Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Maatschappelijke Participatie WWB 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Maatschappelijke Participatie WWB 2012

De raad van de gemeente Hulst;

Gezien het advies van de commissie Samenleving, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 22 november 2011

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 8 en 35 van de Wet werk en bijstand (WWB);

Besluit

vast te stellen de navolgende verordening:

Verordening Maatschappelijke Participatie WWB 2012

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      maatschappelijke participatie: ten volle meedoen in de samenleving, door deelname aan sport-, culturele- en sociaal-culturele activiteiten, zo mogelijk in georganiseerd verband;

    • b.

      georganiseerd verband: een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging of stichting;

    • c.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • d.

      aanvraag: een schriftelijk verzoek om een bijdrage ingevolge deze verordening, middels het door het college vast te stellen aanvraagformulier;

    • e.

      ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie aan de alleenstaande ouder of gehuwde op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet kinderbijslag wordt betaald, zal worden betaald of zou worden betaald indien artikel 7, tweede lid van die wet niet van toepassing zou zijn.

    • f.

      toepasselijke bijstandsnorm: de overeenkomstig de persoonlijke situatie van de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief toeslagen en verlagingen, als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 30 van de wet;

    • g.

      vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;

    • h.

      voortgezet onderwijs: het onderwijs dat wordt gegeven na het basisonderwijs en het speciaal onderwijs (bestaande uit: praktijkonderwijs, VMBO (inclusief mavo), havo en VWO);

    • i.

      college: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hulst;

    • j.

      jaar: kalenderjaar.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt, voor zover niet anders bepaald, hebben dezelfde betekenis als in de WWB.

HOOFDSTUK 2 Doelgroep en voorwaarden

Artikel 2 Doelgroep en voorwaarden

  • 1. Het college kan bijdragen toekennen voor maatschappelijke participatie, de aanschaf van een fiets voor schoolgaande kinderen en vergoeding voor sport en culturele activiteiten, zoals genoemd in artikel 3, 4 en 5.

  • 2. Het college kan bijdragen voor maatschappelijke participatie toekennen aan ouder(s) ten behoeve van:

    • a.

      een ten laste komende kind van ouders die ten tijde van de aanvraag woonachtig zijn in de gemeente Hulst en waarvan het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110 % van de toepasselijke bijstandsnorm en er geen sprake is van vermogen dat hoger is dan het vrij te laten vermogen, conform artikel 34 van de wet;

    • b.

      een ten laste komende kind van ouders die ten tijde van de aanvraag woonachtig zijn in de gemeente Hulst en waarvan het netto besteedbaar inkomen lager is dan de toepasselijke bijstandsnorm als gevolg van een minnelijke schuldregeling of een WSNP-traject;

    • c.

      de onder lid a en b beschreven kinderen, die aantoonbaar voor de eerste maal zijn toegelaten tot het voortgezet onderwijs;

    • d.

      volwassenen die ten tijde van de aanvraag woonachtig zijn in de gemeente Hulst en waarvan het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110 % van de toepasselijke bijstandsnorm en er geen sprake is van vermogen dat hoger is dan het vrij te laten vermogen, conform artikel 34 van de wet.

  • 3. Bijdragen moeten met de daarvoor bestemde, door het college vastgestelde formulieren worden aangevraagd, in het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

HOOFDSTUK 3 Bijdragen

Artikel 3 Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie

  • 1. Voor maatschappelijke participatie kan het college per kalenderjaar een bijdrage beschikbaar stellen ter hoogte van € 45,00 per persoon, zoals genoemd in artikel 2, tweede lid onder a en d.

  • 2. De bijdrage voor maatschappelijke participatie is specifiek bedoeld voor kostensoorten in het kader van: abonnement tijdschriften, boeken, bibliotheek, internetaansluiting, telefoonkosten, kabeltelevisie, kosten schoolreis, kaartjes voor toneel-, theater- en/of muziekuitvoeringen, bioscoop, excursies, busabonnement, sportschool (volwassenen).

  • 3. Het college heeft het recht om steekproefsgewijs middels controle van bij de aanvrager opgevraagde (betalings-)bewijzen na te gaan of de toegekende bijdrage, zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, aantoonbaar is besteed aan kostensoorten in het kader van maatschappelijke participatie, zoals genoemd in artikel 3, tweede lid.

  • 4. Het college heeft het recht om de bijdrage terug te vorderen, indien binnen een kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de bijdrage is toegekend, op grond van toepassing van artikel 3, derde lid, blijkt dat de bijdrage niet is besteed aan kosten maatschappelijke participatie, zoals genoemd in artikel 3, tweede lid.

  • 5. De bijdrage voor maatschappelijke participatie kan één keer per jaar worden aangevraagd.

Artikel 4 Vergoeding voor een fiets aan schoolgaande jeugd

  • 1. Voor kinderen genoemd onder artikel 2, tweede lid onder c, kan het college per ten laste komend kind een bijdrage van € 250,00 beschikbaar stellen t.b.v. de aanschaf van een fiets.

  • 2. Bij toepassing van artikel 4, eerste lid, wordt door het college slechts eenmaal een vergoeding voor een fiets per ten laste komend kind verstrekt.

  • 3. De bijdrage genoemd in artikel 4, eerste lid, wordt slechts na overlegging en beoordeling door het college van een originele aankoopnota/offerte van een fiets door het college verstrekt.

Artikel 5 Vergoeding voor sport en culturele activiteiten

Het college kan een bijdrage voor sport en culturele activiteiten voor ten laste komende kinderen, zoals genoemd in artikel 2, eerste lid, onder a en b, in de leeftijd van 6 tot 18 jaar verstrekken via het Jeugdcultuurfonds Zeeland en Jeugdsportfonds Zeeland.

HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen

Artikel 6 Voorliggende voorzieningen

Het college verstrekt geen vergoeding voor kosten waarvoor, al dan niet door de gemeente, reeds een andere vergoeding wordt verstrekt.

Artikel 7 Beleid

Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 8 Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Maatschappelijke Participatie WWB 2012”

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 januari 2012 in werking.

Besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad d.d. 22 december 2011.

Griffier, Voorzitter,

Algemene toelichting

De Tweede Kamer heeft middels de motie Blanksma-Spekman c.s. (kamerstukken II 2009/2010 24 515, nr. 181) aangeven dat het heel belangrijk is dat gemeenten bijdragen aan het terugdringen van het aantal kinderen dat maatschappelijk niet meedoet om financiële redenen. Gevraagd werd om gemeenten die hier onvoldoende aan bij zouden dragen een korting te geven op de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Er is gekozen voor een andere variant, waarbij de gemeenteraad verplicht wordt een verordening vast te stellen. Het gaat meer specifiek om een verordening m.b.t. het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen (artikel 8, eerste lid, onder g en tweede lid, onder d WWB).

Het gaat erom dat kinderen niet in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkelen belemmerd mogen worden door de slechte financiële positie van hun ouders. Willen kinderen kans hebben op een zelfredzame toekomst, dan is maatschappelijke participatie van groot belang. Om ervoor te zorgen dat de inkomensondersteuning zoveel mogelijk bij de minderjarige kinderen van deze doelgroep terecht komt, is het wenselijk om de categoriale bijzondere bijstand aan deze groep in natura uit te keren. En niet als geldbedrag.

In deze verordening wordt concreet invulling gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie zoals dat binnen de gemeente Hulst wordt gehanteerd voor de WWB-doelgroep. Niet alleen worden dus de regelingen voor kinderen beschreven, maar voor de gehele WWB-doelgroep zijn de regelingen gericht op maatschappelijke participatie binnen de gemeente Hulst in deze verordening opgenomen.

Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan het ten volle meedoen in de samenleving, door deelname aan sport-, culturele- en sociaal-culturele activiteiten, zo mogelijk in georganiseerd verband. De in deze verordening opgenomen regelingen zijn er op gericht de maatschappelijke participatie voor belanghebbenden zoveel als mogelijk te stimuleren en mogelijk te maken.

Voor de toepassing van deze vorm van (categoriale) bijzondere bijstand geldt overigens wettelijk maximaal een inkomensgrens van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm.

Na twee jaar wordt door de overheid geëvalueerd wat de effecten zijn van de verordeningsplicht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen. Pas na die evaluatie wordt beoordeeld of deze verordeningsplicht een structureel karakter krijgt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand (WWB).

Artikel 2 Doel van de ondersteuning

In de WWB is geregeld dat het college (categoriale) bijzondere bijstand beschikbaar mag stellen voor de maatschappelijke participatie.

Het college stelt onder voorwaarden vergoedingen beschikbaar voor kinderen van uitkeringsgerechtigden en personen, die ten tijde van de aanvraag woonachtig zijn in de gemeente Hulst, die niet meer verdienen dan 110 % van de voor hen geldende norm. Omdat de bijdrage ten behoeve van de aanschaf van een fiets bestemd is voor kinderen die voor het eerst naar het voortgezet onderwijs gaan, is hier een aparte categorie voor benoemd.

Artikel 3 Bijdrage voor Maatschappelijke Participatie

Deze bijdrage is bedoeld voor deelname aan maatschappelijke activiteiten, in de breedste zin van het woord. Als kostensoorten die onder deze regeling vallen kan worden gedacht aan: tijdschriften, boeken, abonnement, bibliotheek, internetaansluiting, telefoonkosten, kabeltelevisie, kosten schoolreis, kaartjes voor toneel-, theater- en/of muziekuitvoeringen, bioscoop, excursies, busabonnement, sportschool (volwassenen). De aanvrager kan een bijdrage aanvragen voor alle tot zijn gezin behorende personen (gezin, partner, ten laste komende kinderen), die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben.

Binnen een jaar na afloop van het jaar van toekenning verricht de gemeente een onderzoek naar de bestedingscontrole van de verstrekte bijdragen. Hiervoor wordt uit alle in dat jaar verstrekte bijdragen een representatieve steekproef getrokken. De belanghebbenden die in de steekproef vallen worden schriftelijk door de gemeente benaderd, met het verzoek binnen een tijdperiode van 4 weken (betalings-)bewijsstukken aan te leveren waaruit blijkt dat de bijdrage aan de eerder benoemde tot deze regeling behorende kostensoorten is besteed.

Indien de belanghebbende niet voldoende kan aantonen dat de bijdrage is besteed aan de tot de regeling behorende kostensoorten, kan de gemeente de bijdrage volledig terugvorderen.

Artikel 4 Vergoeding voor een fiets aan schoolgaande jeugd

Voor kinderen die voor de eerste maal naar het voortgezet onderwijs gaan, dus van basisonderwijs doorstromen naar het voortgezet onderwijs, kan een vergoeding verkregen worden voor de aanschaf van een fiets. De bijdrage is inclusief eventuele garantie en verzekering van de fiets. De bijdrage wordt slechts eenmaal per kind verstrekt. De bijdrage wordt na overlegging van een originele offerte/aankoopfactuur en beoordeling op rechtmatigheid door de gemeente, rechtstreeks overgemaakt naar de leverancier/fietsenhandelaar, die de fiets aan de klant aflevert. Hiermee wordt maximaal voldaan aan de doelstelling dat de bijdrage rechtstreeks ten goede komt aan het kind.

Een vergoeding voor een fiets komt tevens ten deel aan kinderen uit gezinnen waar schuldhulpverlening van toepassing is en daardoor het netto-besteedbaar inkomen maatschappelijke participatie van het kind in de weg staat.

Artikel 5 Vergoeding voor sport en culturele activiteiten

Het college kan een bijdrage voor culturele activiteiten of sport voor ten laste komende kinderen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar verstrekken via het Jeugdcultuurfonds en Jeugdsportfonds Zeeland. Doordat de bijdragen uit het fonds direct worden overgemaakt naar de vereniging of instelling, of middels een bestedingsbon wordt verstrekt, wordt ook hierbij volledig tegemoet gekomen aan de doelstelling om de vergoeding rechtstreeks ten goede te laten komen van het kind.

Voor het vergoeden van culturele en sportactiviteiten is de gemeente Hulst aangesloten bij het Jeugdcultuur en Jeugdsportfonds Zeeland. Hierbij gelden de voorwaarden die door het Jeugdcultuur- en Jeugdsportfonds zijn vastgesteld. Aanvragen hiervoor kunnen via het college of via door het Jeugdcultuur- en Jeugdsportfonds aangewezen intermediairs worden ingediend.

Artikel 6 Voorliggende voorzieningen

Dit artikel beoogt dubbele subsidiëring van dezelfde kosten uit verschillende bronnen te voorkomen.

Artikel 7 Beleid

De wet vraagt aan de gemeenteraad om het beleid voor maatschappelijke participatie van kinderen in een verordening vast te leggen. In deze verordening zijn de gemeentelijke regelingen voor alle WWB-gerechtigden benoemd, dus niet alleen t.b.v. kinderen. De belangrijkste voorwaarden en uitgangspunten zijn in de voorgaande artikelen vastgelegd. Het college kan nadere beleidsregels en een beleidsplan opstellen waarin de algemene uitgangspunten uit de verordening nader worden uitgewerkt.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient zeer terughoudend gebruik gemaakt te worden, om het scheppen van precedenten tegen te gaan.

Artikel 9 Citeerartikel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.