Regeling vervallen per 01-01-2024

Financiele verordening Gemeente Huizen 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2023

Intitulé

Financiele verordening Gemeente Huizen 2017

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Huizen;

in vergadering bijeen op 27 oktober 2016,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 oktober 2016; agendapunt 2.6;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

b e s l u i t :

vast te stellen de

financiële verordening Gemeente Huizen 2017

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel l. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie

    Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Baten

Inkomsten die aan een periode zijn toegerekend. De baten in een begrotingsjaar zijn inkomsten die in dat jaar of een ander jaar hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden, maar die op het begrotingsjaar betrekking hebben, omdat hetzij de uitvoering van een taak die tot opbrengsten leidde in het begrotingsjaar plaatsvond, hetzij omdat het voordeel in het begrotingsjaar plaatsvond. De definitie van baten omvat zowel opbrengsten als andere voordelen.

c.Beheer van vermogenswaarden:

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Huizen.

d.Doelmatigheid

Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

e.Doeltreffendheid

De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

f.Financiële organisatie

Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatievoorziening ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

g.Lasten

Lasten zijn uitgaven welke aan een periode zijn toegerekend. De lasten in een begrotingsjaar zijn de uitgaven die in dat jaar of in een ander jaar hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden, maar die op het begrotingsjaar drukken, omdat hetzij de uitvoering van een taak die zal leiden tot kosten in het begrotings-jaar plaatsvond, hetzij omdat het verlies in het begrotingsjaar plaatsvond.

h.Rechtmatigheid

Het handelen in overeenstemming met wet- en regelgeving, waaronder ook begrepen zijn de gemeen-telijke verordeningen, raads- en collegebesluiten.

i.Taakveld

De eenheden waar programma’s in zijn onderverdeeld.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode de door het college aan de programma’s toegewezen

taakvelden vast. De indeling kan alleen om dringende redenen leidden tot tussentijdse wijzigen; dit wordt dan bij de begroting expliciet gemeld.

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma vast:

    • ·

      de beoogde maatschappelijke effecten (outcome);

    • ·

      wat willen we bereiken?;

    • ·

      de te leveren goederen en diensten (output);

    • ·

      wat gaan we daarvoor doen?;

    • ·

      de lasten (input): wat mag het de kosten?;

    • ·

      de baten: wat zijn de revenuen?;

    • ·

      de bestuurlijke prioriteiten/accenten.

  • 4.

    De raad stelt op voorstel van het college per programma, naast de verplichte indicatoren, relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de beoogde maatschap-pelijke effecten (outcome) van het gemeentelijke beleid en de te leveren gemeentelijke productie (output) van goederen en diensten.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. De begroting dient te voldoen aan de bepalingen zoals deze zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van het Besluit Begroting en Verantwoording (B.B.V.).

  • 2. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting worden de totale investeringskredieten per jaar weergegeven inclusief de kapitaallasten.

  • 4. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van het financiële perspectief als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 5. In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

  • 6. De jaarrekening dient te voldoen aan de bepalingen zoals deze zijn opgenomen in hoofdstuk 4 van het Besluit Begroting en verantwoording (B.B.V.)

  • 7. Via de jaarlijkse nota van uitgangspunten ten behoeve van begroting en rekening kan de raad aanvullende eisen en uitgangspunten formuleren.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt tijdig voor 1 april van het begrotingsjaar aan de raad een nota van uitgangspunten aan over de kaders en uitgangspunten voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden tevens richtlijnen gesteld ten behoeve van de opzet en inhoud van voorjaarsnota alsmede begroting en rekening.

  • 2. De raad stelt deze nota uiterlijk 1 april vast.

  • 3. In de begroting wordt jaarlijks een post onvoorzien opgenomen gerelateerd aan de in artikel 12 van de financiële verhoudingswet opgenomen percentage.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en lasten per programma.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de kredieten voor (vervangings-) investeringen voor zover deze zijn benoemd en gekwantificeerd in de begrotingsstukken.

  • 3. Het college waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 4. Het college draagt er zorgt voor dat:

    • a.

      de lasten van de programma's niet worden overschreden;

    • b.

      de lasten van de Taakvelden, niet dusdanig worden overschreden dat het verwezenlijken van andere Taakvelden binnen hetzelfde programma onder druk komen.

  • 5. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en eventueel het bijstellen van het beleid.

  • 6. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een voorstel voor het vaststellen van het investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten actueel wordt vertaald en informeert de raad hierover door middel van tussentijdse rapportages drie keer per jaar omtrent de financiële positie van de gemeente.

  • 2.

    De onder art. 1 genoemde informatie wordt de raad aangeboden bij gelegenheid van de voorjaarsnota (medio mei), de aanbieding van de begroting voor het volgend dienstjaar (medio september) en in november ten behoeve van de laatste raadsvergadering van het jaar.

  • 3.

    Ontwikkelingen welke van invloed zijn op het financiële beeld worden budgettair vertaald (b.v. bestuurlijke rapportages , majeure ontwikkelingen), dan wel opgenomen in het financieel perspectief d.m.v. verwerking in de risicoparagraaf.

Daarnaast worden bij de voorjaarsnota en bij de (toelichting op de) begroting tevens die zaken toege-voegd welke nog niet budgettair vertaald (kunnen) worden maar wel de financiële positie verduidelijken en completeren. De ontwikkelingen binnen de totale financiële positie kennen een rubricering welke verwijst naar corresponderende taakvelden en programma’s.

  • 4.

    De rapportages gaan in op substantiële/relevante afwijkingen, zowel wat betreft de lasten/baten (input/ revenuen), de geleverde Taakvelden (output) en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten (outcome). In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan:

    • ·

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • ·

      de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt;

    • ·

      resultaten uit grondexploitatie;

    • ·

      uitgaven in het kader van open einderegelingen;

    • ·

      uitgaven in de sfeer van bijstand c.a.;

    • ·

      suggesties voor bijsturing en herprofilering.

Artikel 7. Informatieplicht

  • 1. Algemeen uitgangspunt is dat er sprake moet zijn van een actieve informatieplicht vanuit het college naar de raad toe; bepalend hierbij zijn niet alleen de in deze verordening beschreven situaties maar veeleer de politiek bestuurlijke relevantie van de omstandigheden.

  • 2. De raad wordt geïnformeerd via de tussentijdse rapportage, via het agendapunt begrotingswijziging of via een afzonderlijk raadsvoorstel conform de geautoriseerde procedure voor begrotingswijzigingen opgenomen in de nota van uitgangspunten.

  • 3. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een definitief besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen inzake :

    • ·

      het aangaan of verlenen van geldleningen, anders dan opgenomen in het besluit treasurystatuut;

    • ·

      het garanderen van geldleningen;

    • ·

      de aankoop en verkoop van onroerend goed, behoudens rechtshandelingen die als niet-ingrijpend voor de gemeente kunnen worden beschouwd (zoals aangegeven in het protocol artikel 169 Gemeentewet);

    • ·

      nieuwe (meerjarige) verplichtingen waaraan financiële verplichtingen zijn verbonden;

    • ·

      besluiten welke niet passen binnen het kader van de begroting.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben over-schreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

HOOFDSTUK 3: Financieel beleid

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. De materiële vaste activa met economisch nut of investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden afgeschreven volgens de termijnen en criteria zoals opgenomen in de bijlage Tabel activering activa bij de Nota van uitgangspunten.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen, (dis)agio worden direct ten laste c.q. ten gunste van de exploitatie gebracht.

  • 3. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in maximaal 5 jaar afgeschreven.

Artikel 10. Oninbare vorderingen

  • 1. Waardering van belastingdebiteuren en overige vorderingen vindt plaats tegen de nominale waarde .

  • 2. Oninbare posten worden jaarlijks bij het opstellen van de jaarrekening ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. De budgettaire effecten van niet inbare vorderingen worden op basis van historische gegevens opgenomen in jaar- en meerjarenbegroting.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt jaarlijks als onderdeel van de nota van uitgangspunten het (bijgestelde) overzicht van reserves en voorzieningen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. Het overzicht bevat de criteria voor:

    • ·

      de vorming en besteding van reserves;

    • ·

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • ·

      de (eventuele) toerekening en verwerking van rente over reserves en voorzieningen.

  • 2. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • ·

      het specifieke doel van de reserve;

    • ·

      de voeding van de reserve;

    • ·

      de maximale hoogte van de reserve.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, vindt kosten toerekening aan taakvelden plaats op basis van het principe van de integrale kostprijsberekening. Deze toerekening van overhead zal extracomptabel moeten plaatsvinden.

  • 2.

    Er dient door de raad een algemeen overhead percentage vastgesteld te worden op basis van de integrale kostprijsberekening. De indirecte kosten, kosten taakveld overhead en renteomslag, zullen worden uitgedrukt in een percentage van de totale directe kosten.

Dit percentage wordt voorgelegd bij het raadsvoorstel volgend op het begrotingsjaar en bij raadsbesluit vastgesteld.

Dit percentage is van toepassing voor de vennootschapsbelasting.

3.Bij de berekening van de tarieven van de lokale heffingen worden de overheadkosten extracomptabel toegerekend op basis van personeelslasten. (CBS methodiek).

In deze benadering worden de overheadkosten volledig omgeslagen naar rato van de personele kosten inclusief inhuur derden per taakveld.

  • 4.

    Bij de bepaling van de rentecomponent wordt niet alleen uitgegaan van rentelasten en renteopbrengsten maar tevens van gecalculeerde renten over eigen en (eventueel) vreemd vermogen .

  • 5.

    Compensabele b.t.w. maakt deel uit van kostprijsberekeningen welke ten grondslag liggen aan daar vanaf geleide tarieven voor derden.

  • 6.

    Kostprijsberekeningen welke leiden tot tarieven welke niet marktconform zijn, of anderszins niet haalbaar zijn, blijven basis voor de begrotingsopzet, in die zin dat inzicht in verhouding tussen lasten en baten gewaarborgd is.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf gaand aan elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadsvoorstellen met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      levering van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.Het college biedt, bij de aanbieding van de begroting, een belastingnota aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt ingegaan op de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen, alsmede de ontwikkelingen en accenten binnen de diverse afzonderlijke belastingen en heffingen en het tarievenbeleid.

    1. Ook bevat de nota een overzicht van de belasting verordening en de daarin opgenomen tarieven en heffingen. In de nota wordt verder ingegaan op beleidsontwikkeling ten aanzien van de gemeentelijke belastingen welke zowel lokaal als landelijk geïnitieerd kunnen zijn.

    • 2.

      Uitgangspunt bij de bepalingen van de gemeentelijke tarieven is een volledige kostendekkendheid onderbouwd door actuele calculaties, inclusief extracomptabel opgenomen kosten voor overhead. Uitzondering hierop zijn die activiteiten die zijn aangewezen in het Besluit Algemeen belang vaststelling Wet Markt en Overheid van de Gemeente Huizen. Een andere uitzondering vormt de onroerende zaakbelasting welke als algemeen dekkingsmiddel geldt.

    • 3.

      Tot tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de nota wordt door de raad vooraf op voorstel van het college besloten.

Artikel 15. Subsidies

  • 1. Subsidieverstrekking geschiedt op basis van kaders welke zijn opgenomen in de gemeentelijke subsidieverordening.

  • 2. Een overzicht van subsidies, uitgesplitst naar begunstigde instantie wordt zowel op begrotings- als rekeningsbasis overgelegd .

Artikel 16. Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt zorg voor de uitoefening van de financieringsfunctie en stelt daaromtrent regels op ter uitvoering. Deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden worden vastgelegd in een besluit treasurystatuut. Het college zendt het besluit treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

  • 2. Het college informeert de raad als de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f van de Wet financiering decentrale overheden, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, dreigt te worden overschreden.

  • 3. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende kaders in acht:

    • a.

      financiering decentrale overheden (Wet Fido);

    • b.

      regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

    • c.

      regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Skb);

    • d.

      uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo);

    • e.

      besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden (Bldo).

  • 4. Het verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak; hierbij dient het openbaar belang beargumenteerd te worden. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties bedingt het college zekerheden.

    HOOFDSTUK 4: Paragrafen

Artikel 17. Lokale heffingen

1.Bij de begroting en jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 18. Financiering

1.In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 19. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2. Jaarlijks bij de behandeling van de voorjaarsnota en de begroting wordt ingegaan op aspecten van het weerstandsvermogen in relatie tot de financiële positie en de aan de lopende bedrijfsvoering verbonden risico’s. Bij het niet structureel in evenwicht zijn van de begroting worden door het college, met inachtneming van de componenten uit de weerstandscapaciteit, voorstellen aan de raad gedaan tot het herstellen van het materieel evenwicht.

  • 3. Het college geeft in een paragraaf weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken de verhouding aan tussen enerzijds de weerstandscapaciteit bestaande uit elementen als eigen vermogen, langlopende voorzieningen, onbenutte belastingcapaciteit en de ruimte op de begroting, en anderzijds de risico’s en verplichtingen van materieel belang, zoals opgenomen in de risicoparagraaf.

Artikel 20. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2. Basis voor uit te voeren werkzaamheden vormen meerjarige onderhoudsplannen welke periodiek geactualiseerd worden. Budgettaire vertaling van de plannen vindt integraal plaats in de jaar- en meerjarenbegroting.

  • 3. Uitgangspunt voor het onderhoud aan kapitaalgoederen in de openbare ruimte is het op peil houden van een volwaardig gebruiksnut en een goede technische staat. Maatgevend voor de perioden waarbinnen de onderhoudverplichting geldt zijn de termijnen van afschrijving zoals opgenomen in de tabel activering activa bij de nota van uitgangspunten.

Artikel 21. Bedrijfsvoering

1.Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf bedrijfsvoering de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 22. Verbonden partijen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2. Per verbonden partij wordt in een vast format informatie verstrekt.

Artikel 23. Grondbeleid

1.Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Grondbeleid de verplichte onderdelen op grond van artikel 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

1.HOOFDSTUK 5 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 24. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij ín ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afzonderlijke organisatieonderdelen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen en schulden, c.a.;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle op de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 2. De financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Huizen, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • a.

      de financieel-economische positie;

    • b.

      het beheer van vermogenswaarde;

    • c.

      de uitvoering van de begroting;

    • d.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • e.

      het samenstellen van de jaarrekening en verantwoording daarover.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

    • b.

      de vereiste informatie verstrekt wordt aan het Rijk, de Provincie en de Europese Unie alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordings-verplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25. Financiële organisatie

Opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan, draagt het college zorg voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diverse organisatieonderdelen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan bestuursorganen is gewaarborgd ;

  • c.

    een regeling met betrekking tot het budgethouderschap met daarin in ieder geval opgenomen de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten en de toekenning van verantwoordelijkheden voor de realisering van inkomsten.

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Artikel 26. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het maatregelen tot herstel.

  • 2. Hiertoe wordt binnen de financiële functie een strikte functiescheiding toegepast welke ligt verankerd in de instructies voor comptabele, beheerder gemeentefinanciën en kashouder. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 3. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 27. Afwijkingen

  • 1. De artikelen van deze verordening zijn van toepassing tenzij reeds d.m.v. specifieke besluitvorming op deelterreinen anderszins is voorzien.

  • 2. In afzonderlijke situaties kan bij raadsbesluit worden afgeweken van het gestelde in deze verordening, dan wel nadere regels worden gesteld.

    HOOFDSTUK IV slotbepalingen

Artikel 28. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële beheersverordening gemeente Huizen 2016 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 29. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2017.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Huizen 2017.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 27 oktober 2016

de griffier, de voorzitter,