Regeling vervallen per 01-01-2014

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN WATERTOERISTENBELASTING

Geldend van 09-12-2012 t/m 31-12-2013

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Huizen;

in vergadering bijeen op 1 november 2012;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 oktober 2012, agendapunt 2.2.8 (bijlage 8) ;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN WATERTOERISTENBELASTING

(Verordening watertoeristenbelasting 2013)

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat voor zover van toepassing onder:

a.

vaartuig:

een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

b.

lengte:

de lengte over alles;

c.

vaste ligplaats:

een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

d.

etmaal:

een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;

e.

maand:

een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

f.

kalenderjaar:

het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december;

g.

kapitein:

de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 - Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente op vaartuigen waarvoor wegens de aanwezigheid in het watergebied van de gemeente in welke vorm dan ook een vergoeding wordt betaald door personen, die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen en als passant(en) de havens van Huizen of eiland Huizer Hoef aandoen, wordt onder de naam watertoeristenbelasting een directe belasting geheven.

Artikel 3 - Belastingplicht

1.

Belastingplichtig is degene die tegen vergoeding gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 aan hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.

2.

De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene terzake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

3.

Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig als in artikel 2 bedoelt dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.

Artikel 4 - Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

1.

door degenen die verblijf houden aan boord van een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

2.

waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

3.

van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 - Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat door passant(en) verblijf is gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 - Belastingtarief

1.

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,25.

2.

Bij overnachten door groepen van meer dan 10 personen vanuit het basis of voortgezet onderwijs in het kader van het les of schoolprogramma wordt het onder lid 1 genoemde bedrag verlaagd met 50%.

Artikel 7 - Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 - Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 - Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 100, - worden niet opgelegd.

Artikel 10 - Termijnen van betaling

1.

In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

3.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is een voorlopige aanslag invorderbaar in zoveel gelijke termijnen als er na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, nog maanden van het jaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Artikel 11 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 12 - Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 13 - Inwerkingtreding en citeertitel

1.

De verordening Watertoeristenbelasting 2012 vastgesteld bij raadsbesluit van 3 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

3.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

4.

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening watertoeristenbelasting 2013’.

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van 1 november 2012.

De griffier, De voorzitter,

J.Veenstra mr. A.Ph. Hertog