Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2014

besluit maatschappelijke ondersteuning Hulst 2014

Inleiding

Het gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning is bedoeld om alle bedragen en bijzonderheden met betrekking tot het gemeentelijke Wmo-beleid in op te nemen. Dit is van belang omdat de bedragen regelmatig worden aangepast.

Voor de begrippen genoemd in het Besluit wordt uitgegaan van de omschrijving in artikel 1 van de Verordening Wmo Hulst 2012. Aanvullend op de Verordening is in het Besluit het begrip kwetsbaarheid gedefinieerd in art 7. Een Besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders.

Artikel 1. Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 2. Bedragen persoonsgebonden budget(Pgb)

lid 1

Het uurtarief voor een persoonsgebonden budget voor de Voorziening Ondersteuning bedraagt € 16,10.

lid 2

De bedragen voor een pgb voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. In de situatie dat dit een niet nieuwe voorziening was geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

Lid 3

Verstrekking van een Pgb vindt niet plaats op grond van overwegende bezwaren indien:

  • a.

    op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstige vermoeden bestaat, dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een Pgb;

  • b.

    niet voldaan wordt aan het program van eisen volgens de beschikking;

  • c.

    door aanvrager onvoldoende is gemotiveerd waarom een aanbod in natura niet passend is.

Artikel 3. Bedragen vervoersvoorzieningen

Lid 1.

Vervallen.

Lid 2

Vervallen.

Lid 3

De bedragen voor een tegemoetkoming in een vervoersvoorziening zijn:

a.bij een indicatie voor collectief vervoer bedraagt het aantal zones maximaal 900 per

kalenderjaar

  • b.

    vervallen

  • c.

    aanpassing eigen auto maximaal € 4.540,00 per 5 jaar

  • d.

    individueel (rolstoel-)taxivervoer € 2.650,00 per kalenderjaar

  • e.

    begeleiding op medische indicatie tijdens collectief vervoer € 100,00 per kalenderjaar

  • f.

    maximaal 10 rijlessen voor gebruik vervoersvoorzieningen in natura € 345,00

Lid 4

Vervallen.

Artikel 4. Bedragen voor woonvoorzieningen

Lid 1

  • a.

    Het bedrag voor verhuis- en inrichtingskosten bedraagt maximaal € 2.500,00.

  • b.

    Het bedrag voor bezoekbaar maken van de woning bedraagt maximaal € 5.000,00.

  • c.

    Het bedrag voor woningsanering op medische indicatie voor de noodzakelijk te maken kosten bedraagt maximaal € 2.000,00.

  • d.

    Het bedrag voor aanpassing van een woonwagen bedraagt maximaal € 1.000,00.

  • e.

    Het bedrag voor verwijdering van een woonvoorziening bedraagt maximaal € 1.000,00

Lid 2

Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 10.000,00.

Lid 3

Woonvoorzieningen met een totale aanschafwaarde lager dan € 75,00 komen niet in aanmerking voor een vergoeding.

Lid 4

Vergoeding van kosten wegens huurderving is pas mogelijk bij woningaanpassingen hoger dan

€ 5.000,00.

Artikel 5. Bedragen voor rolstoelvoorzieningen

Het bedrag voor aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel wordt verstrekt als persoonsgebonden budget en bedraagt maximaal € 2.500,00 voor de periode van 3 jaar.

Artikel 6. Bedragen terugvordering en invordering

Lid 1

Niet tot terugvordering wordt overgegaan indien de totale vordering € 50,00 of minder is, tenzij de aanvrager een lopende voorziening heeft.  

Lid 2

Het terug te vorderen bedrag wordt bij voorkeur meteen geheel terugbetaald. Indien dit niet mogelijk is, kan een betalingsregeling aangeboden worden met een maximale looptijd van 6 maanden en een minimum aflossingsbedrag van € 50,00 per maand.

Artikel 7. Beschrijving kwetsbaarheid huishoudelijke ondersteuning

Kwetsbaarheid wil zeggen dat de aanvrager dusdanige psychosociale, psychogeriatrische, psychiatrische, verstandelijke beperkingen en/of pedagogische problemen heeft dat inzet van huishoudelijke hulp met regieondersteuning nodig is. Regieondersteuning kan naast de organisatie van de huishouding het hele domein van dagelijks leven omvatten.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Hulst, onder intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hulst 2012, dat door het college werd vastgesteld bij besluit d.d. 22 december 2011;

18 december 2013

De Secretaris, De Burgemeester,

TOELICHTING

Artikel 1. Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

Uit diverse uitspraken van de CRvB kan worden afgeleid dat de gemeenteraad bevoegd is om de vaststelling van eigen bijdragen en eigen aandeel te delegeren aan het college. Het gaat o.m. om: CRvB 17-11-2010, LJN: BO6880 en CRvB 22-12-2010, LJN: BO9987. Daarom werd in de “Verordening Wmo Hulst 2012” artikel 22 opgenomen waarin de vaststelling van de omvang van de eigen bijdragen/eigen aandeel wordt gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders.

Voor alle duidelijkheid, de eigen bijdragen worden vastgesteld en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK). De financiële positie van de gemeente Hulst maakt het noodzakelijk gebruik te maken van deze maximum variant zoals voorgesteld in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Algemene Maatregel van Bestuur). Hiermee wordt tevens voorkomen dat bij samenloop van voorzieningen (Wmo en AWBZ) de niet door de gemeente benutte ruimte ten aanzien van de eigen bijdragen opgaat aan AWBZ eigen bijdragen. Het heffen van een eigen bijdrage wordt overigens niet toegepast bij de verstrekking van rolstoelen.

Als de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of technische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager wordt gedurende maximaal negenendertig perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht.

Naast het opleggen van eigen bijdragen kan een gemeente kiezen voor het opleggen van een eigen aandeel. Een eigen aandeel dient, in tegenstelling tot een eigen bijdrage, door de gemeente zelf te worden vastgesteld en geïnd. Omdat dit vrij complex is en tot hoge uitvoeringskosten leidt, is vooralsnog niet besloten tot het heffen van een eigen aandeel.

afbeelding binnen de regeling

Artikel 2. Bedragen persoonsgebonden budget

Lid 1

Het uurtarief is dusdanig dat het mogelijk moet zijn om met toepassing van de Regeling dienstverlening aan huis hulp in te huren op de markt van (schoonmaak-)diensten.

Aanvragers die kiezen voor een persoonsgebonden budget voor de Voorziening Ondersteuning (voorheen hulp bij de huishouding), krijgen een bedrag uitgekeerd gebaseerd op het aantal uren per week dat ondersteuning nodig is.

De aanvrager die kiest voor een Pgb regelt alles zelf, zoals het zoeken van een hulp, afspraken maken en deze vastleggen in een contract, zorgen voor een andere hulp bij ziekte of vakantie, loondoorbetaling bij ziekte, werkgeversaansprakelijkheidsverzekering. De aanvrager maakt de keuze voor een Pgb nadat hij/zij hierover duidelijk en begrijpelijk is voorgelicht. Een en ander volgt uit de wetswijziging Wmo die op 1 januari 2010 in werking trad.

De Pgb-houders kunnen voor ondersteuning gebruik maken van de dienstverlening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Onze gemeente heeft daartoe een aansluitovereenkomst met de SVB afgesloten. De kosten voor de dienstverlening komen voor rekening van de gemeente.

Lid 3

Hoewel in dit lid geen bedragen genoemd worden, is dit hier wel opgenomen. Artikel 19 van de Verordening Wmo Hulst vermeldt immers dat in het Besluit maatschappelijke ondersteuning wordt vastgelegd in welke situaties er sprake is van overwegende bezwaren op grond waarvan geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Overwegende bezwaren zijn aan de orde bij schulden- of verslavingsproblematiek, ontbreken administratieve- of werkgeversvaardigheden of een combinatie van deze bezwaren. Maar ook zwaarwegende efficiencyproblemen, zoals bijvoorbeeld het onrendabel worden van collectief vervoer indien veel pgb’s voor vervoer worden verstrekt, geldt als een reden om geen pgb te verstrekken.

In het algemeen wordt geen pgb verstrekt voor informele zorg tenzij deze aantoonbaar doelmatiger en effectiever is. De aanvrager dient verder voldoende te motiveren waarom gekozen wordt voor een pgb.

Artikel 3. Bedragen vervoersvoorzieningen

Lid 1

Vervallen.

Lange tijd was onduidelijk of gemeenten bevoegd waren tot het stellen van inkomensgrenzen. De Centrale Raad van Beroep heeft eind november 2013 in een drietal zaken uitspraak gedaan rondom het stellen van inkomensgrenzen. Hieruit blijkt dat het stellen van inkomensgrenzen voor gemeenten niet is toegestaan, omdat gemeenten niet bevoegd zijn tot het bedrijven van inkomenspolitiek.

Lid 3

De vergoeding autokosten bij indicatie voor collectief vervoer is vervallen. Deze vergoeding werd in de loop der jaren stapsgewijs afgebouwd. Sinds 2013 is hiervoor geen vergoeding meer.

Artikel 4. Bedragen voor woonvoorzieningen

Lid 1a

Het bedrag aan verhuiskosten is gewijzigd van een forfaitair bedrag in een maximum bedrag. De aanvrager dient voor de verhuizing het verzoek tot vergoeding in te dienen. Bij een toekenning kan na indiening van de nota’s tot uitbetaling van de vergoeding overgegaan worden. De uitbetaling is niet hoger dan het in dit artikel genoemde maximum.

Lid 2

Al onder de Wet voorzieningen gehandicapten gold de regel dat bij een aanvraag voor een woningaanpassing eerst werd bezien of verhuizing naar een andere woning een oplossing kon bieden. Dit is het zogenaamde primaat van de verhuizing. In feite gaat het om de uitwerking van de regel dat in beginsel wordt gekozen voor de goedkoopst adequate voorziening. De mogelijkheid tot het hanteren van het primaat verhuizing is onder de Wet voorzieningen gehandicapten in de jurisprudentie erkend, zij het wel dat enkele duidelijke voorwaarden zijn gesteld.

In de eerste plaats moeten de financiële gevolgen van de verhuizing voor de woonlasten aanvaardbaar zijn en dient de verhuizing te kunnen worden gerealiseerd binnen een uit het advies blijkende medisch verantwoorde termijn. Dat houdt dus in dat het college zicht moet hebben of aanvrager binnen de verantwoorde termijn kan verhuizen naar een geschikte aangepaste of goedkoper aan te passen woning.

Ook diverse andere relevante aspecten, nader uit te werken in de gemeentelijke beleidsregels, kunnen, afhankelijke van de situatie een rol spelen bij de afweging omtrent het toepassen van het primaat van de verhuizing in een concreet geval.

Lid 3

Het hier opgenomen bedrag geld als een administratieve drempel om aanvragen voor relatief kleine voorzieningen te voorkomen. Het vermijdt bureaucratie, terwijl de aanvrager uiteindelijk later via de eigen bijdrage CAK toch de kosten zelf betaalt.

Artikel 5. Bedragen voor rolstoelvoorzieningen

Het bedrag voor een sportrolstoel wordt uitsluitend als Pgb verstrekt. De aanvrager dient de rolstoel voor dit bedrag zelf aan te schaffen en gedurende drie jaar te onderhouden en indien nodig te repareren.

Artikel 6. Bedragen terugvordering en invordering

Terugvordering komt regelmatig voor bij het verstrekken van pgb’s voor Hulp bij de huishouding, nu Voorziening Ondersteuning.

Lid 1

In de praktijk kan het voorkomen dat een relatief klein bedrag van het pgb niet (juist) werd besteed. Ter voorkoming van bureaucratie is hier een administratieve drempel opgenomen voor terugvordering. Indien het bedrag van terugvordering dus lager is, wordt niet tot terug- en invordering overgegaan, tenzij rechtstreekse verrekening met een lopende voorziening mogelijk is.

Lid 2

Als blijkt dat overheidsmiddelen niet of onjuist werden besteed, dienen deze zo snel mogelijk terugbetaald te worden. Alleen in schrijnende situaties en in situaties waarin bijvoorbeeld sprake is van schuldsanering kan een betalingsregeling worden aangeboden.

Artikel 7. Beschrijving kwetsbaarheid huishoudelijke ondersteuning

Met betrekking tot huishoudelijke ondersteuning kunnen inwoners in drie groepen worden verdeeld:

  • 1.

    De zelfredzame (vitale) inwoner; deze inwoner regelt en betaalt volledig zelfstandig de huishoudelijke hulp.

  • 2.

    De afhankelijke inwoner; deze inwoner is afhankelijk van ondersteuning bij het huishouden. Aanvrager zelf (of de mantelzorg/het eigen netwerk) de regie over deze ondersteuning.

  • 3.

    De kwetsbare inwoner; deze inwoner is afhankelijk van ondersteuning bij het huishouden. Betrokkene heeft zelf (of de mantelzorg) niet de regie over deze ondersteuning.

Bij het onderzoek of huishoudelijke ondersteuning nodig is voor het “cliëntsysteem” (inwoner en mantelzorger en of het netwerk) wordt gekeken of minstens 1 van de volgende items op aanvrager van toepassing is. Daarbij is aandacht voor mogelijke overbelasting van de mantelzorger.

* Regie inwoner (mantelzorg/netwerk) met betrekking tot huishouden ontbreekt

  • ·

    Geen zicht op onderhoudsstatus van de woning. Niet in staat hieromtrent opdrachten te geven, toezicht te houden en feedback te geven aan medewerker

  • ·

    Geen zicht op noodzakelijke boodschappen, zowel food als non-food

  • ·

    Niet in staat taken betreffende de was en postsortering te organiseren

* Gedrag inwoner

  • ·

    Voortdurende aansporing nodig om (afgesproken) huishoudelijke taken uit te voeren

  • ·

    Correctie nodig met betrekking tot agressie ten opzichte van huishoudelijk medewerker en onaanvaardbaar gedrag in de naaste omgeving

  • ·

    Aansporing nodig om sociale contacten/welzijnsdiensten en zorg te blijven onderhouden cq. te gebruiken

  • ·

    Moeite met het aanbrengen van de structuur in de dag

  • ·

    De huishoudelijk medewerker heeft een rol in het V&V zorgleefplan