De klachtenregeling gemeente Huizen

Geldend van 16-07-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2010

Intitulé

De klachtenregeling gemeente Huizen

Nr. 7

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Huizen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van 15 juni 2010 van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en hoofdstuk 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet nationale ombudsman;

besluiten:

vast stellen de

Klachtenregeling van de gemeente Huizen’

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Klacht: Een uiting van ongenoegen over de wijze waarop: - een gemeentelijk bestuursorgaan; - diens voorzitter of een lid ervan; - een ambtenaar of daarmee op grond van diens werk- zaamheid gelijk te stellen persoon met inbegrip van een uitzendkracht of een gedetacheerde, zich in een bepaalde aangelegenheid jegens een klager heeft gedragen.

  • 2.

    Klager: Een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die een klacht heeft ingediend.

  • 3.

    Bestuursorgaan: De gemeenteraad, het college en de burgemeester en de onder hun operationele verantwoordelijkheid werk-zame personen.

  • 4.

    De commissie: De door de gemeenteraad, het college en de burge-meester ingestelde klachtencommissie.

  • 5.

    De klachtencoördinator: De functionaris als bedoeld in artikel 5 van deze verordening

  • 6.

    Nationale ombudsman: Het bureau van de Nationale ombudsman (N.o.) te ’s Gravenhage die als onafhankelijke externe instantie onderzoek verricht naar de feiten die aanleiding geven tot een klacht. Het bureau rapporteert aan het betrokken bestuursorgaan over zijn bevindingen en geeft een behoorlijkheidoordeel over de gedraging, eventueel voorzien van aanbevelingen.

Artikel 2 Doel

De in deze verordening vervatte klachtenregeling is erop gericht de relatie tussen de burger en de gemeentelijke bestuursorganen, en de onder hun verantwoordelijkheid werkzame personen, waar mogelijk te verbeteren.

Hoofdstuk II DE INTERNE KLACHTREGELING

Artikel 3 Informele bemiddeling

Indien iemand zich persoonlijk, telefonisch of schriftelijk met een klacht tot de gemeente wendt wordt door de degene op wie de klacht betrekking heeft getracht de klacht direct op te lossen en de klager tevreden te stellen. Indien noodzakelijk bemiddelt de leidinggevende bij het oplossen van de klacht. Indien klager ontevreden is over de wijze van de informele bemiddeling wordt hij erop gewezen dat hij voor zijn persoonlijk of telefonisch ingediende klacht alsnog een schriftelijke klacht kan indie-nen of dat hij zijn schriftelijk ingediende klacht kan handhaven.

Artikel 4 Klachtbehandeling in eerste instantie

  • 1. Indien de informele bemiddeling als bedoeld in artikel 3 naar de opvatting van klager niet is geslaagd neemt de klachtencommissie de klacht in behandeling onder de voorwaarde dat de klacht schriftelijk is ingediend binnen een jaar nadat de gedraging heeft plaatsgevonden..

  • 2. De schriftelijke ingediende klacht moet zijn ondertekend en ten minste de volgende gegevens bevatten:

    • -

      de naam, het adres van de klager en de dagtekening;

    • -

      een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht, de mededeling wie zich aldus heeft gedragen en jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden;

    • -

      de grieven met betrekking tot de gedraging.

  • 3. Bij het klaagschrift worden zo mogelijk kopieën van relevante stukken overgelegd.

  • 4. De ontvangst van een schriftelijk ingediende klacht wordt binnen één week schriftelijk aan de klager bevestigd.

Artikel 5 De klachtencoördinator

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een klachtencoördinator aan..

  • 2.

    De klachtencoördinator draagt zorg voor de registratie van elke ingediende

schriftelijke klacht en stelt het jaarverslag op als bedoeld in artikel 10 van deze veror-

dening.

3.Bij de klachtbehandeling in tweede instantie is de klachtencoördinator contactpersoon voor de Nationale Ombudsman.

Artikel 6 De

klachtencommissie

  • 1.

    De klachtencommissie bestaat uit:

    • -

      de burgemeester, tevens voorzitter;

    • -

      de algemeen directeur.

  • 2.

    Indien de klachten betrekking heeft op een gedraging van de burgemeester wordt de klacht behandeld door een commissie die bestaat uit:

    • -

      de loco-burgemeester, tevens voorzitter;

    • -

      de algemeen directeur.

  • 3.

    Indien een klacht wordt ingediend over een gedraging van de algemeen directeur wordt de klacht behandeld door een commissie die bestaat uit:

    • -

      de burgemeester, tevens voorzitter;

    • -

      de directeur ROW.

  • 4.

    In geval van verhindering wordt de voorzitter vervangen door de loco-burgemeester, de algemeen directeur door de directeur ROW en bij diens verhindering door de directeur MZ.

  • 5.

    De commissie wordt bijgestaan door een door het college aan te wijzen klachtencoör-dinator, die tevens als secretaris van de klachtencommissie optreedt. Indien een klacht wordt ingediend over een gedraging van de secretaris van de klachtencommis-sie treedt een door het college aan te wijzen ambtenaar als plaatsvervangend secretaris op.

Artikel 7 De behandeling van klachten

  • 1. Degene op wie de klacht betrekking heeft, ontvangt een kopie van de klacht en de eventueel daarbij meegezonden stukken.

  • 2. De commissie stelt de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft in de gelegenheid door haar te worden gehoord. Het horen geschiedt in beginsel in elkaars aanwezigheid.

  • 3. Op verzoek van partijen of ambtshalve kunnen getuigen worden gehoord. Ambtena-ren van de gemeente, alsmede uitzendkrachten en gedetacheerden, die als getuige worden opgeroepen, zijn verplicht aan deze oproep gehoor te geven.

  • 4. Zowel klager als degene op wie de klacht betrekking heeft, kunnen zich bij het horen door iemand van hun keuze laten vergezellen of doen bijstaan.

  • 5. Van het horen wordt een verslag gemaakt dat zo spoedig mogelijk ter kennisneming aan partijen wordt toegezonden.

Artikel 8 Afdoening van de klacht

  • 1. De commissie stelt een rapport van bevindingen op waarin wordt opgenomen: - de feiten rond de klacht, zoals door de commissie vastgesteld; - de meningen van de betrokken partijen; - de overwegingen van de commissie; - het advies van de commissie aan het bestuursorgaan. Het verslag van een eventueel gehouden hoorzitting wordt aan het rapport gehecht.

  • 2. Het bestuursorgaan handelt de klacht binnen tien weken of na verdaging binnen veertien weken, na de ontvangst van het klaagschrift af. Van een verdaging wordt onder opgave van redenen schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wie de klacht betrekking heeft.

  • 3. Het bestuursorgaan informeert de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd over de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn oordeel daarover alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Het advies van de commissie wordt bij het besluit gevoegd.

HOOFDSTUK III DE EXTERNE KLACHTREGELING

Artikel 9 Klachtbehandeling in tweede instantie

  • 1. Bij kennisgeving van de bevindingen als bedoeld in artikel 8, derde lid, wordt de klager meegedeeld dat hij binnen een jaar na de ontvangst daarvan een verzoekschrift kan indienen bij de N.o.

  • 2. De door burgemeester en wethouders aan te wijzen klachtencoördinator treedt namens de gemeente op als contactpersoon voor de N.o. en is in die hoedanigheid belast met de volgende taken: - het registeren van schriftelijke klachten die bij de N.o. tegen de besluiten van de bestuursorganen zijn ingediend en het verzorgen van de correspondentie daarom- trent; - het adviseren van de bestuursorganen naar aanleiding van de bevindingen van de

    N.o.

HOOFDSTUK IV RAPPORT

Artikel 10 Het verslag

  • 1. De klachtencoördinator brengt jaarlijks voor 1 april aan het college van burgemeester en wethouders uit van alle klachten die in het voorafgaande jaar binnen de gemeente zijn behandeld.

  • 2. Het verslag wordt door het college ter kennis gebracht aan de raad.

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 Uitzonderingsbepaling

1.Deze verordening is niet van toepassing op de verordening “beleid ongewenste intimiteiten”.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “De klachtenregeling gemeente Huizen 2010”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang 1 juli 2010.

    Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2010

    De voorzitter,

    De griffier,