Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van de haven- en kaaigelden 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

“V erordening op de heffing en de invordering van de haven- en kaaigelden 201 5 ”.

De raad van de gemeente Hulst;

gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

“V erordening op de heffing en de invordering van de haven- en kaaigelden 201 5 .

(Verordening haven- en kaaigelden 2015)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van de bepalingen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • b.

    meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983 (Stb 584, Besluit binnenschependocumenten);

  • c.

    vrachtvaartuig: een schip, dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor het vervoer van goederen;

  • d.

    pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie;

  • e.

    vissersschip: een schip, dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor de visvangst;

  • f.

    ton: een massa van 1000 kilogram.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam havengeld wordt een recht geheven voor het telkens met vaartuigen binnenkomen van in een voor de openbare dienst bestemde haven en indien vaartuigen langer dan zeven dagen in de haven verblijven, telkens na verloop van een termijn van zeven dagen of gedeelte daarvan met een minimum van 24 uur.

  • 2. Onder de naam kaaigeld wordt een recht geheven voor het tijdelijk gebruik van een voor de openbare dienst bestemde kade of wal van de haven om goederen in vaartuigen te laden of te lossen.

Artikel 3: Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig voor het havengeld is de kapitein, de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar, de gebruiker of de bevrachter van het vaartuig dat de haven binnenkomt en daar verblijft of degene die als vertegenwoordiger voor een van dezen optreedt.

  • 2. Belastingplichtig voor het kaaigeld is de eigenaar van de goederen of de ontvanger van de goederen.

Artikel 4: Maatstaf van heffing

  • 1. Het havengeld wordt geheven naar:

    • a.

      de waterverplaatsing van het vaartuig, of

    • b.

      de lengte van het vaartuig, of

    • c.

      de oppervlakte van het vaartuig.

  • 2. In de bij de verordening behorende tarieventabel is per categorie vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing voor het havengeld van toepassing is.

  • 3. Maatstaf voor het kaaigeld is gewicht van de aangevoerd dan wel te laden goederen.

  • 4. In de bij de verordening behorende tarieventabel is voor het kaaigeld per categorie goederen aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 5: Tarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het in de volgende leden bepaalde.

  • 2. Voor de toepassing van de tarieven:

    • a.

      wordt een gedeelte van een eenheid van waterverplaatsing, oppervlakte of lengte voor een volle eenheid gerekend;

    • b.

      wordt een gedeelte van een eenheid van gewicht voor een volle eenheid gerekend.

  • 3. Bij de toepassing van de tarieven wordt de waterverplaatsing, de oppervlakte of lengte ambtshalve bepaald als geen meetbrief wordt overgelegd of indien deze niet de vereiste gegevens vermeldt.

  • 4. Bij de toepassing van de tarieven wordt het gewicht ambtshalve bepaald als geen vrachtbrief wordt overgelegd of indien deze niet de vereiste gegevens vermeldt.

Artikel 6: Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.

Artikel 7: Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9 , eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    Voor de betaling van de in het eerste lid bedoelde betalingstermijn kan aan de gemeente machtiging tot automatische incasso worden afgegeven.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 8: Ontstaan en beëindiging van de belastingplicht

  • 1.

    De rechten voor jaarabonnementen als bedoeld in de artikelen 1.2 en 1.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of zo dit later is bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht van de rechten in het eerste lid aanvangt in de loop van het belastingjaar, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht van de rechten als bedoeld in het eerste lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar reeds kalendermaanden zijn aangevangen.

  • 4.

    De overige rechten van de tarieventabel zijn verschuldigd bij aanvang van de belastingplicht

Artikel 9: Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    vaartuigen, waarmee materialen tot herstel of verbetering van de haven worden aangevoerd;

  • b.

    vaartuigen in directe dienst van het rijk, de provincie of de gemeente;

  • c.

    vaartuigen, welke dienst doen als roeiboten, voor zover zij behoren bij vaartuigen, waarvoor reeds havengeld ingevolge deze verordening is verschuldigd;

  • d.

    vaartuigen, die ten gevolge van storm, ijsgang of andere noodomstandigheden gedwongen zijn van de haven gebruik te maken, doch zulks alleen voor de periode dat de noodomstandigheden voortduren;

  • e.

    vaartuigen, welke zijn ingericht en dienen tot hospitaal;

  • f.

    vaartuigen, welke gebruik maken van de haven zonder lading in te nemen of te lossen, zulks voor ten hoogste drie uren.

  • g.

    vaartuigen, welke voor hun herstel van de haven gebruik maken, zulks alleen voor de tijd dat de herstelwerkzaamheden voortduren en voor ten hoogste één maand, mits geen ligplaats wordt gekozen langs de kadewand. In het geval het onderhavig vaartuig goederen in de haven lost of laadt, zijn wel rechten verschuldigd.

Artikel 10: Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de doorbelasting van kosten, de heffing en de invordering van de haven- en kaaigelden.

Artikel 11: Kwijtschelding

Bij de invordering van haven- en kaaigelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12: Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening haven- en kaaigelden 2014 en de daarbij behorende tarieventabel 2014 ” telkens vastgesteld bij besluit van 31 oktober 2013 komen te vervallen met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening en bijbehorende tarieventabel treden in werking met ingang 1 januari 2015.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening haven- en kaaigelden 2015”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 november 2014.

De Raadsvoorzitter, De Raadsgriffier,

afbeelding binnen de regeling