Regeling vervallen per 27-10-2016

Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst

Geldend van 04-10-2012 t/m 26-10-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst

De raad van de gemeente Hulst;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 12 juni 2003

gelet op de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging en van de Gemeentewet;

besluit:

  • I.

    in te trekken de ‘Verordening op het beheer en gebruik van de algemene begraafplaats te Kloosterzande 2000, d.d. 8-12-1999';

  • II.

    in te trekken de ‘Verordening op het beheer, de inrichting en het gebruik van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Hulst, d.d. 28-8-1985;

  • III.

    vast te stellen de volgende verordening op het gebruik en het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Hulst.

Algemeen

Artikel 1

Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    - de gemeentelijke begraafplaats aan de van der Maelstedeweg te Hulst;

    - de gemeentelijke begraafplaats aan de Glacisweg te Hulst;

    - de gemeentelijke begraafplaats aan de Dorpsstraat te Graauw;

    - de gemeentelijke begraafplaats aan de Hulsterweg te Kloosterzande.

  • b.

    particulier graf:

    een graf of grafkelder, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    algemeen graf:

    een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken dan wel het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen;

  • d.

    particulier urnengraf:

    een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, bevattende de as van overledenen;

  • e.

    particuliere urnennis:

    een nis, ten aanzien waarvoor aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • h.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op de gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • i.

    gebruiker: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • j.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

  • k.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • l.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst;

  • m.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht wordt verleend;

  • n.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of particulier urnengraf;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats.

Artikel 2

Het beheer en toezicht van de begraafplaats wordt gevoerd door het hoofd van de afdeling Openbare Werken, onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3

  • 1.

    De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen van personen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het eerste lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in het indelingsbesluit en het uitvoeringsbesluit welke onderdeel uitmaken van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

Indeling en administratie der begraafplaats

Artikel 4

  • 1. Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan draagt ervoor zorg, dat er in tweevoud een gewaarmerkte plattegrondtekening wordt gemaakt waarop de grafruimten genummerd zijn aangegeven.

Artikel 5

  • 1.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen, adressen, datum en plaats van geboorte en overlijden. In dit register wordt tevens vermeld de dag der begraving, het gedeelte van de begraafplaats waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Dit register is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven.

  • 3.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel t.a.v. hun grafplaats en leges verkrijgen.

Openstelling begraafplaats

Artikel 6

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn kosteloos voor eenieder toegankelijk.

  • 2.

    De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing, van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 3.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is alleen op maandag t/m vrijdag van 09:00 uur tot 16:00 uur. Op zaterdag is deze tijd van 10:00 uur tot 15:00 uur (wijziging vastgesteld bij raadsbesluit 3 juni 2004)

  • 4.

    Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 5.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 6.

    Het College van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het in lid 5 gestelde verbod.

Ordemaatregelen

Artikel 7

  • 1.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • e.

      gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      honden mee te voeren, met uitzondering van aangelijnde honden;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene;

    • j.

      werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 20.

  • 2.

    Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 8

  • 1.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers, door de beheerder, de toegang tot (een deel van) de begraafplaats worden ontzegd.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers, door de beheerder, de toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

Artikel 9

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder

    opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 10

  • 1.

    Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 11

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    - algemene graven;

    - particuliere graven, particuliere urnengraven en particuliere urnennissen;

    - asverstrooiingen.

  • 2.

    Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van tien jaren. Deze termijn kan op verzoek eenmalig voor tien jaren worden verlengd, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

  • 3.

    In een algemeen graf kan één lijk worden begraven.

  • 4.

    Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van tien, twintig of dertig jaren. Deze termijn kan steeds met een termijn van tien jaren worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar vóór het verstrijken van die termijn, wordt ingediend.

  • 5.

    In een particulier graf kan/kunnen:

    a. maximaal twee lijken worden begraven;

    b. maximaal twee asbussen worden bijgezet.

    In een particulier urnengraf kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst. In een particuliere urnennis kunnen maximaal twee asbussen worden bijgezet.

  • 6.

    Indien in geval van overlijden van één der echtgenoten dan wel samenwonende partners de langstlevende partner te zijner tijd na zijn of haar overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene, dient dit bij de eerste begraving te worden aangegeven. Bij een enkeldiep graf zal dan aangrenzend een plaats naast het graf worden uitgegeven. Bij een dubbeldiep graf zal dan dubbeldiep worden gedolven.

  • 7.

    Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 8.

    Het in het tweede lid bedoelde gebruik, respectievelijk het in het vierde lid bedoelde uitsluitend grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 12

  • 1.

    Een asbus kan worden bijgezet in een particulier(e) graf; de bepalingen van deze verordening ten aanzien van eigen graven en het begraven van stoffelijke overschotten zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Een asbus kan worden geplaatst in een urnennis.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 13

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag geldt niet als werkdag.

  • 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

  • 4. Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van de burgemeester te worden overgelegd.

Artikel 14

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn tot 10 jaar na deze begraving of bijzetting. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 18, tweede lid, bedoelde personen.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Artikel 15

  • 1.

    De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 door de beheerder.

  • 2.

    Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 13 en 14 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend,

    • b.

      alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaats de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 16

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het gebruik van lijkhoezen aan de gemeente.

Tarieven

Artikel 17

  • 1.

    De tarieven voor het gebruik van een algemeen graf, voor het vestigen, overdragen of verlengen van een uitsluitend grafrecht op een particulier graf, voor de bijzetting van een asbus, voor de bijzetting van een tweede of volgende stoffelijk overschot in een bestaand graf, voor het verstrooien van as, voor het delven of openen en sluiten van een graf, van opgraving van een stoffelijk overschot, alsmede de eventuele andere kosten die verband houden met het gebruik van de begraafplaats of begrafenisplechtigheden, worden vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarieflijst behorende bij de 'Verordening lijkbezorgingsrechten 2012’.

  • 2.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, voorzover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

Verlenging en overgang grafrechten en overgang gebruiksrecht

Artikel 18

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Einde grafrechten

Artikel 19

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de betaling van een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • c.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

    • d.

      indien de rechthebbende van een graf is overleden en binnen één jaar nadien door de nabestaanden geen aanwijzing van een opvolger als bedoeld in artikel 18, heeft plaatsgevonden;

    • e.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht.

  • 2.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, d en e, hoeft geen terugbetaling van een deel van de kosten van het grafrecht plaats te vinden.

  • 3.

    Na het verstrijken van de termijn van het grafrecht wordt de grafbedekking door de gemeente verwijderd.

  • 4.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt ten minste één jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt.

  • 5.

    Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, wordt het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen mededeling en bij de ingang van de begraafplaats bekend gemaakt.

Artikel 19a

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 20

  • 1.

    Het plaatsen of verwijderen van gedenktekens of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met vergunning van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van heesters of andere beplantingen kan het College van burgemeester en wethouders nadere regels stellen omschreven in het uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor te onderscheiden vakken en rijen graven.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen op algemene graven, particuliere (urnen)graven of particuliere urnennissen geschiedt door de rechthebbende of de gebruiker en niet anders dan met toestemming van de beheerder. Bij het verlenen van toestemming zal worden getoetst aan het uiterlijk aanzien en de beschikbare ruimte op de begraafplaats.

  • 6.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 7.

    Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en beplantingen zorg te dragen.

Artikel 21

  • 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking of de bijzetting van een asbus geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6.

    Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 7.

    Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen, dat het op een graf aanwezige monument, grafsteen, zerk of ander gedenkteken of beplanting door en voor rekening en risico van het bestuursorgaan tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden noodzakelijk is.

Ruimen van graven

Artikel 22

  • 1.

    De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken, worden begraven of verstrooid op een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een particulier graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in een ander graf.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4.

    De rechthebbende van een particulier graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan de beheerder vragen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

  • 5.

    De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden vallende onder de leden 2, 3 en 4 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 23

  • 1. De op de graven geplaatste voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende, gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 24

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25

  • 1.

    Het bestuursorgaan houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het bestuursorgaan of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Overige bepalingen

Artikel 26

Overtreding van enige bepaling van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 27

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig aan de rechthebbende of gebruiker verstrekt; meerdere exemplaren zijn tegen betaling verkrijgbaar.

Artikel 28

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Artikel 29

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Hulst.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking na publicatie met inachtneming van het bepaalde in de Tijdelijke Referendumwet.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hulst in zijn openbare vergadering van 10 juli 2003.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De Raadsgriffier, De Raadsvoorzitter,