Nadere regels voor de warenmarkten gemeente Huizen 2013

Geldend van 19-04-2013 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor de warenmarkten gemeente Huizen 2013

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

MARKTREGLEMENT 2013

officiële titel

Nadere regels voor de warenmarkten gemeente Huizen 2013

citeertitel

Marktreglement gemeente Huizen 2013

wettelijke grondslag

Artikel 3 van de Marktverordening gemeente Huizen 2013

onderwerp CVDR

onderwerp ADR

datum aanmaak

wijziging

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Huizen 2013 en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de Marktverordening;

B E S L U I T

vast te stellen de volgende Nadere regels voor de markten gemeente Huizen 2013:

Artikel 1 Begripsomschrijving

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: de Marktverordening gemeente Huizen 2013

  • b.

    de in artikel 1 van de verordening gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels.

Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markt

  • 1. De markten vinden plaats:

    • a.

      op zaterdag van 08.00 uur tot 17.00 uur op de locatie volgens de vastgestelde tekening 1;

    • b.

      op dinsdag van 10.00 uur tot 17.00 uur op de locatie volgens de vastgestelde tekening 2.

  • 2. Het college kan, in overleg met de marktcommissie, bepalen dat als een van de markten samenvalt met een van de in artikel 2 van de Winkeltijdenwet genoemde dagen of delen daarvan:

    • a.

      de markt als bedoeld in lid 1 onder a, plaats vindt op de donderdag of vrijdag voorafgaand aan die (feest)dag;

    • b.

      de markt als bedoeld in lid 1 onder b, plaats vindt op een andere dag in dezelfde week, met uitzondering van de zaterdag.

  • 3. Het college kan 1 keer per jaar besluiten de in het eerste lid onder a bedoelde markt geheel of gedeeltelijk te verplaatsen naar een alternatieve locatie.

  • 4. Het college kan, om dringende redenen en in overleg met de marktcommissie besluiten dat, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, de markt geheel of gedeeltelijk tijdelijk plaats zal vinden op een andere dag, tijd of locatie.

  • 5. Werkwijze verplaatsingsbeleid

    • a.

      het college gaat niet over tot het nemen van een maatregel als bedoeld in lid 3 en 4 dan nadat zij over het voornemen overleg heeft gepleegd met de vertegenwoordigers van de markt die zitting hebben in de marktcommissie;

    • b.

      het college stelt de vergunninghouders minimaal 12 weken voor aanvang van de activiteit, gebeurtenis e.d. schriftelijk in kennis van het voornemen tot het nemen van een maatregel als bedoeld in lid 3 en 4;

    • c.

      de vergunninghouders dienen binnen 2 weken na ontvangst van de kennisgeving schriftelijk hun zienswijze kenbaar te maken aan het college;

    • d.

      het onder a bedoelde overleg dient minimaal 8 weken voor de dag waarop de wijziging of verplaatsing betrekking heeft, plaats;

    • e.

      het college besluit binnen drie weken na het onder d bedoelde overleg over de wijziging dan wel verplaatsing van de markt;

    • f.

      vergunninghouders worden tijdig en schriftelijk in kennis gesteld over de besluitvorming;

    • g.

      in onvoorziene situaties kan van bovengenoemde termijnen worden afgeweken;

    • h.

      mededelingen over wijzigingen in tijd, dag en/of locatie van een markt worden tijdig vermeld op de gemeentelijke website en in een ter plaatse te verschijnen weekblad.

Artikel 3 Afgelasting markt

Indien bij aanvang van de markt, of gedurende de tijdsperiode waarop de markt wordt gehouden, weersinvloeden, calamiteiten e.d. de orde op de markt kunnen verstoren, er direct gevaar dreigt voor de vergunninghouder, marktbezoekers en/of objecten in de nabijheid van het marktterrein, waardoor de openbare orde in gevaar komt of schade kan worden toegebracht aan derden kan het college besluiten:

  • a.

    de vergunninghouder te verplichten de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen;

  • b.

    de markt anders op te stellen c.q. in te richten;

  • c.

    de markt niet te laten aanvangen, of;

  • d.

    de markt onmiddellijk te beëindigen.

Artikel 4 Inrichting van de markt

De inrichting van de markten, waaronder begrepen het aantal en de afmetingen van de standplaatsen, is vastgesteld zoals aangegeven op de bij dit reglement behorende tekeningen 3 en 4.

HOOFDSTUK 2 ANCIËNNITEITLIJST EN WACHTLIJST

Artikel 5 Anciënniteitlijst

In aanvulling op het bepaalde in artikel 6 eerste lid van de Marktverordening geldt dat indien een vergunninghouder op zijn verzoek wijzigt van standplaats, een standplaats van een andere vergunninghouder overneemt of een vergunning op zijn naam overgeschreven krijgt, de vergunninghouder onder aan de anciënniteitlijst wordt geplaatst. Hierbij wordt dan uitgegaan van de datum van de nieuwe vergunning.

Artikel 6

Vervallen

Artikel 7

Vervallen

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

§ 1 Vaste standplaatsen

Artikel 8 Toekennen vrijgekomen standplaats

  • 1. Een vrijgekomen standplaats wordt aangeboden op de wijze zoals beschreven in artikel 6, zesde lid van de Marktverordening.

  • 2. Indien, na het doorlopen van de procedure als bedoeld in het eerste lid, de standplaats nog niet is ingevuld, bepaalt het college – in overleg met de marktcommissie – op welke wijze de standplaats ingevuld gaat worden.

  • 3. Politieke partijen kunnen een vergunning aanvragen voor het innemen van een politieke standplaats.

Artikel 9 Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vergunning voor het innemen van een vaste standplaats vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, het burgerservicenummer en de geboortedatum en –plaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer volgens de vastgestelde tekening en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam, verkoopwagen of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      de soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de eventueel te gebruiken bak- & braad-, kook- of verwarmingsapparatuur;

    • f.

      de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder zelf zorg te dragen voor de inzameling en afvoer van zijn afval en het schoon opleveren van de standplaats.

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 10 Overschrijving vaste standplaats

  • 2. In geval van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of ingeval van bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de (achterblijvende) echtgenoot/geregistreerde partner of een andere (achterblijvende) persoon met wie hij duurzaam samenwoont c.q. samenwoonde.

  • 3. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan de vaste standplaatsvergunning wordend overgeschreven op een bloedverwant tot en met de tweede graad van de vergunninghouder.

  • 4. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op degene genoemd in het eerste of tweede lid dan kan de vaste standplaatsvergunning worden overgeschreven op de vennoot of medewerker van de vergunninghouder, een en ander met inachtneming van het bepaalde in het volgende lid.

  • 5. Overschrijving van de vaste standplaatsvergunning is mogelijk indien de genoemde vennoot of medewerker uit lid 3 van dit artikel bekend is bij de marktmeester, elke marktdag werkzaam is op de markt en aantoonbaar ten minste drie jaar een vennootschap onder firma vormt met de vergunninghouder dan wel ten minste drie jaar in loondienst is bij de vergunninghouder.

  • 6. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld of de uitoefening van het bedrijf beëindigd is.

  • 7. Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in het eerste en tweede lid, namelijk:

    • a.

      bij echtscheiding, indien door rechterlijke uitspraak de uitoefening van het bedrijf op de desbetreffende markt wordt toegewezen aan degene die niet op de vergunning vermeldt staat;

    • b.

      bij het overlijden dan wel arbeidsongeschiktheid van beide ouders, waarbij het kind de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt heeft.

§ 2 Dagplaatsen

Artikel 11 Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door of namens het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De vergunning voor het innemen van een dagplaats vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, het burgerservicenummer en de geboortedatum en –plaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer volgens de vastgestelde tekening en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      de soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de eventueel te gebruiken bak- & braad-, kook- of verwarmingsapparatuur;

    • f.

      de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder zelf zorg te dragen voor de inzameling en afvoer van zijn afval en het schoon opleveren van de standplaats.

  • 3. Voor toewijzing van een dagplaats komt als eerste in aanmerking degene die zich heeft ingeschreven op de wachtlijst, in volgorde van inschrijving op die wachtlijst, en die zich op de zaterdag zelf vóór 08.00 uur aanmelden bij de marktmeester, rekening houdende met de eventuele vastgestelde branche-indeling.

  • 4. Een dagplaats wordt, rekening houdende met de eventueel vastgestelde branche-indeling, door middel van loting toegewezen aan een de gegadigden die zich op de marktdag op het vastgestelde tijdstip bij de marktmeester hebben gemeld.

  • 5. Degene die in aanmerking wil komen voor een dagplaats dient een kopie van een geldig identiteitsbewijs en een afschrift van een geldige registratiekaart bij het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel aan de marktmeester te overleggen.

  • 6. Bij toewijzing van een dagplaats dient de vergunninghouder voor die dagplaats duidelijk zijn bedrijfsnaam op de standplaats kenbaar te maken en zichtbaar te houden.

HOOFDSTUK 4 BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

§ 1 Persoonlijk innemen standplaats

Artikel 12 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

  • 1. De vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • 2. Het college kan een uitzondering maken op het gestelde in lid 1 door, op aanvraag van de vergunninghouder, bij de afgifte van de vergunning één vennoot dan wel medewerker van de vergunninghouder aan te wijzen die de vergunninghouder mag vervangen in geval van ziekte, vakantie of een bijzondere omstandigheid.

  • 3. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

Artikel 13 Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt ten minste 46 weken per jaar zijn standplaats op de markt in, dit met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 14 en 15.

§ 2 Afwezigheid en verhindering

Artikel 14 Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheid

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn standplaats in te nemen, deelt dit tijdig en schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 3. Gedurende het kalenderjaar is het geoorloofd om in verband met vakantie voor een aaneengesloten periode van maximaal vier marktdagen per kalenderjaar afwezig te zijn.

  • 4. Van bijzondere omstandigheden wordt gesproken in de volgende gevallen:

    • a.

      afwezigheid voor de uitoefening van kiesrecht, voor zover dit niet buiten de markttijden kan geschieden;

    • b.

      afwezigheid voor het voldoen aan een wettelijke verplichting;

    • c.

      afwezigheid in verband met het huwelijk van de vergunninghouder dan wel van bloed- en aanverwanten van de eerste en tweede graad;

    • d.

      afwezigheid bij ernstige ziekte van de echtgeno(o)te, levenspartner, ouders, pleegouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen en aangetrouwde kinderen;

    • e.

      afwezigheid bij overlijden van echtgeno(o)te, levenspartner, ouders, pleegouders, stiefouders, schoonouders, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen en aangetrouwde kinderen en bloed- en aanverwanten tot de vierde graad;

    • f.

      afwezigheid bij bevalling van de vergunninghouder dan wel de echtgenote van de vergunninghouder;

    • g.

      afwezigheid in verband met het vieren van het 25-, 40- of 50-jarig huwelijksjubileum van de vergunninghouder dan wel zijn ouders, pleegouders, stiefouders of schoonouders;

    • h.

      afwezigheid voor het bijwonen van (algemene) vergaderingen van verenigingen van marktkooplieden;

    • i.

      een nader door het college te bepalen bijzondere omstandigheid.

Artikel 15 Afwezigheid wegens ziekte

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens ziekte verhinderd is zijn standplaats in te nemen, dient de marktmeester daarvan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen. De mededeling dient vóór de betreffende marktdag te worden gedaan.

  • 2. Bij afwezigheid van de vergunninghouder wegens ziekte langer dan één week deelt de vergunninghouder dit schriftelijk mee aan het college.

  • 3. Bij langdurige afwezigheid van een vergunninghouder van een vaste standplaats wegens ziekte kan het college de vergunninghouder verzoeken een onderzoek of keuring te ondergaan bij een door het college aan te wijzen geneeskundige.

  • 4. De kosten verbonden aan de geneeskundige verklaring en de keuring genoemd in dit artikel zijn voor rekening van de vergunninghouder.

  • 5. In geval van ziekte kan het college op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen, voor een eenmalige periode van maximaal 2 jaar, door een met name genoemde persoon.

§ 3 De standplaats (innemen, afval)

Artikel 16 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is door het tonen van de vergunning en een geldig legitimatiebewijs.

  • 2. De vergunninghouder dient op zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn (bedrijfs)naam aan te geven.

Artikel 17 Tijdstip innemen standplaats, aan- en afvoer goederen

  • 1. Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 5uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren, tenzij anders bepaald door de marktmeester.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats tot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3. Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk 30 minuten voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

  • 4. Vergunninghouders van dagplaatsen moeten binnen 30 minuten na toewijzing hun dagplaats hebben ingenomen.

  • 5. Voertuigen mogen niet eerder dan na sluitingstijd het marktterrein oprijden, tenzij anders bepaald door de marktmeester.

Artikel 18 Parkeren

Voertuigen die niet op de standplaats aanwezig mogen zijn, moeten voor aanvang van de markt van het marktterrein zijn verwijderd, tenzij anders bepaald door de marktmeester.

Artikel 19 Aanzien standplaats

De vergunninghouder dient ervoor te zorgen dat zijn standplaats en de zich daarop bevindende verkoopinrichting gedurende de gehele markt een goed verzorgd aanzien biedt.

Artikel 20 Afval

  • 1. De vergunninghouder dient:

    • a.

      tijdens de markt zelf zijn afval, afvalwater en smeltwater, verpakkingsmaterialen en dergelijke in te zamelen en na afloop van de markt zelf af te voeren;

    • b.

      de standplaats schoon achter te laten.

  • 2. Een vergunninghouder die, bij vergunning of van de marktmeester, de opdracht krijgt om aan de voorzijde van zijn kraam of verkoopgelegenheid afvalbakken te plaatsen dient hier direct aan te voldoen en volle afvalbakken geregeld te legen. Dit afval hoort ook bij het bedrijfsafval van de vergunninghouder.

  • 3. Een vergunninghouder die handel drijft in artikel van een branche waaruit zou kunnen voortvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raakt dient maatregelen te treffen om dit te voorkomen. De te treffen maatregelen dienen ter goedkeuring aan de marktmeester te worden voorgelegd.

Artikel 21 Geluid

Het is niet toegestaan geluidsapparatuur in gebruik te hebben op de standplaats.

§ 4 Veiligheid en milieu

Artikel 22 Algemene (brand)veiligheidsnormen

In het kader van de veiligheid op de markt gelden de volgende regels.

  • 1.

    Het Veiligheidsplan voor de fysieke veiligheid op de markt en het extreem weer protocol (beiden bijlagen bij dit reglement) zijn van toepassing.

  • 2.

    Indien de vaste standplaats wordt ingenomen met een bakwagen dient vooraf een algemeen keuringsbewijs en een beproevingsbewijs afpersing gasleidingen te worden overgelegd.

  • 3.

    Het is de vergunninghouder verboden verwarmingstoestellen of bak & braad- en kookinstallaties te gebruiken, tenzij het college bij vergunning anders heeft bepaald.

Artikel 23 Landelijke wetgeving t.a.v. veiligheid en (milieu)hygiënische aspecten

Voor zover niet anders is bepaald in dit reglement zijn de landelijke voorschriften met betrekking tot voedselveiligheid, lucht-, geluid-, bodembescherming en afval(water) van toepassing.

HOOFDSTUK 5 STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Sancties

Het college kan beleidsregels opstellen met betrekking tot sancties naar aanleiding van specifieke overtredingen; het sanctiebeleid.

Artikel 25 Intrekken oude regeling

De nadere regels van de markten, vastgesteld bij besluit van 23 december 2003, wordt ingetrokken.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag de Marktverordening gemeente Huizen 2013 in werking treedt.

Artikel 27 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement gemeente Huizen 2013.

Huizen, 1 maart 2013

Het college van burgemeester en wethouders van Huizen,

de secretaris, de burgemeester

Toelichting bij Marktreglement 2013

Algemeen

In verband met de behoefte aan duidelijker en eenvoudiger regels is er voor gekozen om de Marktverordening 2013 af te slanken, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken.

De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de Marktverordening 2013 de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Getracht wordt om hiermee een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeesters en vergunninghouders.

Artikelsgewijs

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de marktverordening is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.

In de verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de door het college ingestelde warenmarkt

  • b.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel

  • c.

    vaste standplaats: de standplaats die voor onbepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder

  • d.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste standplaats is toegewezen dan wel ingenomen

  • e.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats

  • f.

    wachtlijst: de lijst van gegadigden voor een vaste standplaats in volgorde van datum van binnenkomst van de schriftelijke aanvraag

  • g.

    anciënniteitlijst: de lijst van vergunninghouders van een vaste standplaats in volgorde van datum van verlenen van de vergunning

  • h.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college

  • i.

    marktcommissie: de op grond van artikel 84 van de Gemeentewet ingestelde commissie, die het college adviseert in zaken die direct betrekking hebben op de markten

Artikel 2 Dag, tijd en plaats van de markt

In dit artikel is vastgelegd op welke dagen, tijdstippen en locaties de markten plaats vinden.

Verplaatsing markt i.v.m. samenvallen met feestdag

Daarnaast is in het tweede lid bepaald dat als de markt samenvalt met een in de Winkeltijdenwet benoemde feestdag (Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag) dat de markt dan verplaatst kan worden. Het college kan hier toe besluiten na overleg met de marktcommissie. Om onderlinge concurrentie van de markten te voorkomen is bepaald dat de dinsdagmarkt niet naar de zaterdag verplaatst mag worden. Met betrekking tot de zaterdagmarkt is bepaald dat de markt enkel naar een donderdag of vrijdag verplaatst kan worden. Dit laatste is al jaren gebruikelijk in Huizen. Voordat het college zijn besluit neemt kan door de marktvertegenwoordigers navraag gedaan worden bij de vergunninghouders naar de voorkeursdag. Deze voorkeur kan dan door de marktcommissie kenbaar gemaakt worden aan het college.

Evenementen

In het derde lid is vastgelegd dat het college kan besluiten de zaterdagmarkt 1 keer per jaar te verplaatsen ten behoeve van een evenement. De keuze van het evenement waarvoor de markt verplaatst wordt is aan het college, eventueel op advies van de evenementencoördinator. De marktcommissie of individuele marktkooplieden hebben hier geen adviserende of andere rol in.

Verplaatsing om dringende reden

Naast de eenmalige verplaatsing ten behoeve van een evenement kan het zijn dat de markt om een dringende reden geheel of gedeeltelijk verplaatst moet worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om werkzaamheden op de plaats van de markt of aangelegenheden van openbare orde en veiligheid. In die gevallen zal het college overleg plegen met de marktcommissie over de verplaatsing

Werkwijze verplaatsing

Indien verplaatsing van de markt nodig is omwille van dringende reden of een evenement wordt de in het vijfde lid van dit artikel beschreven procedure gevolgd. Er is voor gekozen om deze procedure vast te leggen om hiermee duidelijkheid voor alle betrokkenen te bieden. Bij verplaatsing van de markt worden de vergunninghouders door het college door middel van een brief geïnformeerd over de voorgenomen verplaatsing en de reden daarvoor. Tevens wordt aangegeven of de markt dan verplaatst wordt naar een andere locatie, tijdstip of dag. De vergunninghouders kunnen dan hun zienswijze op dit voornemen binnen twee weken schriftelijk kenbaar maken bij het college. Nadat de zienswijzentermijn is verlopen gaat het college in overleg met de marktcommissie over de voorgenomen verplaatsing.

Als het gaat om een verplaatsing van de markt in verband met een evenement, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel, kan de datum of noodzaak van de verplaatsing niet ter discussie gesteld worden. Wel kan de marktcommissie en/of een vergunninghouder voorstellen doen ten aanzien van de locatie en indeling van de verplaatste markt.

Artikel 3 Afgelasting markt

In principe vinden de markten altijd doorgang op de in artikel 2 genoemde data en tijden. Het kan voorkomen dat er zich zaken voordoen die het doorgaan van de markt op een bepaalde dag kunnen bedreigen, waarbij het dan niet gaat om verplaatsing i.v.m. een evenement of andere dringende reden. In dit artikel wordt gedoeld op storm of andere weersinvloeden of onvoorzienbare calamiteiten op of in de nabijheid van het marktterrein. Op het moment dat de weersomstandigheden of de calamiteit zo ernstig zijn dat ze van invloed kunnen zijn of worden op de orde op het marktterrein of een gevaar worden voor de veiligheid van de aanwezigen of de markt of de omgeving van de markt kan het college besluiten in te grijpen.

Zo kan het college, bij monde van de dienstdoende marktmeester, vergunninghouders verplichten om extra voorzorgsmaatregelen te treffen (bijvoorbeeld bij storm de kramen extra verankeren) of de markt anders in te richten. In extreme gevallen kan zelfs besloten worden de markt niet te laten beginnen of direct af te gelasten. In het extreem-weerprotocol is beschreven welke stappen genomen moeten worden indien een dergelijke situatie zich voordoet.

Op het moment dat het college overgaat tot het treffen van maatregelen op grond van dit artikel, zijn die maatregelen van toepassing op alle vergunninghouders en zijn deze verplicht daaraan gehoor te geven. Het is dus niet zo dat de vergunninghouder nog een eigen inschatting kan maken van de situatie en bijvoorbeeld kan besluiten om zelf toch te blijven staan als de markt wordt afgelast.

Artikel 4 Inrichting van de markt

Op de tekeningen waar naar verwezen wordt in dit artikel zijn de standplaatsen op de betreffende marktterreinen in detail ingetekend en is aangegeven welke beperkingen er evt. van toepassing zijn. Zo is aangegeven op welke standplaatsen het gebruik van bak- en braadapparatuur is toegestaan en waar niet, of er op een standplaats gebruik gemaakt mag worden van een verkoopwagen of enkel een marktkraam. Uiteraard zijn ook de afmetingen van de standplaatsen opgenomen op de tekening.

HOOFDSTUK 2 ANCIËNNITEITLIJST EN WACHTLIJST

Artikel 5 Anciënniteitlijst

Als aan een ondernemer voor het eerst een vergunning voor het innemen van een vaste standplaats wordt verleend, wordt hij ingeschreven op de anciënniteitlijst. Op deze lijst worden alle vergunninghouders ingeschreven op volgorde van de datum waarop aan hen een vergunning is verleend. Hierbij staat degene die als eerste een vergunning heeft gehad bovenaan en de meest recent verleende vergunning staat onder aan die lijst.

De werking van de anciënniteitlijst in Huizen wijkt af van wat landelijk gebruikelijk is. Vaak is het zo dat de anciënniteitlijst wordt bijgehouden aan de hand van de datum waarop voor het eerst een vergunning aan een koopman is verleend. Degene die dus het langst op de markt staat heeft de oudste rechten. Met dit systeem is het echter altijd zo dat degene met de oudste rechten ook de eerste voorkeur heeft. In Huizen wordt de anciënniteitlijst niet bijhouden op basis van de datum waarop voor het eerst een vergunning aan iemand is verleend maar op basis van de datum waarop het meest recent een vergunning is verleend. Daarbij gaat het dan om een vergunning voor een nieuwe standplaats die een ondernemer mag innemen, bijvoorbeeld doordat hij zelf heeft aangegeven te willen wisselen bij een vrijgekomen standplaats, doordat iemand een vergunning overgeschreven krijgt van een andere, vertrekkende vergunninghouder of diens bedrijf en standplaats overneemt (allen binnen de mogelijkheden van art. 10 van het reglement).

Een vergunninghouder heeft recht op en belang bij een goede standplaats op een goede locatie. Het is dan ook denkbaar dat iemand die een vergunning heeft, wil veranderen van standplaats als er een betere plaats vrijkomt. Met de oude systematiek zoals landelijk veel gebruikt heeft degene die het langst op de markt staat altijd de eerste voorkeur als er een standplaats vrijkomt. Dit wordt als oneerlijk beschouwd. Om die reden is er voor gekozen om een vergunninghouder die gebruik maakt van zijn (voorkeurs)recht om te wijzigen van standplaats onderaan de anciënniteitlijst te plaatsen. Een vergunninghouder kan dus een keer gebruik maken van zijn voorkeursrecht als hij hoog op de anciënniteitlijst staat.

Artikel 6

Vervallen

Artikel 7

Vervallen

HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN OVER VERGUNNINGEN

Artikel 8 Toekennen vrijgekomen standplaats

Zoals in artikel 6, zesde lid van de Marktverordening beschreven wordt een vrijgekomen standplaats eerst aangeboden aan de huidige vergunninghouders op basis van de anciënniteitlijst. De standplaats die uiteindelijk vrij blijft wordt toegewezen aan een nieuwe vergunninghouder in volgorde van inschrijving op de wachtlijst voor de betreffende branche.

Als de standplaats niet kan worden ingevuld door een ingeschrevene op de wachtlijst, bijvoorbeeld omdat alle op de wachtlijst opgenomen branches al vertegenwoordigd zijn op de markt of omdat er geen inschrijvingen op de wachtlijst voor die branche zijn, dan zal het college in overleg met de marktcommissie bepalen op welke wijze de standplaats ingevuld wordt en hoe een nieuwe standplaatshouder gezocht zal worden. Het toelaten van een nieuwe branche behoort op dat moment ook tot de mogelijkheden.

Politieke standplaats

In de gemeente Huizen is het gebruikelijk dat voorafgaand aan verkiezingen (landelijk, provinciaal of gemeentelijk) er een zgn. politieke markt wordt gehouden. Dit is ontstaan doordat veel politieke partijen interesse hadden om in de periode voorafgaand aan de verkiezingen de bezoekers van de markt te informeren over de standpunten van hun partij. Over het algemeen betrof dit enkel de zaterdagmarkt in het Oude Dorp. Voor de herinrichting van het Oude Raadhuisplein was het voor politieke partijen mogelijk om een standplaats in te nemen op de hoek van de Kerkstraat en de Achterbaan (ter hoogte van het pand waar de Hema gevestigd is). Na de herinrichting van het plein is ook de marktopstelling gewijzigd. De locatie voor de Hema wordt nu ingenomen met een vaste standplaats. Om tegemoet te kunnen komen aan de wens van de politieke partijen is er voor gekozen de locatie waar zij een standplaats kunnen innemen apart op te nemen op de kaart zoals bedoeld in artikel 4 van dit reglement.

Artikel 9 Inhoud vaste standplaatsvergunning

In dit artikel zijn de aspecten benoemd die in ieder geval in de vaste standplaatsvergunning opgenomen worden. Dit betreft een aantal gegevens om de vergunninghouder te kunnen identificeren en een duidelijke omschrijving van de standplaats. Verder wordt omschreven welke verkoopmaterialen gebruikt (mogen) worden en welke artikelen verkocht mogen worden. Het is niet de bedoeling dat iemand gaat wisselen van te verkopen artikelen zonder dat het college hiermee akkoord is omdat hiermee de diversiteit van de markt in het geding kan komen.

Verder wordt beschreven of er gebruik gemaakt mag worden van bak- en braadapparatuur, kookapparatuur en welke verwarmingsapparatuur gehanteerd mag worden in de winter. Met name de eerste twee (bak- en braad en koken) zijn van belang in het kader van de brandveiligheid. Ten slotte is ook in de vergunning opgenomen dat de vergunninghouder zelf verantwoordelijk is voor het inzamelen en afvoeren van zijn afval. Dit laatste is ook opgenomen in het reglement zelf, artikel 20. Het is tevens in de vergunning opgenomen om de vergunninghouder er goed van doordrongen te maken dat dit zijn eigen verantwoordelijkheid is.

Artikel 10 Overschrijving vaste standplaats

Een standplaatsvergunning is persoonsgebonden en niet verhandelbaar. Het is niet gewenst dat er een handel in standplaatsvergunningen op de markt ontstaat omdat op die manier geen toezicht meer is wie de standplaats inneemt, welke producten en welke kwaliteit er wordt gevoerd. Het is echter wel denkbaar dat in bepaalde gevallen het wenselijk is dat een standplaats overgedragen kan worden aan een ander persoon. In dit artikel is geregeld in welke gevallen en onder welke voorwaarden dit mogelijk is.

Als er sprake is van overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder of de vergunninghouder stopt met de uitoefening van zijn bedrijf (bijvoorbeeld vanwege pensionering) is het mogelijk dat de vergunning wordt overgeschreven op degene met wie de vergunninghouder duurzaam samenwoont of –woonde. Hierbij gaat het veelal om de echtgenoot/partner van de vergunninghouder. Als de partner van de vergunninghouder de standplaats niet over kan of wil nemen, kan een bloedverwant tot en met de tweede graad de vergunning overgeschreven krijgen op zijn naam. Dit zijn dus ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen en broers of zussen. Deze mogelijkheid is gecreëerd omdat ambulante handel van oudsher een branche is waarin veel familiebedrijven zijn of waarvan meerdere verwante gezinnen van afhankelijk zijn voor hun inkomen. Dergelijke zaken gaan vaak over van ouder op kind.

Tegenwoordig komt het steeds vaker voor dat er sprake is van een vennootschap onder firma tussen twee of meer personen. Ook gebeurt het dat er afspraken gemaakt zijn tussen een vergunninghouder en een vaste medewerker over overname van de zaak, inclusief vergunning, na verloop van tijd. Om hier aan tegemoet te komen is het mogelijk gemaakt om de vergunning te laten overschrijven op een vennoot of medewerker van de vergunninghouder als er geen partner of bloedverwant is die daarvoor in aanmerking komt. Daar zijn wel een aantal beperkingen aan verbonden om handel in standplaatsen tegen te gaan.

Zo moet de vennoot of medewerker die de vergunning wil overnemen al bekend zijn bij de marktmeester. Daarnaast wordt geëist dat de vennoot of medewerker, samen met de vergunninghouder, iedere marktdag op de markt actief is. Verder moet de vennootschap al drie jaar als zodanig bestaan of moet de medewerker al minimaal drie jaar aantoonbaar in loondienst zijn bij de vergunninghouder. Het is dus niet zo dat er via een soort schijnconstructie ‘ineens’ een vennoot of medewerker uit de hoge hoed getoverd kan worden die de vergunning wil overnemen. De ‘overnamekandidaat’ (de vennoot of medewerker) moet al wel ruime tijd als zodanig bekend zijn bij de marktmeesters.

Artikel 11 Toewijzing dagplaats

In principe kennen de markten in Huizen enkel vaste standplaatsen. Toch kan het altijd voorkomen dat een standplaats niet wordt ingenomen door de vergunninghouder, bijvoorbeeld omdat deze op vakantie of ziek is. In dat geval kan de vaste standplaats van die vergunninghouder voor die marktdag uitgegeven worden als dagplaats.

Een dagplaats wordt uitgegeven aan een marktkoopman die zich op de marktdag zelf voor 08.00 uur bij de marktmeester heeft gemeld. Een gegadigde voor een dagplaats moet direct een geldig identiteitsbewijs en geldige registratiekaart van het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel (HBD-pas) kunnen tonen aan de marktmeester. Als die stukken niet getoond worden, komt de betreffende persoon niet in aanmerking voor een dagplaats. Een dagplaats wordt niet uitgegeven aan een standwerker of een particulier. Bij het uitgeven van de dagplaats wordt rekening gehouden met de branches die al op de markt vertegenwoordigd zijn. Het is dus niet de bedoeling om extra concurrentie voor de bestaande vergunninghouders van een vaste standplaats te creëren. Het kan dus zijn dat bepaalde gegadigden voor een dagplaats geen plaats toegewezen kunnen krijgen omdat de branche (de artikelen die zij verkopen) al op de markt aanwezig is.

Bij het uitgeven van een dagplaats wordt ook rekening gehouden met de vaste gebruiker van de standplaats. Het ligt dan ook niet in de lijn om een dagplaatsvergunning uit te geven voor iemand in dezelfde branche als de bestaande vergunninghouder. Voor de klanten is er geen duidelijk onderscheid tussen beiden waardoor de kans groot is dat de vergunninghouder van de vaste standplaats wordt aangekeken op klachten o.i.d. van de dagplaatshouder. Om die reden moet de dagplaatshouder zijn bedrijfsnaam duidelijk vermelden op de standplaats, het moet voor de klanten duidelijk zijn dat het een andere ondernemer betreft dan gebruikelijk.

Als er meerdere gegadigden zijn dan uit te geven dagplaatsen, wordt de beschikbare dagplaats bij loting toegewezen. Zolang de wachtlijst nog van toepassing is, krijgen degenen die op de wachtlijst staan voorrang bij de toewijzing van een dagplaats, op voorwaarde dat ook zij zich tijdig bij de marktmeester gemeld hebben.

HOOFDSTUK 4 BEPALINGEN OVER HET GEBRUIK VAN DE STANDPLAATS

Artikel 12 Persoonlijk innemen standplaats; bijstand

Een vergunning voor het innemen van een vaste standplaats of dagplaats wordt verleend aan de ondernemer in persoon. De vergunninghouder moet de standplaats persoonlijk innemen. Een vergunning voor een vaste standplaats wordt dan ook niet verleend aan een besloten vennootschap die iedere marktdag iemand anders stuurt om de plaats in te nemen.

Door het persoonsgebonden karakter van de vergunning is het niet mogelijk de standplaats (of de vergunning voor het innemen van een standplaats) aan iemand anders over te dragen. Uitzondering zijn de bepalingen zoals opgenomen in artikel 10 van dit reglement.

Omdat te begrijpen is dat iemand niet alle marktdagen aanwezig kan zijn, is het mogelijk gemaakt om een vaste vervanger op te laten nemen op de vergunning. Die vervanger mag dan de plaats van de vergunninghouder innemen als deze ziek is, vakantie heeft of in geval van een bijzondere omstandigheid. De vervanger neemt de taken van de vergunninghouder voor die dag waar. Het is dus nadrukkelijk niet toegestaan dat de vervanger standaard de plaats van de vergunninghouder inneemt en dat de vergunninghouder bijvoorbeeld zelf op een andere markt actief is. De vervanger kan een medewerker of vennoot zijn maar bijvoorbeeld ook een echtgenoot/partner of ouder van de vergunninghouder.

Naast het aanwijzen van een vaste vervanger mag de vergunninghouder zich uiteraard laten bijstaan door personeel. De vergunninghouder is er voor verantwoordelijk dat zijn vervanger en het personeel dat hem bijstaat zich ook aan de regels houdt.

Artikel 13 Aantal keren innemen vaste standplaats

De standplaats moet minimaal 46 weken per jaar worden ingenomen door de vergunninghouder zelf. Hiermee wordt de persoonsgebondenheid nogmaals benadrukt en wordt afgedwongen dat degene die verantwoordelijk is voor de standplaats ook zelf aanwezig is.

Artikel 14 Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheid

Een vergunninghouder moet zijn afwezigheid vooraf schriftelijk kenbaar maken bij de marktmeester. Als de vergunninghouder vakantie heeft, moet hij aangeven hoelang die vakantie duurt. In het derde lid is vastgelegd dat een vergunninghouder wegens vakantie maximaal vier aaneengesloten marktdagen afwezig mag zijn. Voor de meeste vergunninghouders betekend dit dat zij in praktijk maximaal vier weken achter elkaar afwezig mogen zijn in verband met vakantie.

Als een vergunninghouder onverwacht afwezig is, bijvoorbeeld door ziekte, moet dit telefonisch bij de marktmeester gemeld worden. Door de vergunninghouder te verplichten afwezigheid vooraf (of bij ziekte zo snel mogelijk) te laten melden bestaat er duidelijkheid of iemand aanwezig zal zijn of niet. Als bekend is dat een vergunninghouder niet komt dan kan zijn standplaats als dagplaats kan worden uitgegeven.

In het vierde lid van dit artikel zijn de redenen omschreven die als bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Naast vakantie en ziekte mag een vergunninghouder in principe alleen wegens een van de in die opsomming genoemde redenen afwezig zijn.

Artikel 15 Afwezigheid wegens ziekte

Iedereen kan ziek zijn, dat kan dus ook een marktkoopman gebeuren. Een vergunninghouder moet het zo snel mogelijk melden als hij wegens ziekte zijn standplaats niet kan innemen. Tenzij niet anders mogelijk moet de afwezigheid wegens ziekte voor de betreffende marktdag aan de marktmeester worden doorgegeven.

Als duidelijk is dat de vergunninghouder voor langere periode ziek zal zijn en daardoor niet in staat is zijn standplaats in te nemen moet dit schriftelijk aan het college gemeld worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een beenbreuk, operatie of ernstige aandoening. Indien dit het geval is kan het college de vergunninghouder verzoeken een keuring te ondergaan bij een door het college aan te wijzen arts. Dit verzoek en het doel daarvan is vergelijkbaar met een keuring door de bedrijfsarts bij een medewerker bij een bedrijf. Het gaat dan om de vraag in hoeverre de aandoening de vergunninghouder belemmert in het innemen van de standplaats. Het gaat dus niet om het ter discussie stellen van de ziekte. Dit is een middel wat door het college met terughoudendheid gebruikt zal moeten worden.

Als het om een langdurige ziekte gaat kan het college de vergunninghouder toestemming verlenen om hem voor een eenmalige periode van maximaal twee jaar te laten vervangen door een met name genoemd persoon. Het is dus niet zo dat de vergunninghouder iedere marktdag een ander kan vragen om zijn plaats in te nemen.

Artikel 16 Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Een vergunninghouder of iemand die een dagplaats wil innemen moet zich op verzoek van de marktmeester direct kunnen legitimeren door middel van een geldig legitimatiebewijs. Deze verplichting geldt voor alle inwoners van Nederland boven de 14 jaar. De marktmeester zal dit bij een dagplaatshouder doen om te controleren of degene op wiens naam de registratiekaart van het HBD staat ook degene is, die zich bij hem heeft gemeld. Bij vergunninghouders voor een vaste standplaats is tevens de verplichting opgenomen dat zij de aan hen verleende vergunning direct kunnen tonen.

Naast het aantonen van de persoonlijke identiteit van de vergunninghouder is het ook van belang dat de bedrijfsnaam duidelijk zichtbaar vermeld wordt. Hierdoor weten marktmeesters en klanten met welk bedrijf zij te doen hebben.

Artikel 17 Tijdstip innemen standplaats, aan- en afvoer goederen

De markt vindt plaats in de openbare ruimte, op een locatie die voor veel verschillende activiteiten en doeleinden gebruikt wordt. Het is dan ook niet de bedoeling dat de marktkramen en verkoopwagens van de markt hier langer staan dan noodzakelijk. Om dit te waarborgen is vastgelegd dat het niet is toegestaan op het marktterrein ruimte in te nemen met een voertuig of andere objecten of goederen aan dan wel af te voeren langer dan vijf uur voor aanvang van of 1 uur na afloop van de markt. Het is dus niet de bedoeling dat een vergunninghouder zijn verkoopwagen of goederen al een dag van te voren op het marktterrein plaatst. Door ruime tijden rond de markt aan te houden hebben de vergunninghouders voldoende tijd de standplaats op te bouwen en de goederen uit te stallen en na afloop ook weer op te ruimen.

Om de orde en de veiligheid op het marktterrein te handhaven is bepaald dat vergunninghouders verplicht zijn hun standplaats tot sluitingstijd in te nemen. Ook is het niet toegestaan eerder dan de sluitingstijd het marktterrein op te rijden met voertuigen. Als vergunninghouders eerder weg gaan dan de sluitingstijd kunnen ze daarmee de orde op de markt verstoren en duperen ze ook hun collega-vergunninghouders. Een markt waar de helft van de kramen als weg is of aan het inpakken is niet aantrekkelijk voor klanten. Mensen zullen daardoor niet of niet meer naar de markt komen op de latere tijdstippen. Daar komt bij dat het voor zowel de klanten als de vergunninghouders niet veilig is als er voertuigen over het terrein gaan rijden terwijl de markt nog gaande is.

In artikel 2 van het reglement is bepaald hoe laat de markt start. Het spreekt voor zich dat alle standplaatsen op dat tijdstip ingenomen moeten zijn, zowel de vaste vergunninghouders als de dagplaatsen moeten op dat moment ingevuld zijn. Daarom is bepaald dat een vergunninghouder van een vaste standplaats zijn plaats minimaal 30 minuten voor aanvang moet hebben ingenomen. Is dat niet het geval dan wordt de plaats als dagplaats uitgegeven. Uitzondering hierop is als de vergunninghouder de marktmeester tijdig, dus meer dan 30 minuten voor aanvang van de markt, heeft verzocht de standplaats beschikbaar te houden (bijvoorbeeld in verband met pech onderweg naar de markt). Een vergunninghouder voor een dagplaats moet zijn standplaats dan ook binnen 30 minuten na toewijzing hebben ingenomen.

Artikel 18 Parkeren

Alle vergunninghouders komen uiteraard met auto’s of vrachtwagens naar de markt om de voorraden te kunnen vervoeren. Het is niet mogelijk om al die wagens op het marktterrein te laten staan tijdens de markt. Op sommige standplaatsen is het mogelijk de wagen op de standplaats te laten staan, dit is dan aangegeven op de in artikel 4 bedoelde tekening. Alle andere wagens moeten een parkeerplaats zoeken in de omgeving van de markt. Om de veiligheid voor klanten en vergunninghouders te waarborgen moeten alle voertuigen die niet op het marktterrein mogen blijven staan bij aanvang van de markt van het terrein af zijn.

Artikel 19 Aanzien standplaats

In Huizen willen wij kwalitatief goede markten, niet enkel op het productniveau ook wat betreft het totale aanzien van de markt. Vergunninghouders moeten er dan ook voor zorgen dat de standplaats er goed en verzorgd uitziet. Denk daarbij aan het netjes en verzorgd uitstallen van de te verkopen goederen, maar ook van de gehele verkoopinrichting. Als het gaat om een verkoopwagen moet deze er ook netjes uitzien en niet “uit elkaar vallen van ellende”. Als een standplaats en de daar op staande verkoopinrichting een rommelige en onverzorgde aanblik hebben heeft dit effect op alle kramen die daar om heen staan. Daarmee wordt de markt, of in ieder geval een deel daarvan, minder aantrekkelijk.

De vraag of iets er verzorgd uitziet is natuurlijk een kwestie van smaak. In dit geval is het aan de marktmeester om te beoordelen of een standplaats er voldoende verzorgd uitziet of niet.

Artikel 20 Afval

Een vergunninghouder is zelf verantwoordelijk voor het inzamelen en afvoeren van het afval dat hij veroorzaakt. Dit geldt voor zowel karton, papier, plastic etc. als voor afvalwater en/of smeltwater. Al het afval dat afkomstig is van een standplaats valt onder bedrijfsafval. De gemeente is niet verantwoordelijk voor het afvoeren van dit bedrijfsafval. Het is ook nadrukkelijk niet de bedoeling dat het afval in de gemeentelijke afvalbakken die op straat staan gedeponeerd wordt.

Als het afval niet wordt opgeruimd leidt dit tot veel zwerfafval in de omgeving van de markt en, als het om etensresten of voedselgerelateerd afval gaat (zoals afvalwater van een viskraam) dan kan dit ook leiden tot stankoverlast. Daar komt bij dat de straatkolken enkel ingericht zijn op het verwerken van hemelwater, als hier ook afvalwater in gestort wordt leidt dit op den duur, naast stankoverlast, ook tot verstoppingen etc.

Bij kramen waar voor directe consumptie geschikte etenswaren verkocht worden zoals vis, loempia’s of friet moeten afvalbakken geplaatst worden. Klanten eten die producten vaak direct op en het is niet de bedoeling dat zij lege bakjes en servetten op de grond gooien. Omdat dit afval direct verband houdt met het voeren van het bedrijf, wordt dit ook tot bedrijfsafval gerekend.

Bij kramen waar onder andere producten gebraden worden in vet of olie moeten voorzieningen getroffen worden om te voorkomen dat de straat en de omgeving vervuild raken. Als olie of vetten op de grond terecht komen kan het heel lastig zijn deze te verwijderen. Daarnaast kan de straat glad worden door die vervuiling wat een gevaar kan opleveren voor mensen die na afloop van de markt daar lopen of fietsen.

Gezien de overlast en milieubelasting van het niet juist verwerken van bedrijfsafval wordt dit streng gecontroleerd en bestraft. In het sanctiebeleid op grond van artikel 24 is weergegeven hoe die bestraffing vorm krijgt.

Artikel 21 Geluid

Het gebruik van geluidsapparatuur op de standplaats is niet toegestaan om te voorkomen dat vergunninghouders gaan proberen elkaar te overstemmen met het volume om op die wijze de aandacht van klanten te trekken. Daarbij levert het gebruik van geluidsapparatuur op diverse standplaatsen mogelijk geluidoverlast op voor de omgeving.

Artikel 22 Algemene (brand)veiligheidsnormen

In het Veiligheidsplan voor de fysieke veiligheid op de markten in Huizen zijn de maatregelen vastgelegd die vergunninghouders en gemeente moeten treffen om de markt veilig te laten verlopen. Daarin zijn onder andere minimale veiligheidsafstanden en eisen in het kader van brandveiligheid opgenomen maar ook de verplichting voor de gemeente om te zorgen dat de bestrating op het marktterrein op orde is.

Het extreem weerprotocol beschrijft de stappen die moeten worden ondernomen als de weersverwachtingen zodanig zijn dat de weersomstandigheden de veiligheid op de markt in het geding zouden kunnen brengen. Ook de mogelijke maatregelen die de marktmeester kan verplichten zijn beschreven, evenals een stappenplan voor het direct beëindigen en ontruimen van de markt.

Artikel 23 Landelijke wetgeving

Alle landelijke wet- en regelgeving ten aanzien van voedselveiligheid, bescherming van lucht- en bodemkwaliteit, geluid en geluidsoverlast en het omgaan met afval en afvalwater zijn van toepassing op de markten in Huizen. Daar waar de gemeente bevoegd is af te wijken en daarvan in dit reglement gebruik heeft gemaakt, zijn de in dit reglement opgenomen bepalingen van toepassing.

HOOFDSTUK 5 STRAF- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Sancties

Het college heeft een sanctiebeleid ten aanzien van de markten vastgesteld waarin is beschreven hoe wordt opgetreden in geval van specifieke overtredingen.

Artikel 25 Intrekken oude regeling

Met deze bepaling wordt het voorgaande marktreglement uit 2003 ingetrokken.

Artikel 26 Inwerkingtreding

In dit artikel is bepaald wanneer dit reglement in werking treedt. De inwerkingtreding is gekoppeld aan het tijdstip waarop de Marktverordening 2013 in werking treedt.

Artikel 27 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.