Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 20 1 4

De raad van de gemeente Hulst; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2013 gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 20 1 4

(Verordening precariobelasting 2014)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie

    opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op

    of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • f.

    kern: het gebied gelegen binnen de omwalling van Hulst.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    voorwerpen, welke rechtens moeten worden gedoogd;

  • d.

    deuren, welke krachtens een wettelijk voorschrift naar buiten moeten openslaan;

  • e.

    brievenbussen en telefooncellen;

  • f.

    afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan [0,15] meter buiten de gevel uitsteken;

  • g.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • h.

    buizen, (ge)leidingen, kabels of rails onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of –water.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt bij wege van heffing op andere wijze geheven.

  • 2. De precariobelasting wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. Voor de betaling van de in het eerste lid, letter b bedoelde betalingstermijn kan een machtiging tot automatische incasso worden afgegeven.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde

    termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “verordening precariobelasting 2008” vastgesteld op 7 november 2007, laatstelijk gewijzigd op 17 februari 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening precariobelasting 2014”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 oktober 2013.

De Raadsvoorzitter, De Raadsgriffier,

Tarieventabel verordening precariobelasting 2014

Nummer:

Omschrijving voorwerp:

Tarief:

Per dag

Per week

Per maand

Per jaar

HOOFDSTUK 1: Algemeen tarief precariobelasting

1

Het algemene tarief precariobelasting voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde en als zodanig in gebruik zijnde grond of water is van toepassing voor zover niet de bijzondere tarieven, zoals gemeld in één van de volgende hoofdstukken van de tarieventabel, van toepassing zijn

1.1

Het algemene tarief bedraagt per m² in beslag genomen gemeentegrond of gemeentewater: per activiteit per dag of korter

1,00

1.2

Het algemene tarief bedraagt per ingenomen parkeervak waarvoor betaald parkeren geld: per activiteit per dag of korter

9,90

HOOFDSTUK 2: Vervallen

HOOFDSTUK 3: Bouwmaterialen en dergelijke

3.1

Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, zoals een loods, een keet, een container, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter, of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken per m², bij een totaal ingenomen oppervlakte van:

3.1.1

0 tot 10 m²

0,40

0,35

0,30

0,25

3.1.2

10 tot 25 m²

0,35

0,30

0,25

0,20

3.1.3

25 tot 50 m²

0,30

0,25

0,20

0,15

3.1.4

50 m² of meer

0,25

0,20

0,15

0,10

HOOFDSTUK 4: Terrassen

4.1

Het tarief bedraagt voor het in beslag nemen van openbare gemeentegrond voor het hebben van:

4.1.1

een terras voor de uitoefening van een horecabedrijf binnen de stadswallen alsmede in de Stationsweg, Stationsplein en Absdaalseweg per m²:

13,00

4.1.2

een terras voor de uitoefening van een horecabedrijf op een andere locatie dan genoemd in artikel 4.1.1 per m²:

7,25

Nummer:

Omschrijving voorwerp:

Tarief:

Per dag

Per week

Per maand

Per jaar

HOOFDSTUK 5: Standplaatsen

5.1

Het tarief bedraagt voor het in beslag nemen van openbare gemeentegrond voor het hebben van een standplaats ten behoeve van de verkoop van waren voor het gebied dat behoort binnen de kern Hulst, ter grootte van:

5.1.1

van 5 m² of minder per dag of korter

12,50

voor elke m² meer per dag of korter

2,00

5.1.2

van 5 m² of minder per maximaal twee dagen per week of korter, gedurende een kalenderjaar

250,00

voor elke m² meer per maximaal twee dagen per week of korter gedurende een kalenderjaar

15,00

5.1.3

van 5 m² of minder per week of korter

30,00

voor elke m² meer per week of korter

3,50

5.1.4

van 5 m² of minder per maand of korter

75,00

voor elke m² meer per maand of korter

5,00

5.1.5

van 5 m² of minder per jaar

475,00

voor elke m² meer per jaar

10,00

5.2

Het tarief bedraagt voor het in beslag nemen van openbare gemeentegrond voor het hebben van een standplaats ten behoeve van de verkoop van waren voor het gebied dat behoort buiten de kern Hulst, ter grootte van

5.2.1

van 5m² of minder per dag of korter

6,25

voor elke m² meer per dag of korter

1,00

5.2.2

van 5m² of minder per maximaal twee dagen per week of korter gedurende een kalenderjaar

125,00

voor elke m² meer per maximaal twee dagen per week of korter gedurende een kalenderjaar

7,50

5.2.3

van 5m² of minder per week of korter

15,00

voor elke m² meer per week of korter

1,75

5.2.4

van 5m² of minder per maand of korter

37,50

voor elke m² meer per maand of korter

2,50

5.2.5

van 5m² of minder per jaar

237,50

voor elke m² meer per jaar

5,00

5.3

Het tarief bedraagt voor uitgestalde zaken langs en aan gevels per m² in de kern Hulst

30,00

5.4

Het tarief bedraagt voor uitgestalde zaken langs en aan gevels per m² buiten de kern Hulst

15,00

Behoort bij raadsbesluit van 31 oktober 2013.

De Raadsgriffier,