Regeling vervallen per 01-01-2015

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DE ZEEUWSE MUZIEKSCHOOL

Geldend van 29-07-1998 t/m 31-12-2014

Intitulé

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DE ZEEUWSE MUZIEKSCHOOL

De raden en de colleges van Burgemeester en Wethouders

van de gemeenten Axel, Borsele, Goes, Hontenisse, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Oostburg, Reimerswaal, Sas van Gent, Schouwen-Duiveland, Sluis-Aardenburg, Tholen, Veere en Vlissingen;

overwegende dat zij ingaande 1 januari 1984 een Gemeenschappelijke Regeling inzake het in stand houden en exploiteren van een Zeeuwse Muziekschool hebben aangegaan, waarbij een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam de Zeeuwse Muziekschool is gevormd;

dat het gewenst is de vigerende gemeenschappelijke regeling te wijzigen in verband met aanpassing van de organisatiestructuur en gewijzigde inzichten met betrekking tot de kostenverdeling;

gelet op de Gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

b e s l u i t :

de Gemeenschappelijke Regeling inzake het in stand houden en exploiteren van een Zeeuwse Muziekschool te wijzigen en vast te stellen als volgt:

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

  • a)

    ‘de Zeeuwse Muziekschool’: het openbaar lichaam genoemd in artikel 2, tweede lid van deze regeling;

  • b)

    ‘deelnemende gemeente(n)’: de aan deze regeling deelnemende gemeente(n);

  • c)

    ‘gedeputeerde staten’: het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland.

Artikel 2

  • 1. Deze regeling heeft ten doel een vorm van bestuurlijke en organisatorische samenwerking, waarbinnen het geven van instrumentaal en vocaal muziekonderwijs en van muzikale vorming in de ruimste zin ten behoeve van leerlingen woonachtig in de deelnemende gemeenten wordt uitgeoefend.

  • 2. Ter verwezenlijking van dat doel wordt een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regeling gevormd, met de naam “de Zeeuwse Muziekschool”, dat is gevestigd te Middelburg.

Artikel 3

De Zeeuwse Muziekschool heeft binnen het kader van het in artikel 2, eerste lid, omschreven doel tot taak het in stand houden en exploiteren van een muziekschool in de provincie Zeeland.

ORGANEN VAN DE ZEEUWSE MUZIEKSCHOOL

Artikel 4

De organen van de Zeeuwse Muziekschool zijn:

  • a.

    het Algemeen Bestuur;

  • b.

    het Dagelijks Bestuur;

  • c.

    de Voorzitter.

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 5

  • 1. Het Algemeen Bestuur telt zoveel leden als er deelnemende gemeenten zijn, met dien verstande dat elke deelnemende gemeente met één lid in het Algemeen Bestuur is vertegenwoordigd.

  • 2. De raad van elke deelnemende gemeente wijst een lid en een plaatsvervangend lid aan.

  • 3. Tot lid of plaatsvervangend lid kunnen alleen Raadsleden en Burgemeesters worden aangewezen.

  • 4. Het Algemeen Bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergadering deel te nemen.

  • 5. Het Algemeen Bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 6. Het Algemeen Bestuur wijst, al dan niet uit zijn midden, een secretaris en een penningmeester aan.

    Indien de secretaris en de penningmeester geen lid zijn van het Algemeen Bestuur hebben zij in de vergadering van het Algemeen Bestuur slechts een adviserende stem. Het Algemeen Bestuur kan hun aanwijzing te allen tijde intrekken.

Artikel 6

  • 1. De leden en de plaatsvervangende leden worden aangewezen voor een periode gelijk aan die van de zittingsduur van de leden van de gemeenteraden.

  • 2. De aanwijzing eindigt van rechtswege indien een lid de kwaliteit verliest op grond waarvan hij is aangewezen.

  • 3. De gemeenteraad is bevoegd het door hem aangewezen lid of plaatsvervangend lid te ontslaan indien dit lid of plaatsvervangend lid het vertrouwen van die gemeenteraad niet meer bezit.

  • 4. Hij die ontslag neemt als lid van het Algemeen Bestuur blijft zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger deze functie heeft aanvaard.

  • 5. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen aan het begin van elke zittingsperiode ten spoedigste, doch in elk geval binnen drie maanden, leden en plaatsvervangende leden aan. Aftredende leden en plaatsvervangende leden kunnen opnieuw worden aangewezen.

  • 6. De aanwijzing ter vervulling van een tussentijds ontstane vacature geschiedt binnen acht weken nadat deze is ontslaan. Het dan aan te wijzen lid of plaatsvervangend lid treedt af op het tijdstip waarop degene is wiens plaats hij is aangewezen zou hebben moeten aftreden.

Artikel 7

  • 1. Aan het hoofd van De Zeeuwse Muziekschool staat het Algemeen Bestuur.

  • 2. Aan het Algemeen Bestuur behoren met betrekking tot de uitvoering van deze regeling alle regelings-, bestuurs- en beheersbevoegdheden die niet bij of krachtens deze regeling aan het Dagelijks Bestuur, de voorzitter of anderen zijn opdragen.

Artikel 8

  • 1. Het Algemeen Bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar van voorts zo vaak de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt, danwel wanneer ten minste een vijfde deel van de leden zulks, onder opgave van redenen, schriftelijk verzoeken.

  • 2. In het laatste geval wordt de vergadering binnen veertien dagen na ontvangst van het verzoek gehouden.

  • 3. De voorzitter roept de leden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste tweemaal vierentwintig uren van tevoren schriftelijk tot de vergadering op, onder gelijktijdige toezending van de agenda. Tevens bepaalt hij plaats en tijdstip van de vergadering.

  • 4. De agenda met bijbehorende stukken voor de vergadering van het Algemeen Bestuur wordt door of vanwege de voorzitter ter kennisneming toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. Dag en uur worden ter openbare kennis gebracht.

  • 5. De algemeen directeur van de Zeeuwse Muziekschool woont de vergaderingen van het Algemeen Bestuur bij, tenzij anders wordt beslist. Hij heeft daarin een adviserende stem.

Artikel 9

  • 1. In de vergaderingen van het Algemeen Bestuur wordt bij stemmingen het gewicht van de stem van het door de betreffende gemeente aangewezen lid bepaald door de som van het bedrag in guldens dat de deelnemende gemeente in het lopende begrotingsjaar bijdraagt in de vaste kosten, de niet-toerekenbare kosten en de variabele kosten, afgerond naar boven op een veelvoud van 200.000, gedeeld door de factor 200.000.

  • 2. Het Algemeen Bestuur vergadert in het openbaar. Indien een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt, of de voorzitter het nodig oordeelt, worden de deuren gesloten. Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. In een besloten vergadering wordt niet beraadslaagd, noch een besluit genomen over:

    • a.

      begrotingen, begrotingswijzigingen en rekeningen van de Zeeuwse Muziekschool;

    • b.

      een voorstel tot het wijzigen of opheffen van deze Gemeenschappelijke Regeling.

  • 4. In een besloten vergadering wordt geen besluit genomen over:

    • a.

      het doen van uitgaven die niet of tot een lager bedrag op de begroting voorkomen en het aanwijzen van de middelen tot dekking van zodanige uitgaven;

    • b.

      het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het aangaan van rekeningcourant-overeenkomsten.

  • 5. De artikelen 20, 22 en 28 t/m 32 van de Gemeentewet zijn ten aanzien van de leden en hun plaatsvervangers en de vergaderingen van het Algemeen Bestuur van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is voor wat betreft het opleggen van geheimhouding van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

Het Algemeen Bestuur stelt een reglement van orde vast waarin alles wat verder de vergaderingen en de werkwijze van dit bestuur betreft wordt geregeld. Het wordt aan de raden van de deelnemende gemeenten medegedeeld, alsmede aan gedeputeerde staten.

Artikel 11

De voorzitter en de secretaris ondertekenen de stukken die van het Algemeen Bestuur uitgaan.

DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 12

  • 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste negen door het Algemeen Bestuur uit zijn midden aan te wijzen leden, met dien verstande dat het Algemeen Bestuur maximaal twee leden van het Dagelijks Bestuur van buiten de kring van het Algemeen Bestuur kan aanwijzen. De aanwijzing geschiedt op aanbeveling van het Dagelijks Bestuur en voor een periode gelijk aan die van de zittingsduur van de leden van de gemeenteraden. Het Algemeen Bestuur kan die aanwijzing te allen tijde intrekken.

  • 2. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van het Algemeen Bestuur zijn tevens voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het Dagelijks Bestuur. Daarnaast wijst het Dagelijks Bestuur al dan niet uit zijn midden een secretaris en een penningmeester aan.

  • 3. Hij die ophoudt lid van het Algemeen Bestuur te zijn houdt tezelfdertijd van rechtswege op lid van het Dagelijks Bestuur te zijn.

  • 4. Hij die ontslag neemt als lid van het Dagelijks Bestuur blijft zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger deze functie heeft aanvaard.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur kan personen uitnodigen als adviseur aan de vergadering deel te nemen.

  • 6. De algemeen directeur van de Zeeuwse Muziekschool woont de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bij, tenzij anders wordt beslist. Hij heeft in die vergaderingen een adviserende stem.

  • 7. De leden van het Dagelijks Bestuur, niet zijnde lid van het Algemeen Bestuur, kunnen een tegemoetkoming in de kosten ontvangen. Het Algemeen Bestuur stelt de bedragen van de tegemoetkomingen op jaarbasis vast.

Artikel 13

  • 1. Het Dagelijks Bestuur vergadert voorafgaand aan elke vergadering van het Algemeen Bestuur en voorts zo vaak de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee leden zulks onder opgave van redenen dit schriftelijk verzoeken, in welk laatste geval de vergadering binnen veertien dagen na ontvangst van dit verzoek wordt gehouden.

  • 2. Voor de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur zijn de artikelen 56, 58 en 59 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd. Ieder aanwezig lid brengt één stem uit.

Artikel 14

  • 1. Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde vast waarin alles, wat verder de vergaderingen en de werkwijze van het bestuur betreft, wordt geregeld. Het wordt aan het Algemeen Bestuur medegedeeld.

  • 2. De vergaderingen zijn niet openbaar.

Artikel 15

Tot de taak van het Dagelijks Bestuur behoort:

  • a.

    De dagelijkse zorg ten aanzien van alle belangen van de Zeeuwse Muziekschool;

  • b.

    Het voorbereiden en het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur;

  • c.

    Het nemen van conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van al wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

  • d.

    Het in overeenstemming met de betreffende gemeentebesturen bepalen in welke gemeente muziekonderwijs en muzikale vorming zal worden gegeven;

  • e.

    Het benoemen, schorsen en ontslaan van het onderwijzend en niet-onderwijzend personeel, behoudens het bepaalde in artikel 24.

VERANTWOORDING

Artikel 16

De leden van het Dagelijks Bestuur zijn ieder afzonderlijk en tezamen voor de uitoefening van hun bevoegdheden verantwoording schuldig aan het Algemeen Bestuur en geven te dien aanzien in een vergadering van dat bestuur, of schriftelijk, alle verlangde inlichtingen.

Artikel 17

  • 1. Het Algemeen en het Dagelijks Bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten mondeling of schriftelijk alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd. Deze inlichtingen worden zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen één maand na de dag van het verzoek, verstrekt.

  • 2. Ieder lid van het Algemeen Bestuur verschaft de raad van zijn gemeente mondeling of schriftelijk alle inlichtingen die door de raad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd en wel zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen één maand na de dag van het verzoek.

  • 3. Ieder lid van het Algemeen Bestuur is verantwoording schuldig aan de raad van zijn gemeente voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid. Hij geeft de raad deze verantwoording mondeling of schriftelijk binnen één maand na de dag van het verzoek.

Artikel 18

De voorzitter en secretaris ondertekenen alle stukken die van het Dagelijks Bestuur uitgaan.

VOORZITTER

Artikel 19

  • 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur. Artikel 26 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De voorzitter vertegenwoordigt De Zeeuwse Muziekschool in alle rechtsgedingen en bij alle buitengerechtelijke rechtshandelingen.

  • 3. In gedingen of bij rechtshandelingen met de gemeente van welk bestuur hij deel uitmaakt, vertegenwoordigt een ander lid van het Dagelijks Bestuur de Zeeuwse Muziekschool.

  • 4. De voorzitter kan de vertegenwoordiging bij buitengerechtelijke handelingen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

BEVOEGDHEDEN SECRETARIS

Artikel 20

  • 1. De secretaris is verantwoordelijk voor het opmaken van het vergaderverslag, hetwelk in de volgende vergadering wordt vastgesteld, voor alle correspondentie en het houden van afschriften van de uitgaande stukken.

  • 2. Hij laat zich in zijn werkzaamheden bijstaan door (een) door hem, na overleg met de algemeen directeur, aan te wijzen perso(o)n(en).

BEVOEGDHEDEN PENNINGMEESTER

Artikel 21

  • 1. De penningmeester is verantwoordelijk voor het voeren van de financiële administratie in de uitgebreidste zin van het woord en doet tevens de boekhouding voeren op een door het Dagelijks Bestuur te bepalen wijze.

  • 2. Hij laat zich in zijn werkzaamheden bijstaan door (een) door hem, na overleg met de algemeen directeur, aan te wijzen perso(o)n(en).

ARCHIEFBEHEER

Artikel 22

  • 1. Het Dagelijks bestuur is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van De Zeeuwse Muziekschool overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur met inachtneming van artikel 37, tweede lid, van de Archiefwet 1962, vast te stellen regeling.

  • 2. De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden bedoeld in het vorig lid, overeenkomstig de door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling.

DAGELIJKS LEIDING

Artikel 23

  • 1. De dagelijkse leiding van de Zeeuwse Muziekschool berust bij de algemeen directeur.

  • 2. De algemeen directeur wordt benoemd en ontslagen door het Algemeen Bestuur en geschorst door het Dagelijks Bestuur.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur stelt voor de algemeen directeur een instructie vast.

  • 4. Het onderwijs wordt overeenkomstig door het Algemeen Bestuur na overleg met de algemeen directeur vast te stellen regelen gegeven, met inachtneming van het bepaalde in artikel 30 van deze Gemeenschappelijke Regeling.

PERSONEEL

Artikel 24

  • 1. Het algemeen bestuur regelt de organisatie van het ambtelijk apparaat

  • 2. Onverminderd het bepaalde in deze regeling zijn op het personeel, zolang door het Algemeen Bestuur geen ander besluit is genomen en voorzover geen regeling geldt van de rijksoverheid, van toepassing de rechtspositieregelingen en de regelingen voor de salarissen en lonen zoals deze gelden in de gemeente Middelburg, met dien verstande dat waar in deze regeling sprake is van Raad, Burgemeester en Wethouders en de gemeente, daarvoor wordt gelezen: Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en de Zeeuwse Muziekschool.

FINANCIËN

Artikel 25

Het Algemeen Bestuur stelt regelen vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en het kasbeheer.

BEGROTING

Artikel 26

  • 1. Het Dagelijks Bestuur zendt jaarlijks voor 1 april een ontwerp-begroting voor het komende kalenderjaar, voorzien van een memorie van toelichting alsmede een overzicht van financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (meerjarenraming), toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Indien uitvoering is gegeven aan het gestelde in artikel 29, tweede lid, houdt het Dagelijks Bestuur bij het opstellen van de ontwerp-begroting daarmee rekening. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden na ontvangst daarvan aan het Dagelijks Bestuur schriftelijk hun gevoelen doen blijken.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur dient jaarlijks voor 1 juni bij het Algemeen Bestuur de ontwerp- begroting voor het komende kalenderjaar in, voorzien van een memorie van toelichting alsmede een overzicht van financiële beleidsuitgangspunten voor de komende jaren (meerjarenraming). Bij deze zijn gevoegd de reacties van de raden van de deelnemende gemeenten op de toegezonden stukken als omschreven in het eerste lid.

  • 3. Het Algemeen Bestuur stelt vervolgens voor 1 juli de begroting vast. Indien uitvoering is gegeven aan het gestelde in artikel 29, tweede lid dient de begroting voor dat onderdeel in overeenstemming te zijn met hetgeen de betreffende gemeente aangaande haar eigen financiële bijdrage heeft gesteld.

  • 4. Het Algemeen Bestuur zendt de begroting binnen veertien dagen na de vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeente, die ter zake Gedeputeerde Staten schriftelijk hun gevoelen kunnen doen blijken.

  • 5. Het Algemeen bestuur zendt de begroting, binnen veertien dagen na de vaststelling, ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten.

  • 6. Na ontvangst van het bericht van goedkeuring, dan wel onthouding daarvan, stelt het Algemeen Bestuur de raden van de deelnemende gemeenten hiervan in kennis.

  • 7. Op wijzigingen van de begroting zijn voorgaande bepalingen zo mogelijk van overeenkomstige toepassing.

REKENING EN VERANTWOORDING

Artikel 27

  • 1. Het Dagelijks Bestuur legt vóór 1 mei aan het Algemeen Bestuur verantwoording af over het afgelopen kalenderjaar, onder overlegging van de opgestelde jaarrekening, het ingediende jaarverslag met de daarbij behorende bescheiden en een berekening van de door de gemeenten te betalen bijdragen, benevens het rapport van de met de controle belaste accountant.

  • 2. De jaarrekening en het jaarverslag worden gelijktijdig aan de raden toegezonden, die - binnen twee maanden na ontvangst daarvan - schriftelijk bezwaren kunnen indienen bij het Algemeen Bestuur.

  • 3. Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening, alsmede de bijdragen die de gemeente- besturen betalen in het eventuele exploitatietekort, vóór 1 juli vast. Het Algemeen Bestuur zendt de jaarrekening binnen veertien dagen na de vaststelling, onder overlegging van de schriftelijke bezwaren die de raden eventueel hebben ingediend, ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten.

  • 4. Het besluit van de Gedeputeerde Staten, inhoudende de beoordeling van de rekening, strekt - voor zover het de daarin opgenomen ontvangsten en uitgaven betreft - het Dagelijks Bestuur en het rekenplichtig personeel van de Zeeuwse Muziekschool tot decharge, behoudens later in rechten gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

CONTROLE

Artikel 28

Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn de artikelen 213 en 214 van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

KOSTENVERDELING

Artikel 29

  • 1.

    • a.

      De deelnemende gemeenten verplichten zich bij te dragen in de kosten van de Zeeuwse Muziekschool zijnde vaste kosten, niet-toerekenbare kosten en variabele kosten.

    De kosten worden als volgt over de deelnemende gemeenten omgeslagen:

    bijdrage in de vaste kosten volgens de formule:

    aantal inwoners deelnemende gemeente (per 1 januari begrotingsjaar)

    ---------------------------------------------------------------x totaal vaste kosten aantal inwoners alle deelnemende gemeenten

    bijdrage in de niet-toerekenbare kosten volgens de formule:

    totaal aantal docentenuren deelnemende gemeente

    ------------------------------------------------ x totaal niet-toerekenbare kosten totaal aantal docentenuren alle deelnemende gemeenten

    bijdrage in de variabele kosten:

    het, met inachtneming van het bepaalde in artikel 29 lid 2, met de gemeente overeengekomen budget.

    • b.

      Onder vaste kosten worden verstaan de huisvestingskosten van de Zeeuwse Muziekschool over het betreffende kalenderjaar, voor zover deze door het Algemeen Bestuur als redelijk zijn aangemerkt.

    • c.

      De niet-toerekenbare kosten zijn de overige kosten die niet rechtstreeks aan de onderwijssectoren worden toegerekend, namelijk de inhoudelijke overheadkosten, de overige personele verplichtingen, de administratie- en organisatiekosten en de algemene kosten en baten. Er kan een voorziening voor organisatiekosten worden gevormd tot een maximum van 1% van de totale begroting. Deze voorziening wordt gevoed door en aangewend voor het verschil tussen het effectieve en begrote bedrag voor organisatiekosten en de overige zelf verworven inkomsten.

    • d.

      De variabele kosten zijn de personeelskosten voor docenten en de diverse uitvoeringskosten, die rechtstreeks aan de onderwijssectoren zijn toe te rekenen.

    • e.

      Kosten en baten, voortvloeiend uit eventuele verschillen tussen de normatief vastgestelde en de werkelijk afgenomen docentenuren worden ten laste van, respectievelijk ten gunste van een voorziening variabele en niet-toerekenbare kosten gebracht. Deze voorziening is gebonden aan een maximum van 2,5% van de loongevoelige kosten en wordt tevens gevoed door en aangewend voor het effectieve en begrote bedrag voor salarisstijging, vervangingskosten, wachtgelden, kosten garantie-uren en andere personele lasten. Indien de voorziening in enig jaar niet toereikend is om de kosten uit te bestrijden, dan worden deze in verhouding tot het aantal normatief vastgestelde docentenuren door de gemeenten gedragen.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de begroting het budget voor de docentenuren vast volgens de in de begroting opgenomen onderwijssectoren.

    • a.

      Het Dagelijks Bestuur zendt vóór 1 januari ten behoeve van de nog vast te stellen begroting een opgaveformulier aan de raden van de deelnemende gemeenten. Hierin wordt een prognose gegeven van de kosten per docentenuur per onderwijssector en een voorstel gedaan voor de af te nemen docentenuren per onderwijssector. De gemeenten zenden dit formulier, met de door de gemeente normatief vastgestelde af te nemen docentenuren, vóór 15 februari retour. Indien het Dagelijks Bestuur geen opgave heeft ontvangen dient de betreffende gemeente het in de prognose opgenomen budget af te nemen.

    • b.

      De vermindering van het budget ten opzichte van de laatste vastgestelde begroting is, behoudens het bepaalde sub c van dit artikel, gebonden aan een maximum. Het budget van de deelnemende gemeente voor de variabele kosten mag niet meer dan 5 % worden verminderd. Daarbij dient eerst rekening gehouden te worden met de trend- matige fluctuatie van de kosten.

    • c.

      Indien de toepassing van de 5% vermindering genoemd onder b. leidt tot een verlaging van de totale gemeentelijke bijdragen van het variabel kostenbestanddeel (genoemd in art. 29 sub a) met meer dan 2% van de laatst vastgestelde begroting, vermeerderd met de trendmatige, fluctuatie van de kosten, dan wordt de vermindering van het budget van de betreffende gemeente zodanig evenredig verlaagd, dat de eerder genoemde 2% niet wordt overschreden. Het Dagelijks Bestuur dient de concept-begroting daarmee in overeenstemming te brengen.

  • 3. Indien de vermindering van het budget voor variabele kosten leidt tot extra personeelslasten, voortvloeiend uit het op de Zeeuwse Muziekschool van toepassing verklaarde rechtsposititieregelingen, door teruggang van het aantal formatieplaatsen, zullen de betreffende gemeenten hier extra bijdragen voor beschikbaar stellen, in verhouding tot de mate, waarin de budgetverminderingen door die gemeenten de teruggang van het aantal formatieplaatsen hebben veroorzaakt.

  • 4. De deelnemende gemeenten zijn verplicht op verzoek van het Dagelijks Bestuur het bedrag van de in de begroting geraamde bijdrage bij wijze van voorschot, in vier gelijke termijnen, aan de Zeeuwse Muziekschool uit te keren, met dien verstande dat het gehele voorschot voor het einde van ieder cursusjaar is voldaan. De eerste termijn is op 1 februari verschuldigd, de tweede op 1 april, de derde op 1 juni en de vierde op 1 augustus. Bij niet tijdige betaling zal de wettelijke rente verschuldigd zijn.

Artikel 30

De raden van de deelnemende gemeenten kunnen, op basis van hun vierjarenplannen en jaarlijkse programma’s voor het sociaal-cultureel werk, voor de eigen gemeente een werkplan vaststellen zoals bedoeld in de Erkenningenregeling Landelijke Stichting Kwaliteitsbewaking KV/AK. In de overige gevallen geschiedt de vaststelling van het werkplan door het Dagelijks Bestuur. Voorzover een gemeente een werkplan vaststelt dat afwijkt van het door het Dagelijks Bestuur voor de overige gemeenten vastgestelde werkplan, komen de daaruit voortvloeiende kosten ten laste van de betreffende gemeente. Indien zich omtrent de uitvoering van een door een gemeente vastgesteld werkplan geschillen voordoen van inhoudelijke en/of financiële aard kunnen deze ter beslissing worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Deze commissie wordt als volgt samengesteld: één lid aan te wijzen door de betreffende gemeente, één lid aan te wijzen door het Dagelijks Bestuur van de Zeeuwse Muziekschool en één lid aan te wijzen door de beide hiervoor genoemde aangewezen leden van de commissie.

LESGELDEN

Artikel 31

Het Algemeen Bestuur stelt de lesgelden en de andere tarieven vast.

DUUR, TOETREDING EN UITTREDING

Artikel 32

  • 1. De regeling wordt voor onbepaalde tijd aangegaan.

  • 2. Indien het Algemeen Bestuur, de deelnemende gemeenten gehoord hebbende, daartegen geen bezwaar heeft, kan een andere gemeente tot deze regeling toetreden krachtens daartoe strekkende besluiten van de desbetreffende gemeente. Het Algemeen Bestuur kan nadere voorwaarden stellen met betrekking tot de toetreding van andere gemeenten.

  • 3. Indien één van de deelnemende gemeenten wil uittreden kan zulks geschieden bij besluit van de raad van die gemeente. De uittreding kan slechts geschieden aan het eind van ieder kalenderjaar, met dien verstande dat het besluit voor 1 juli moet zijn genomen met inachtname van een opzegtermijn van twee jaren.

  • 4. Het Algemeen Bestuur bepaalt in elk afzonderlijk geval de voorwaarden waaronder uittreding kan plaatsvinden, waarbij de uittredende gemeente minimaal een uittredingsbedrag aan de Zeeuwse Muziekschool betaalt ter voorziening in de daarmee gemoeide kosten.

Artikel 33

Het Dagelijks Bestuur doet van elke toetreding en uittreding mededeling aan de deelnemende gemeenten.

WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 34

  • 1. Deze regeling kan worden gewijzigd of opgeheven bij eensluidende besluiten van de raden van ten minste twee derde van het aantal deelnemende gemeenten.

  • 2. Voorstellen tot wijziging of opheffing kunnen uitgaan van het Algemeen Bestuur en/of van één of meer deelnemende gemeenten.

  • 3. Indien het voorstel uitgaat van het Algemeen Bestuur dan zendt dit Bestuur het voorstel aan de deelnemende gemeenten, die binnen drie maanden na ontvangst een besluit nemen en dit terstond aan het Algemeen Bestuur mededelen.

  • 4. Indien het voorstel uitgaat van één of meer deelnemende gemeenten dan zendt, respectievelijk zenden die het voorstel met zijn beschouwingen terzake binnen drie maanden aan de deelnemende gemeenten. De deelnemende gemeenten nemen binnen drie maanden na ontvangst van het voorstel een besluit en delen dit terstond aan het Algemeen Bestuur mede.

Artikel 35

  • 1. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Middelburg dragen zorg voor het ter goedkeuring inzenden van de regeling aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Zodra het bericht van goedkeuring van de regeling is ontvangen wordt dit door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Middelburg aan de overige deelnemende gemeenten bericht. Binnen 10 dagen na ontvangst van dit laatste bericht dragen de gemeenten zorg voor inschrijving in het register, als bedoeld in artikel 27, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 3. Burgemeester en Wethouders van de gemeente Middelburg dragen zorg voor de bekendmaking van de regeling in een regionaal dagblad. De aan de bekendmaking verbonden kosten komen ten laste van de Zeeuwse Muziekschool.

  • 4. Op wijzigingen, opheffing, uittreding van en toetreding tot deze regeling zijn voorgaande bepalingen zo mogelijk van overeenkomstige toepassing.

LIQUIDATIE

Artikel 36

  • 1. In geval van opheffing van deze regeling stelt het Algemeen Bestuur, de deelnemende gemeenten gehoord hebbende, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten een regeling van de gevolgen van de opheffing vast.

  • 2. Indien nodig blijft het Algemeen Bestuur na het tijdstip van de opheffing in functie ter afwikkeling van de liquidatie.

  • 3. Na een eventuele opheffing van deze Gemeenschappelijke Regeling draagt elk van de samen- werkende gemeenten bij in de uit te keren wachtgelden naar de maatstaf als bedoeld in artikel 29, met dien verstande dat bij de toepassing van de daarin opgenomen formule wordt uitgegaan van de gegevens over het laatste kalenderjaar.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 37

In gevallen waarin de regeling niet voorziet beslist het Algemeen Bestuur zoveel mogelijk overeenkomstig de terzake geldende bepalingen van de gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 38

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling de Zeeuwse Muziekschool’.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de goedkeuring door Gedeputeerde Staten is ontvangen en de regeling in de registers, bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, is opgenomen.

    Aldus vastgesteld door het Algemeen bestuur

    van de Gemeenschappelijke Regeling

    De Zeeuwse Muziekschool in de openbare vergadering

    van 10-11-1994.

    Het algemeen bestuur heeft in zijn vergadering van 26 juni 1997 bepaald, in verband met onder meer herindeling van gemeenten, enkele tekstuele wijzigingen in de gem. Regeling 'de Zeeuwse Muziekschool' aan te brengen.

    Aldus ingestemd door de raad van Hulst in zijn

    openbare vergadering van 25 september 1997

    de secretaris, de voorzitter,

    Gewijzigd: 20 oktober 1997

    Goedkeuring G.S.: brief van 16 juli 1998

    Inwerkingtreding: zie bekendmaking door gemeente Middelburg

    Registratie: brief van 16 juli 1998 van G.S.