester en wethouders goedgekeurde kosten, waarvan in ieder geval zijn uitgezonderd:

  • a.

    kosten van consumpties en traktaties;

  • b.

    kosten van geschenken en attenties;

  • c.

    kosten van uitstapjes/reizen;

  • d.

    kosten van een eredienst;

  • e.

    kosten van artikelen bestemd voor verkoop alsmede van alle acties en activiteiten met het doel inkomsten te verwerven;

  • f.

    kosten van financiële en materiële bijstand;

  • g.

    uitgaven die dienen te worden beschouwd als terugbetaling c.q. doorbetaling van ontvangen baten;

  • h.

    kosten waarvoor reeds uit andere hoofde subsidies worden verkregen.

Artikel 1.11. Vermogensvorming

  • 1. In de gevallen genoemd in artikel 4:41 tweede lid, van de Awb is de instelling burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd.

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding of verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de instelling wordt ontvangen.

  • 3. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergoeding besteden aan een in overleg met de instelling gekozen bestemming.

Artikel 1.12. Verplichtingen

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen naast de in artikel 4:37 van de Awb en in deze verordening genoemde verplichtingen ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2. De verplichtingen worden opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening en, voor zover van toepassing, in de uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 1.13. Verlagen, intrekken en weigeren en beëidigen van subsidies

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 4:46, tweede lid, artikel 4:48, artikel 4:49, artikel 4:50 en/of artikel 4:51 van de Awb de subsidie verlagen, intrekken, wijzigen of weigeren.

  • b. Bij beëindiging van de subsidie kunnen burgemeester en wethouders niet aansprakelijk worden gesteld voor financiële verplichtingen, zoals personele kosten, die de subsidie-ontvanger is aangegaan.

Artikel 1.14. Overige bepalingen

Wijzigingen in de statuten, de stichtingsakte, het reglement en de samenstelling van het bestuur dienen binnen acht weken nadat deze wijzigingen van kracht zijn geworden ter kennis van burgemeester en wethouders te worden gebracht.

Artikel 1.15. Opheffing

  • 1. Indien een instelling die subsidie ontvangt wordt opgeheven, dan dient het bestuur daarvan onmiddellijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Aan het (mede) met subsidie verworven batig liquidatiesaldo dient de instelling een bestemming te geven overeenkomstig hetgeen hieromtrent in de statuten is bepaald of, bij het ontbreken daarvan, zoveel mogelijk overeenkomstig haar doel en werkzaamheden. De bestemming is onderworpen aan goedkeuring van burgemeester en wethouders.

  • 3. Indien over de bestemming van het batig liquidatiesaldo, voor zover het door het toekennen van gemeentelijke subsidies is gevormd, geen overeenstemming kan worden verkregen, kunnen burgemeester en wethouders terugstorting van dit saldo in de gemeentekas verlangen.

Artikel 1.16. Bijzondere bevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:

  • a.

    één of meer bepalingen van deze verordening in bijzondere gevallen niet van toepassing te bepalen;

  • b.

    naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorwaarden aan het verlenen van een subsidie te verbinden.

Hoofdstuk 2 Budgetsubsidies/Prestatiesubsidies

Artikel 2.1. Toepassing Awb

Afdeling 4.2.8. van de Awb is van toepassing op door de gemeente Huizen verstrekte budgetsubsidies.

Artikel 2.2. Indiening aanvraag subsidieverlening

  • a. De aanvraag om een eerste/nieuwe budgetsubsidie (of een verzoek tot verhoging van een bestaande budgetsubsidie) moet vóór 1 maart voorafgaande aan het subsidiejaar bij burgemeester en wethouders worden ingediend;

  • b. De aanvraag om een reguliere budgetsubsidie moet vóór 1 juni voorafgaande aan het subsidiejaar bij burgemeester en wethouders worden ingediend.

Artikel 2.3. Vereisten aanvraag subsidieverlening

De aanvraag om een budgetsubsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

  • -

    een activiteitenplan; en

  • -

    een begroting

Bij een eerste/nieuwe aanvraag om een budgetsubsidie worden de navolgende documenten bijgevoegd;

  • -

    de statuten en het huishoudelijk reglement;

  • -

    een balans;

  • -

    een overzicht van de bestuurssamenstelling.

Artikel 2.4. Overleg

Burgemeester en wethouders treden in overleg met de instelling teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de van de instelling te verlangen activiteiten en prestaties, de subsidieverplichtingen en de door de gemeente ter beschikking te stellen middelen.

Artikel 2.5. Beschikking subsidieverlening

  • 1. Vóór de aanvang van de subsidieperiode wordt een beschikking tot subsidieverlening afgegeven.

  • 2. In de subsidieperiode wordt ieder jaar een nieuwe beschikking tot subsidieverlening gegeven.

  • 3. In de beschikking wordt in elk geval opgenomen:

    • -

      de activiteiten en prestaties waarvoor subsidie wordt verleend;

    • -

      het subsidiebedrag en, indien van toepassing, de verdeling daarvan per activiteit/prestatie;

    • -

      de subsidieperiode.

Artikel 2.6. Uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening kunnen burgemeester en wethouders met de instelling een overeenkomst sluiten.

  • 2. Tenzij de aard van de subsidie zich daartegen verzet kan in de overeenkomst worden bepaald dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 2.7. Aan toestemming onderworpen handelingen

De instelling behoeft de toestemming van burgemeester en wethouders voor de handelingen genoemd in artikel 4:71, eerste lid van de Awb.

Artikel 2.8. Exploitatiereserve

  • 1. De instelling kan een exploitatiereserve vormen. De exploitatiereserve bedraagt maximaal 50% van de laatstelijk verstrekte subsidie(s).

  • 2. De instelling geeft in het financieel jaarverslag de hoogte van de exploitatiereserve weer.

Artikel 2.9. Indiening aanvraag subsidievaststelling

De instelling dient vóór 1 april van het jaar dat volgt op elk jaar van de subsidieperiode een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

Artikel 2.10. Vereisten aanvraag subsidievaststelling

De aanvraag om subsidievaststelling gaat in elk geval vergezeld van een financieel verslag, dan wel een jaarrekening, een balans en een verslag van uitgevoerde activiteiten/verrichte prestaties.

Artikel 2.11. Accountantscontrole

  • 1. Voor subsidies die een bedrag van € 25.000,-- niet te boven gaan, wordt vrijstelling verleend van hetgeen bepaald is in artikel 4:78 eerste tot en met vierde lid van de Awb. In dit geval dient een ondertekende verklaring van een kascommissie overgelegd te worden.

  • 2. Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de Awb, onderzoekt de accountant van de instelling tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3. Het college kan richtlijnen geven voor de reikwijdte en de intensiteit van de controle, bedoeld in artikel 4:78, tweede lid, van de Awb.

Artikel 2.12. Bestemmingsreserve

  • 1. Een instelling behoeft toestemming van burgemeester en wethouders voor:

    • a.

      de vorming van een bestemmingsreserve.

    • b.

      de wijziging van de bestemming van een bestemmingsreserve.

  • 2. De hoogte van de bestemmingsreserve wordt door de instelling aan het einde van een jaar expliciet vermeld in het financieel verslag.

Artikel 2.13. Beschikking subsidievaststelling

Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast vóór 1 oktober van het jaar volgend op elk subsidiejaar van de subsidieperiode.

Artikel 2.14. Toepasselijke bepalingen

Alle bepalingen van hoofstuk 2 van deze verordening zijn onverkort van toepassing op de aanvraag om een prestatiesubsidie met dien verstande dat bij een aanvraag een prestatie-begroting wordt verstrekt en in de beschikking tot subsidieverlening de prestaties worden opgenomen waarvoor subsidie wordt verleend.

Hoofdstuk 3 Incidentele subsidies

Artikel 3.1. Indiening aanvraag

  • 1. De aanvraag om een incidentele subsidie moet uiterlijk twee maanden vóór het tijdstip waarop de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd plaatsvindt bij burgemeester en wethouders worden ingediend;

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders een andere aanvraagtermijn vaststellen.

Artikel 3.2. Vereisten aanvraag

  • 1. Op de aanvraag is het bepaalde in de artikelen 4:61, 4:62, 4:63 en 4:65 van de Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De aanvraag om subsidieverlening gaat in ieder geval vergezeld van:

    • -

      een activiteitenplan; en

    • -

      een begroting.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van één of meer van de vereisten gesteld in de in het eerste lid genoemde artikelen.

Artikel 3.3. Beschikking subsidieverlening

Burgemeester en wethouders geven binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag een beschikking omtrent subsidieverlening.

Artikel 3.4. Indiening aanvraag subsidievaststelling

Bij een subsidieaanvraag tot € 2000,-- geven burgemeester en wethouders voor aanvang van de subsidieperiode een beschikking omtrent subsidieverlening en tegelijkertijd subsidievaststelling af.

Bij een subsidieaanvraag vanaf € 2000,-- dient de instelling binnen zes weken na afloop van de activiteit waarvoor subsidie is verleend bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

Artikel 3.5. Vereisten aanvraag subsidievaststelling

Bij een subsidieaanvraag vanaf 2000,-- gaat de aanvraag om subsidievaststelling in ieder geval vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag.

Artikel 3.6. Beschikking subsidievaststelling

Bij een subsidieaanvraag vanaf € 2000,-- geven burgemeester en wethouders de beschikking tot subsidievaststelling binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

Hoofdstuk 4 Waarderingssubsidies

Artikel 4.1. Vervallen

Artikel 4.2. Vervallen

Artikel 4.3. Vervallen

Artikel 4.4. Vervallen

Hoofdstuk 5 Betaling

Artikel 5.1. Betaling (voorschot) subsidie

  • 1. In geval van budgetsubsidie, prestatiesubsidie en incidentele subsidie kan bij subsidieverlening tevens een voorschot worden verleend.

  • 2. Bij de toekenning van de subsidie beslissen burgemeester en wethouders tevens over de wijze van bevoorschotting

  • 3. Vervallen.

Artikel 5.2. Betaling na vaststelling

  • 1. Het subsidiebedrag wordt na de subsidievaststelling overeenkomstig die vaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2. Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen overeen-komstig het bepaalde in artikel 4:57 van de Awb worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6.1. Overgangsbepaling

Op aanvragen die op basis van de subsidieverordening 2010 zijn ingediend en waarop nog niet is beslist vóór de inwerkingtreding van deze verordening, is deze verordening van toepassing.

Artikel 6.2. Inwerkingtreding

De gewijzigde verordening treedt na openbare bekendmaking per 1 januari 2019 in werking.

Artikel 6.3. Naam verordening

Deze verordening wordt aangehaald als de Algemene subsidieverordening Huizen 2019.

Artikel 6.4. vervallen.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 12 februari 2018

de griffier de voorzitter