Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening langdurigheidstoeslag 2014

Geldend van 11-11-2014 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Raadsbesluit

De raad, het college en de burgemeester van d gemeente Huizen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van 16 september 2014 van burgemeester en wethouders; agendapunt 6.1;

gelet op artikel 149 van de gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG 2014

I.Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begrippen

  • 1. Alle begrippen, die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van Huizen;

    • c.

      De raad: de gemeenteraad van Huizen;

    • d.

      Peildatum: de datum waartegen langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd.

    • e.

      Referteperiode: een periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.

    • f.

      Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referte-periode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

    • g.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • h.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

Artikel 2 – Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

II. Recht op l angdurigheidstoeslag

Artikel 3 – Langdurig, laag inkomen

  • 1. Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig en laag inkomen is voldaan als gedurende referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm.

  • 2. Niet voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking komt de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als bedoeld in de WSF 2000.

  • 3. Niet voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking komt de belanghebbende, van wie het perspectief op inkomensverbetering is verminderd tengevolge van enige schending van de arbeids-en re-integratie-verplichtingen.

Artikel 4 – Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1.

    De langdurigheidstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      voor een gezin € 536,00,

    • b.

      voor een alleenstaande ouder € 480,00 en

    • c.

      voor een alleenstaande € 375,00.

  • 2.

    Indien één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheids-toeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.

III. Slotbepalingen

Artikel 5 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking, onder gelijktijdige intrekking van de Langdurigheidstoeslag 2012-A , op de 8e dag na bekendmaking, en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

Artikel 6 - Citeertitel

De citeertitel van deze verordening is “Verordening langdurigheidstoeslag 2014”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 25 september 2014,

de griffier, de voorzitter,