Verordening paracommercie gemeente Hulst

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening Paracommercie gemeente Hulst

De raad van de gemeente Hulst heeft besloten;

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 12 december 2013, nr. Rb2013/63;

gelet op artikelen 147 van de Gemeentewet en artikel 4 van de Drank- en Horecawet;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende

Verordening Paracommercie gemeente Hulst

PARAGRAAF 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Drank- en Horecawet;

    • b.

      paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen bedrijf het horecabedrijf exploiteert;

    • c.

      paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

    • d.

      oneerlijke mededinging mededinging door het verstrekken van alcoholhoudende drank, die uit een oogpunt van ordelijk economisch verkeer als onwenselijk moet worden beschouwd.

    • e.

      feestdagen Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste Kerstdag en Tweede Kerstdag, Koningsdag.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

PARAGRAAF 2 SCHENKTIJDEN VOOR PARACOMMERCIELE INRICHTINGEN

Artikel 2 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen van sportieve aard

Een paracommerciële inrichting die in beheer is bij een rechtspersoon met een statutaire doelstelling van sportieve aard, mag alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang tot twee uur na afloop van een activiteitpassend binnen de hoofddoelstelling van de rechtspersoon en wel op:

  • a.

    maandag tot en met vrijdag, doch niet eerder dan 14.00 uur tot uiterlijk 24.00 uur;

  • b.

    zaterdag en zondag, alsmede op feestdagen, doch niet eerder dan 12.00 uur tot uiterlijk 24.00 uur.

Artikel 3 Schenktijden paracommerciële rechtspersonen van sociaal-culturele aard

Een paracommerciële inrichting die in beheer is bij een rechtspersoon met een doelstelling van sociaal-culturele aard, mag alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken bij activiteiten in het kader van die doelstelling tussen 12.00 uur en 24.00 uur.

Artikel 4 Schenktijden voor overige paracommerciële rechtspersonen

Overige paracommerciële rechtspersonen mogen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur vóór de aanvang tot uiterlijk twee uren na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon.

PARAGRAAF 3 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 5 Sterke drank

  • 1. Het is verboden in een paracommerciële inrichting van sportieve of educatieve aard sterke drank te verstrekken.

  • 2. De burgemeester kan van dit verbod ontheffing verlenen.

Artikel 6 Privébijeenkomsten

Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken:

  • a.

    tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen, of

  • b.

    tijdens bijeenkomsten die gericht zijn op personen of rechtspersonen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

Artikel 7 Ontheffing schenktijden

De burgemeester kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in de artikelen 2 tot en met 4 gestelde beperkingen. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 8 Ontheffing bijeenkomsten

  • 1. De burgemeester verleent op aanvraag ontheffing van het in artikel 6 gestelde verbod aan een paracommerciële inrichting van sociaal-culturele aard indien er, gelet op de lokale situatie, geen sprake is van oneerlijke mededinging.

  • 2. De burgemeester stelt met ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid beleidsregels vast.

Artikel 9 Prijsacties

Prijsacties of het houden van spellen die het gebruik van alcohol stimuleren zijn in een paracommerciële instelling niet toegestaan.

Artikel 10 Overgangsbepalingen

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële inrichtingen:

  • a.

    de voorschriften en beperkingen die tot dat tijdstip op grond van eerdere gemeentelijke verordeningen krachtens de wet zijn gesteld;

  • b.

    de ontheffingen die tot dat tijdstip door het college van burgemeester en wethouder en de burgemeester zijn verleend;

  • c.

    de tot dat tijdstip gehanteerde schenk- of taptijden.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening paracommercie gemeente Hulst”

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2013.

    De Raadsvoorzitter, De Raadsgriffier, 

TOELICHTING

Algemeen

Met de per 1 januari 2013 gewijzigde Drank- en Horecawet worden een aantal doelen beoogd. Zo wil de wetgever vooral bij jongeren het alcoholgebruik terugdringen, alcohol-gerelateerde verstoringen van de openbare orde voorkomen en administratieve lasten voor horecaondernemingen verminderen. Een belangrijke wijziging is verder dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank- en Horecawet overgaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezicht kunnen uitoefenen. De burgemeester wordt voortaan bevoegd gezag.

De wet biedt de gemeenteraad een aantal mogelijkheden om op lokaal niveau invulling te geven aan het alcoholbeleid. Zo zal de gemeente in elk geval bij verordening regels moeten stellen omtrent de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen zoals sportkantines, dorpshuizen, e.d. Vóór 1 januari 2014 moet de gemeenteraad deze verordening hebben vastgesteld. De gemeentelijke voorschriften moeten betrekking hebben op het vaststellen van schenktijden en het verbod of de beperking van alcoholverstrekking bij privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten van derden. Onder vigeur van de vroegere wet hadden gemeenten de mogelijkheid om voorschriften op dit terrein aan de Drank- en Horecavergunning van de instellingen te verbinden. Deze vrijblijvendheid heeft de wetgever nu weggenomen. Daarnaast is er de bevoegdheid om bij verordening regels te stellen ten aanzien van de (minimum-)toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten. Verder krijgen gemeenteraden de mogelijkheid extreme prijsacties in supermarkten en de horeca bij verordening te verbieden.

Vanuit het bestuurlijk platform van de Vereniging Zeeuwse Gemeenten (VZG) is samenwerking tussen de Zeeuwse gemeenten bij de implementatie en uitvoering van de nieuwe wet wenselijk geacht. Een provinciebrede samenwerking sluit namelijk aan bij de reeds eerder gestarte Zeeuwse aanpak ‘jeugd en alcohol’, welke vorm heeft gekregen in het actieplan ‘Laat ze niet (ver)zuipen’. Om een aantal redenen is echter besloten de gezamenlijke implementatie van de wet te beperken tot de Zeeuws-Vlaamse gemeenten. Daarbij is bezien of er gekomen kan worden tot een gezamenlijke beleidsvisie en samenwerking op het gebied van toezicht en handhaving.

Vanuit de optiek ‘geen nieuwe regels zonder handhaving’ en gelet op de omvang van de bestaande problematiek, wordt het standpunt ingenomen om voorlopig (nog) geen gebruik te maken van de facultatieve bevoegdheden van de wet, maar te volstaan met de verplichte regelgeving inzake paracommercie. Daarnaast zal worden ingestoken op alcoholmatiging via de reguliere wetgeving en het volksgezondheidsbeleid.

De uitwerking van de wettelijk verplichte regelgeving heeft zich vertaald in een regionaal (vrijwel) gelijkluidende verordening, waarbij er uiteraard ruimte is gebleven om invulling te geven aan de ‘couleur locale’. Naast het formuleren van gezamenlijk beleid, zal er ook op het gebied van toezicht en handhaving regionaal worden samengewerkt. De Zeeuws-Vlaamse gemeenten werken sinds 1 januari 2012 gezamenlijk met één handhavingsuitvoeringsprogramma (HUP) en hebben daartoe ook een gezamenlijk handhavingsbeleid opgesteld. De handhaving van de nieuwe Drank- en Horecawet is opgenomen in het handhavingsuitvoeringsprogramma 2013. In dit programma zijn prioriteiten gesteld, afgestemd op de beschikbare capaciteit. Dit betekent dat niet alle horeca-inrichtingen zullen worden gecontroleerd, maar dat het accent in eerste instantie zal worden gelegd op plaatsen waar jeugd en alcohol samenkomen.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Een aantal begrippen uit de verordening, zoals sterke drank en alcoholhoudende drank, zijn al gedefinieerd in de Drank- en Horecawet. Voor de leesbaarheid van de verordening is de relevante omschrijving ‘paracommerciële rechtspersoon’ hier onverkort opgenomen. Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in een BV (of NV) onder te brengen is geen sprake van het uitoefenen van het horecabedrijf door een paracommerciële rechtspersoon.

Artikel 2

Deze op grond van de nieuwe Drank- en Horecawet verplichte bepaling, regelt de tijden waarop alcoholhoudende drank mag worden verstrekt in sportkantines. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement schenktijden moeten opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijden waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn. Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval te worden vastgelegd welke normen het besstuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen en hoe wordt toegezien op naleving van het reglement.

Omdat een dergelijke paracommerciële instellingen geen verkapte horecagelegenheid zijn en ook niet mogen worden, zijn de schenktijden beperkt. In zijn algemeenheid vinden de sportieve activiteiten in de week plaats in de middag- en avonduren. In de weekends ligt dit tijdstip vroeger. De strekking van het artikel is dat alcohol mag worden verstrekt bij activiteiten die passen binnen de doelstelling van de vereniging, zoals wedstrijden, trainingen, vergaderingen, ledenbijeenkomsten, etc. Buiten de vastgestelde tijden mag de kantine overigens wel geopend zijn, doch mag er geen alcohol worden verstrekt. Er is gekozen voor een algemene eindtijd omdat dit duidelijkheid biedt, zowel voor de verenigingen als voor de dienst die is belast met toezicht en handhaving.

Artikel 3

Dit artikel richt zich vooral op dorps-, buurt- en gemeenschapshuizen of vergelijkbare instellingen.

De gebruiksfrequentie van deze voorzieningen, die in sommige plattelandskernen gelden als ‘verlengde huiskamer’ waar sociale interactie wordt gefaciliteerd, ligt over het algemeen hoger en meer verspreid over de dag dan het geval is bij sportkantines. De periode waarbinnen alcohol mag worden verstrekt is daar ook op afgestemd.

Artikel 4

Dit artikel is bedoeld voor kerkelijke instellingen, scholen, musea, theaters niet zijnde een besloten of naamloze vennootschap. Alcoholverstrekking is in deze categorie voornamelijk aan de orde als zich een bijzondere gelegenheid voordoet, zoals een voorstelling, fancy-fair, schoolfeest, open dag, opening expositie, e.d.

Omdat deze activiteiten niet gepaard gaan met vaste, gangbare tijdstippen, is er in afwijking van de in de vorige artikelen bedoelde instellingen, niet voor gekozen om de schenktijden te binden aan bepaalde tijdsperioden, maar zijn deze afhankelijk van de begin- en eindtijd van de activiteit.

Artikel 5

Dit artikel verbiedt het verstrekken van sterke drank in inrichtingen van bepaalde paracommerciële rechtspersonen.

In zijn algemeenheid moet voorkomen worden dat paracommerciële instellingen nagenoeg kunnen functioneren als commerciële horeca. De hoofdactiviteit van sportverenigingen en onderwijs- instellingen is voor een belangrijk deel gericht op personen onder de 18 jaar. In het kader van het alcoholontmoedingsbeleid t.a.v. jongeren, wordt sterke drank in sport- en schoolkantines niet wenselijk geacht. Bij (sport-)verenigingen die zich niet of nagenoeg niet richten op de jeugd kan in beginsel op aanvraag een ontheffing worden verleend. Voor dorpshuizen en daarmee vergelijkbare instellingen, waar vooral veel ouderen gebruik van maken, is sterke drank toelaatbaar.

Artikel 6

Artikel 6 gaat over bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten van derden.

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten, waarbij meestal alcoholhoudende drank wordt verstrekt en genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals bijvoorbeeld het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling.

Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn kan worden gedacht aan activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij de stichting). Als daarbij alcohol wordt verstrekt kan er oneerlijke mededinging ontstaan met de reguliere horeca.

De bepaling onder sub b. beoogt vooral te voorkomen dat de instelling wordt benut voor bedrijfsfeesten, personeelsfeesten, informerende bijeenkomsten van een projectontwikkelaar, e.d.

Let wel: deze bijeenkomsten zijn op zich niet verboden, wel de verstrekking van alcohol daarbij.

Door deze formulering zijn alle bijeenkomsten die leiden tot oneerlijke mededinging verboden. Wanneer er geen sprake is of kan zijn van oneerlijke mededinging, is de bijeenkomst dus toegestaan.

Artikel 7

Op grond van de Drank- en Horecawet kan de burgemeester voor ten hoogste twaalf aaneengesloten dagen ontheffing te verlenen van de door de raad gestelde regels voor schenktijden en met betrekking tot de verschillende soorten bijeenkomsten. Gedacht kan worden aan speciale of uitzonderlijke gebeurtenissen, zoals een kampioenschap, een verenigingsjubileum, carnaval, Koningsdag, etc.

Artikel 8

De nieuwe wet biedt gemeenten de kans om lokaal maatwerk te leveren. Als er geen reguliere horeca in de omgeving aanwezig is die een reëel alternatief biedt, kan de burgemeester tot het oordeel komen dat er geen sprake is van oneerlijke mededinging en geen of minder beperkingen opleggen. Onder de oude wet was een dergelijk besluit nog niet mogelijk. Dorpshuizen in met name de kleinere kernen vervullen vaak de functie van ‘verlengde huiskamer’. Vaak is daar ook geen horeca in de directe omgeving aanwezig, of is er geen reguliere horeca die een reëel alternatief biedt, zodat er in die gevallen geen sprake hoeft te zijn van oneerlijke mededinging. De burgemeester zal bij aanvragen om een ontheffing toetsen aan door hem vast te stellen beleidsregels. Met het plaatselijk bestuur van Koninklijke Horeca Nederland is destijds overeengekomen dat de volgende activiteiten in een dorps- of gemeenschapshuis mogen worden toegestaan: uitvaart- of condoleancebijeenkomsten, feest van een bestuurslid of medewerker van de desbetreffende rechtspersoon ter gelegenheid van een officieel jubileum bij die rechtspersoon, een incidentele, bijzondere gebeurtenis op een dorp zoals een 100-jarige, een opmerkelijk€ jubileum, prestatie of gebeurtenis. Daarnaast is het ook mogelijk dat een commerciële horecaondernemer samenwerkt met een paracommerciële instelling.

Artikel 9

e.d. alsmede op het houden van spelletjes waarmee alcoholische drank tegen een sterk verlaagd tarief kan worden verkregen. Dit artikel beoogt alcoholmisbruik, met name door jongeren, te voorkomen en is een bepaling ter bescherming van de volksgezondheid. Uit onderzoek is gebleken dat de betaalbaarheid een belangrijke factor is voor alcoholconsumptie ( Meijer, e.a. 2008). De conclusie uit verschillende onderzoeken is helder: hoe lager de prijs, hoe hoger de consumptie.

Artikel 10

Dit artikel volgt de overgangsbepalingen zoals die zijn opgenomen in artikel III van de Drank- en Horecawet. Een gevolg van deze bepaling zal in de praktijk in veel gevallen zijn dat de burgemeester de paracommerciële instelling een (nieuwe) Drank- en Horecavergunning verstrekt waarin de nieuwe voorschriften en beperkingen die uit deze verordening voortvloeien, zijn opgenomen.

Artikel 11

Dit artikel spreekt voor zich.