Marktreglement gemeente Hulst 2012

Geldend van 11-06-2015 t/m heden

Intitulé

Marktreglement gemeente Hulst 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst;

gelet op artikel 160, eerste lid sub h, Gemeentewet, artikel 3 van de Marktverordening gemeente Hulst 2010, de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is nadere regels vast te stellen met betrekking tot uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markten;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende

"Nadere regels voor de warenmarkt in de gemeente Hulst"

Marktreglement 2012

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1. De in artikel 1 van de Marktverordening gemeente Hulst 2010 gegeven begripsomschrijvingen zijn van overeenkomstige toepassing op deze nadere regels.

  • 2. De warenmarkt wordt gehouden:

    • a.

      Wekelijks in Hulst, op de Grote Markt, op maandag van 09.00 uur tot 16.00 uur, behalve wanneer 25 december, 26 december, 1 januari of Koningsdag (27 april) op een maandag valt. In die gevallen komt de maandagmarkt te vervallen. Op tweede Pinksterdag is de weekmarkt tevens jaarmarkt (Reynaertjaarmarkt) van 09.00 uur tot 17.00 uur.

    • b.

      wekelijks in Vogelwaarde, Populierenstraat parkeeerterrein nabij Dorpscentrum, op dinsdag van 13.00 tot 16.00 uur;

    • c.

      wekelijks in Kloosterzande, op het Marijkeplein, op woensdag van 8.00 tot 12.00 uur;

    • d.

      'vervallen';

    • e.

      wekelijks in Heikant, Julianastraat plein naast Gemeenschapscentrum ’t Heike, op vrijdag van 09.00 tot 12.00 uur;

    • f.

      wekelijks in Sint Jansteen, Hoofdstraat, kerkplein vóór de kerk, op zaterdag van 8.00 tot 12.00 uur;

    • g.

      vallen de onder b t/m f genoemde markten tesamen met een algemeen erkende feestdag, dan wordt de markt verplaatst naar de dag tevoren. Is deze dag ook een algemeen erkende feestdag, dan vervalt de markt.

  • 3. Wekelijks wordt in Hulst, op de Grote Markt, op donderdag een versmarkt gehouden van 09.00 uur tot 16.00 uur.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

  • 1. Een vaste standplaatsvergunning wordt enkel verleend aan natuurlijke personen envermeldt in ieder geval:

    • a.

      de naam en voornamen, de geboortedatum en -plaats, het adres en de woonplaats van de vergunninghouder;

    • b.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen vaste standplaats met vermelding van het nummer en de afmetingen daarvan;

    • c.

      de kraam of andere verkoopmaterialen die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken;

    • d.

      het soort artikelen dat de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe de vergunninghouder behoort;

    • e.

      de datum waarop aan de vergunninghouder voor het eerst vergunning is verleend en zijn volgnummer op de anciënniteitlijst;

    • f.

      dat de vergunninghouder zelf zorg draagt voor de inzameling en afvoer van zijn afval en dat hij zijn standplaats schoon oplevert;

    • g.

      de wijze waarop de vergunninghouder zijn elektriciteit betrekt;

    • h.

      welke geluidsapparatuur op de standplaats is toegestaan;

    • i.

      welke kook-, bak- en verwarmingsapparatuur zijn toegestaan.

  • 2. Aan de vergunning wordt een middel ter identificatie gehecht.

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitlijst

Vergunninghouders van vaste standplaatsen worden ingeschreven op een doorlopend genummerde lijst met vermelding van en in volgorde van de datum waarop aan hen voor het eerst een vaste standplaats is toegewezen. Bij deze inschrijving wordt tevens vermeld de soort artikelen die de vergunninghouder mag verhandelen of de branche waartoe hij behoort.

Artikel 4. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

Indien voor de toewijzing van een beschikbare vaste standplaats meer aanvragers in aanmerking komen, wordt de standplaats toegewezen aan de vergunninghouder van een vaste standplaats die aan het college schriftelijk de wens te kennen heeft gegeven van standplaats te willen veranderen, in volgorde van plaatsing op de anciënniteitlijst.

Artikel 5. Toewijzing dagplaats

  • 1. Toewijzing van een dagplaats geschiedt door afgifte van een vergunning door het college op het moment dat de standplaats niet als vaste standplaats wordt ingenomen.

  • 2. De dagplaats wordt toegewezen overeenkomstig de plaats op de wachtlijst van de gegadigden die zich daarvoor op de dag zelf een half uur vóór de aanvang van de markt aanmelden bij de marktmeester.

Artikel 6. Toewijzing standwerkersplaats

  • 1.

    Het college wijst een standwerkersplaats toe door middel van loting.

  • 2.

    Het is een ingeschrevene op de wachtlijst niet toegestaan deel te nemen aan de loting voor een standwerkersplaats zolang deze inschrijving niet definitief is vervallen.

  • 3.

    Indien een standwerker zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf aan de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan. Degene die hem zal bijstaan, mag niet op eigen naam deelnemen aan de loting.

Artikel 7. Overdracht en overschrijving vastestandplaatsvergunning

  • 1.

    Het overschrijven van de standplaatsvergunning bij bedrijfsoverdracht is toegestaan indien:

  • 2.

    de vergunninghouder gedurende een periode van vijf jaar voorafgaand aan de bedrijfsoverdracht in het bezit is geweest van een rechtsgeldige vergunning voor de betreffende markt.

  • 3.

    de overdracht plaatsvindt aan een natuurlijk persoon.

  • 4.

    Bij de bedrijfsoverdracht gaat de locatie van de standplaats over op de nieuwe vergunninghouder.

  • 5.

    In geval van overlijden, of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, of ingeval van bedrijfsbeëindiging kan de vaste standplaatsvergunning, met behoud van anciënniteit, worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde of één van zijn kinderen. Het vereiste zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel geldt in dat geval niet.

  • 6.

    Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder of nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid is vastgesteld.

  • 7.

    Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid of derde lid, kan een medewerker van de vergunninghouder de vergunning voor de vaste standplaats krijgen indien hij tenminste drie jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 8.

    Indien er na de overdracht sprake is van een branchewijziging komt de toegewezen vergunning en plaats te vervallen.

  • 9.

    Het college is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van het bepaalde in dit artikel.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 8. Innemen standplaats

De vergunninghouder is persoonlijk verantwoordelijk voor de hem toegewezen standplaats.

Artikel 9. Aantal keren innemen vaste standplaats

De vergunninghouder van een vaste standplaats neemt tenminste eenmaal per twee weken en tienmaal per dertien weken zijn standplaats op de markt in, tenzij er sprake is van vakantie of bijzondere omstandigheden als bedoeld is in artikel 10.

Artikel 10. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

  • 1. De vergunninghouder van een vaste standplaats die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit tijdig voor de desbetreffende marktdag schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. Het is de vergunninghouder toegestaan vanwege vakantie gedurende zes weken afwezig te zijn, met een maximum van vier aaneengesloten weken.

  • 3. De vergunninghouder meldt plotselinge verhindering mondeling of telefonisch aan de marktmeester, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 4. Het college beoordeelt de rechtmatigheid van de verhindering en besluit op basis van die beoordeling of er wel of geen aanleiding is voor toepassing van de strafbepalingen van Hoofdstuk 3 van Marktverordening gemeente Hulst 2010.

Artikel 11. Ontheffing en vervanging

  • 1. In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college op aanvraag van de vergunninghouder van een vaste standplaats hem tijdelijk ontheffing verlenen van de verplichting uit artikel 8.

  • 2. Het college kan op aanvraag van de vergunninghouder hem vergunning verlenen zich op zijn standplaats te laten vervangen door een met name genoemde persoon.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

  • 1. Degene die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient op eerste aanvraag van de marktmeester aan te tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • 2. De vergunninghouder dient bij zijn standplaats duidelijk zichtbaar zijn naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven.

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen; vrijhouden marktterrein

  • 1.

    Het is verboden voor vergunninghouders op het marktterrein meer dan 2 uur voor aanvang en meer dan 1 uur na afloop van de markt met een voertuig, goederen of anderszins ruimte in te nemen of goederen aan of af te voeren.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf aanvangtot de sluitingstijd van de markt te blijven innemen. Het college kan hiervan ontheffing verlenen.

  • 3.

    Indien de vergunninghouder zijn vaste standplaats niet uiterlijk een half uur voor aanvang van de markt heeft ingenomen, wordt de desbetreffende standplaats voor die dag als dagplaats aangemerkt, tenzij de marktmeester de standplaats op tijdig verzoek van de vergunninghouder voor hem beschikbaar houdt.

  • 4.

    Het is verboden op de dag van de markt, vanaf de aanvang tot totdat de markt is geëindigd, op het marktterrein ruimte in te nemen met een voertuig, wagen of ander middel, zonder dat daarvoor het college vergunning is verleend.

  • 5.

    Het college kan op kosten van de overtreder, als bedoeld in het eerste en vierde lid, voertuigen e.d. onmiddellijk laten verwijderen.

HOOFDSTUK 4. TIJDELIJKE VERPLAATSING EN AFZEGGINGVAN DE MARKT

Artikel 14. Verplaatsen en afzeggenvan de markt

  • 1.

    Het college kan de markt tijdelijk verplaatsen naar een andere locatie.

  • 2.

    Het college kan de markt vanwege bijzondere omstandigheden afzeggen.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de 8edag nadat zij is bekend gemaakt.

  • 2. Op de datum van inwerkingtreding vervalt het Marktreglement 2010,

Artikel 16. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Marktreglement gemeente Hulst 2012.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 10 april 2012

De secretaris, De burgemeester

Algemene toelichting

In verband met de behoefte aan duidelijker en eenvoudiger regels is er voor gekozen om de marktverordening gemeente Hulst 2005 af te slanken en deze tevens meer in lijn brengen met de dualisering van het gemeentebestuur, in die zin dat de kaderstellende bevoegdheden van de raad en de uitvoerende bevoegdheden van onder andere het college uit elkaar zijn getrokken.

De raad geeft het college op grond van artikel 3 van de marktverordening 2010 de bevoegdheid nadere regels te stellen. Met dit reglement wordt hieraan invulling gegeven. Getracht wordt om hiermee een duidelijk handvat aan te reiken voor de marktmeesters. Het verdient aanbeveling om beleidsregels vast te stellen ten aanzien van het toestaan van standwerkers, de wachtlijsten, het toegestane verkoopmateriaal, de verzorging van de standplaats, het gebruik van elektriciteit, et cetera.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

Aangezien het reglement feitelijk een uitwerking is van artikel 3 van de marktverordening, is het wenselijk de gehanteerde begrippen hierbij aan te laten sluiten.

Door gebruik van het woord ‘persoon’ in plaats van het begrip ‘ambtenaar’ bij de begripsomschrijving van marktmeester kan een niet-ambtenaar ook tot marktmeester worden aangewezen. Bij aanwijzing (= mandaat) van een niet-ondergeschikte dient deze (en zijn werkgever) in te stemmen met de mandaatverlening overeenkomstig artikel 10:4 van de Awb.

Hoofdstuk 2. Bepalingen over vergunningen

Artikel 2. Inhoud vaste standplaatsvergunning

Dit artikel geeft aan welke onderdelen een vaste standplaatsvergunning ten minste weergeeft. De Handreiking veiligheid markten, een uitgave die tot stand is gekomen met behulp van de HBD, CVAH en de VNG, en opgesteld door het onderzoeks- en adviesbureau SGBO in 2008 is een nuttig instrument. De handreiking geeft richtlijnen voor maatregelen voor zowel gemeenten als ondernemers.

Onder het eerste lid, onderdeel a, is expliciet opgenomen dat naam én voornamen van de vergunninghouder in de vergunning worden opgenomen. Dit vergemakkelijkt de identificatie van de vergunninghouder. Ook de eis van het tweede lid dient dit laatste doel.

Onder een duidelijke omschrijving, bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt bij voorkeur gedacht aan een tekening of plattegrond waarop de afmetingen van de standplaatsen en de nummering daarvan zijn aangegeven.

Ingevolge het vermelde onder c worden in de vergunning de verkoopmaterialen (kramen, tafels, (verkoop)wagens en dergelijke) opgesomd die de vergunninghouder bij het innemen van de standplaats mag gebruiken. In dit model is er voor gekozen dit punt niet nader uit te werken. In dit kader wordt er nogmaals opgewezen dat het aanbeveling verdient beleidsregels vast te stellen ten aanzien van het toegestane materiaal, standaardmateriaal dan wel alternatieve materialen. Zie ook de toelichting op artikel 2, eerste lid, onder c van de modelmarktverordening 2008.

Artikel 3. Inschrijving op de anciënniteitslijst

De gemeenten die nog geen anciënniteitslijst hebben, dienen bij introductie van deze lijst een overgangsregeling te maken, om te voorkomen dat reeds gevestigde vergunninghouders achter worden gesteld bij nieuwkomers. Voor alle duidelijkheid zouden alle vergunninghouders schriftelijk kunnen worden bericht hoe ze zijn ingeschreven op deze lijst. Immers, indien volgens het overgangsrecht bestaande vergunningen van kracht blijven onder de nieuwe verordening, is uit deze vergunningen niet de positie op de lijst af te lezen.

Artikel 4. Volgorde toewijzing vaste standplaatsen

In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen. De volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen is hierbij bepalend, waarbij wordt uitgegaan van het moment van inschrijving van het lopende jaar. Het is mogelijk te bepalen dat de toewijzing in de regel eenmaal per jaar geschiedt.

Indien het college een branche-indeling heeft vastgesteld, zal hiermee bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening dienen te worden gehouden.

Artikel 5. Toewijzing dagplaats

De in het eerste lid vereiste vergunning wordt veelal mondeling verleend, doch het verdient aanbeveling de marktmeester in mandaat een (standaard voorbedrukte) schriftelijke vergunning te laten afgeven waarop hij het nummer van de standplaats invult. Uiteraard dient, indien voor de markt een branche-indeling is vastgesteld, daarmee bij het toewijzen van dagplaatsen rekening te worden gehouden.

Het in het tweede lid vermelde uiterste tijdstip van melding bij de marktmeester dient te worden gekoppeld aan het in artikel 14, derde lid, genoemde uiterste tijdstip voor het innemen van een vaste standplaats.

Artikel 6. Toewijzing standwerkersplaats

Wanneer standwerkersplaatsen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Daarom is in het eerste lid bepaald dat de toewijzing geschiedt door loting. Het college dient van tevoren de manier van loting vast te stellen. Het verdient daarbij aanbeveling hierbij voorrang te geven aan de marktkooplieden van wie is gebleken dat zij in de uitoefening van de markthandel uitsluitend en daadwerkelijk als standwerker plegen op te treden.

Gebleken is dat een sterke behoefte bestaat aan uniforme en duidelijke richtlijnen voor de toewijzing van standwerkersplaatsen, zowel bij de marktbeheerders als bij de marktgebruikers, in het bijzonder bij de standwerkers zelf.

Deze groep kooplieden heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek.

Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie kooplieden vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Vooral ook omdat het werkterrein van de standwerkers zich over het gehele land uitstrekt, is het voorts gewenst, dat de regels voor de toewijzing van de standplaatsen aan deze bijzondere categorie kooplieden op alle markten in Nederland zo veel mogelijk gelijkluidend zijn.

Alhoewel in principe een scherpe scheiding tussen de voor de stille kramers en de voor standwerkers bestemde standplaatsen dient te blijven bestaan, zal het in sommige gevallen - in het belang van de markt dan wel uit billijkheidsoverwegingen tegenover de betrokken kooplieden - niet van overwegend bezwaar zijn, opengebleven standwerkersplaatsen aan stille kramers toe te wijzen, met dien verstande, dat aan laatstbedoelde kooplieden wordt duidelijk gemaakt, dat zij hieraan nimmer enig recht op de betreffende standplaats zullen kunnen ontlenen. Tot toewijzing van dergelijke standplaatsen aan stille kramers is alleen dan over te gaan, indien op de markt beslist geen voor deze categorie kooplieden bestemde standplaatsen meer beschikbaar zijn.

Belangrijk is voorts de in het derde lid opgenomen mogelijkheid om als koppel of duo een standwerkersplaats te kunnen betrekken. Uitdrukkelijk is hierbij echter de voorwaarde gesteld dat een duo zich tevoren als zodanig bij de marktmeester moet melden en dat een duo als één loting wordt aangemerkt.

Jurisprudentie

ARRS 26 juli 1991, JG 92.0124 m.nt. van L.J.J. Rogier, inzake sanctioneren van een standwerker.

Artikel 7. Overdracht en overschrijving vastestandplaatsvergunning

Overdracht standplaatsvergunning

De Centrale Vereniging voor Ambulante Handel (CVAH) is van mening dat bedrijfsoverdracht in de ambulante handel in relatie tot het overschrijven van de standplaatsvergunning mogelijk moet zijn indien:

  • ·

    de vergunninghouder gedurende een periode van vijf jaar voorafgaand aan de bedrijfsoverdracht in het bezit is geweest van een rechtsgeldige vergunning voor de betreffende markt.

  • ·

    de overdracht plaatsvindt aan een natuurlijk persoon.

De locatie van de standplaats kan als een soort van goodwill enige waarde vertegenwoordigen bij de overdracht van het bedrijf. Om die reden gaat met het bedrijf, ook de standplaats over naar de nieuwe eigenaar.

Overschrijving vaste standplaatsvergunning

Komt een vergunninghouder te overlijden, wordt hij blijvend arbeidsongeschikt, of is er sprake van bedrijfsbeëindiging, dan moet het op sociale overwegingen gerechtvaardigd worden geacht, dat zijn vergunning voor een vaste standplaats op de achterblijvende echtgenoot, de geregistreerde partner (als bedoeld in artikel 1:80a van het Burgerlijk Wetboek), een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of een van zijn kinderen, kan worden overgeschreven. In het derde lid is vastgelegd dat de echtgenoot en de daarmee gelijkgestelde partners of kinderen recht hebben op de vaste standplaats van de vergunninghouder.

Een kind van de vergunninghouder dat voldoet aan de in het derde lid gestelde eisen heeft recht op een vaste standplaats op de markt. Bij de herziening van het reglement in 2012 is de mogelijkheid eraan toegevoegd, dat de vergunning ook op een medewerk(st)er kan worden overgeschreven. Dit omdat het tegenwoordig niet meer vanzelfsprekend is dat een kind het bedrijf van zijn ouders voort wil zetten en het in de praktijk wenselijk bleek dat deze mogelijkheid ook voor medewerkers werd geboden.

Hoofdstuk 3. Bepalingen over het gebruik van de standplaats

Artikel 8. Innemen standplaats

De oude Marktverordening bepaalde dat de vergunninghouder in principe verplicht is zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Dit standpunt komt niet meer overeen met het moderne ondernemerschap en belemmert het innemen van een standplaats door een medevennoot.

Vandaar dat het huidige artikel 8 bepaalt dat de vergunninghouder zelf verantwoordelijk is voor de hem toegewezen standplaats, dus ook als hij een medewerker de standplaats laat innemen.

Artikel 9. Aantal keren innemen vaste standplaats

De plicht voor de vergunninghouder om de standplaats het minimumaantal vastgestelde keren in te nemen, is noodzakelijk om de continuïteit in de bezetting te waarborgen. Het minimum aantal keren kan worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden.

Artikel 10. Afwezigheid wegens vakantie of bijzondere omstandigheden

In dit artikel worden de uitzonderingen gegeven op het uitgangspunt dat de vergunninghouder zelf op de standplaats aanwezig dient te zijn. Het is wel noodzakelijk dat het college of de marktmeester van elke verhindering tot marktbezoek zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld. Het college kan bepalen dat kortstondige afwezigheid zonder mededeling of ontheffing is toegestaan. Dit is van belang voor vergunninghouders, bijvoorbeeld voor veilingbezoek, inkoop, bezoek aan vergaderingen en overige bedrijfs- en sociale verplichtingen.

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. Een verplichting van de vergunninghouder om een geneeskundige verklaring te overleggen is niet meer in de marktverordening opgenomen, omdat de KNMG-artsenfederatie (de beroeporganisatie voor artsen) haar leden ontraadt die informatievoorziening over hun patiënten te verstrekken. De federatie hanteert het standpunt dat van de behandelend arts, die een vertrouwensrelatie heeft met zijn patiënt, niet verwacht mag worden dat deze een onbevooroordeeld advies uitbrengt. Er bestaat geen wettelijke basis op grond waarvan het college de vergunninghouder zou kunnen verplichten een geneeskundige keuring te ondergaan. Het college kan de vergunninghouder wel aanbieden zich door bijvoorbeeld de GG&GD of Arbodienst te laten onderzoeken om zijn ziekte aan te tonen.

Onheilspellende weersverwachtingen kunnen ook een bijzondere omstandigheid vormen, op basis waarvan de vergunninghouder kan besluiten om niet op de markt te verschijnen. Het college beoordeelt dit besluit, bijvoorbeeld aan de hand van stormrapporten van het KNMI. Mocht het niet-verschijnen geen gevolg van overmacht zijn, kan het college overgaan tot het toepassen van de strafmaatregelen zoals die vermeld staan in de Marktverordening gemeente Hulst 2010.

Artikel 11.Ontheffing en vervanging

Onder bijzondere omstandigheden wordt tevens ziekte van de vergunninghouder verstaan. (Zie ook de toelichting bij artikel 8)

Tweede lid: In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan het college de vergunninghouder van een vaste standplaats toestaan zich op zijn standplaats te laten vervangen. Een maximumtermijn van zes weken is voor vakantie gebruikelijk.

Artikel 12. Legitimatie en identiteit vergunninghouder

Eerste lid: In dit verband is artikel 5:16a van de Awb van belang. Hierin staat beschreven dat een toezichthouder bevoegd is van personen inzage te vorderen van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Tweede lid: Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktkoopman of -koopvrouw van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de koopman, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.

Artikel 13. Tijdstip innemen standplaats/aan- en afvoer goederen

Het marktterrein behoort tot de openbare weg. Om het marktterrein tijdens de markt vrij te maken van alle verkeer dient het college een verkeersbesluit te nemen. Ten onrechte geparkeerde auto’s kunnen met toepassing van bestuursdwang, op kosten van de eigenaars, van het marktterrein worden verwijderd nog vóór de eigenlijke opbouw van de markt. Voorwaarde is wel dat de tijden waarop het terrein beschikbaar moet zijn ten behoeve van de markt, duidelijk worden medegedeeld. Het is van belang de in het eerste lid gegeven tijdspanne zo ruim te nemen dat hieraan in de regel kan worden voldaan. Veelal worden de tijden vastgesteld in overleg met de instanties die de belangen van de ambulante handel behartigen.

Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college dient invulling te geven aan de bijzondere omstandigheden die ontheffing mogelijk maken.

Op grond van het derde lid is het mogelijk dat over een vaste standplaats beschikt kan worden ten gunste van een andere koopman, indien de vergunninghouder de markt op een bepaalde dag niet bezoekt. Daartoe is bepaald dat de vaste standplaats vóór een bepaald uur ingenomen moet zijn.

Jurisprudentie

Kantongerecht Maastricht 1 november 1995, PG (1996) 4450, inzake schadevergoeding in verband met zorgplicht gemeente met betrekking tot het autovrij maken van het marktterrein.

Hoofdstuk 4. Tijdelijke verplaatsing van de markt

Artikel 14. Verplaatsen en afzeggen van de markt

Dit artikel regelt dat het college de markt tijdelijk kan verplaatsen. Hiervan kan sprake zijn ingeval bijzondere omstandigheden als bijvoorbeeld groot onderhoud, maar ook bij evenementen. Bij tijdelijke verplaatsing vanwege een evenement zal het karakter van de markt leidend zijn.

Ook het college kan besluiten om de markt niet door te laten gaan vanwege bijzondere omstandigheden, zoals calamiteiten of (andere) problemen van openbare orde. Eventuele schadeclaims door vergunninghouders zullen afgedaan worden door een beroep op overmacht te doen.

Hoofdstuk 5.Slotbepalingen

Artikel 15. Inwerkingtreding

Voor wat betreft de inwerkingtreding van het reglement is logischerwijze aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de marktverordening, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

Artikel 16. Citeertitel

De citeertitel bevat een jaartal om het reglement te onderscheiden van eventuele voorgaande reglementen.