Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening reinigingsheffingen 2009

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening reinigingsheffingen 2009

De raad van de gemeente Hulst;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2008;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeente­wet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

 VERORDENING  OP  DE  HEFFING  EN  DE  INVORDERING  VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN

Hoofdstuk I Algemene Bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN:

  • a.

    afvalstoffen van een particuliere huishouding, aangeboden in een rolemmer van een door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven model;

  • b.

    afvalstoffen van een particuliere huishouding, met toestemming van het college van burgemeester en wethouders aangeboden op een andere wijze dan genoemd in onderdeel a;

  • c.

    grof huisvuil, dat zich niet leent voor aanbieding in een rolemmer, aan te bieden op afroep.

BEDRIJFSAFVALSTOFFEN:

afvalstoffen van een bedrijfshuishouding, aangeboden in een rolemmer van een door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven model.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      gebruikmaken van een perceel door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruikmaken door het door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen lid van het huishouden;

    • b.

      gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • c.

      het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter schikking is gesteld.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf en tarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk I van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Tijdstip beoordeling omstandigheden

  • 1. Voor de bepaling van het aantal personen dat op een perceel is gehuisvest bedoeld in de tarieventabel onder I, gelden de omstandigheden die bij de aanvang van het belastingjaar aanwezig zijn.

  • 2. Indien de belastingplicht na de aanvang van het belastingjaar ontstaat, gelden voor de bepaling van het aantal personen bedoeld in het eerste lid en in zoverre in afwijking van dat lid, de omstandigheden, die bij de aanvang van de belastingplicht aanwezig zijn.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen afvalstoffenheffing en andere heffingen minder bedraagt dan € 2.000,00 en aan de gemeente een machtiging tot automatische incasso is afgegeven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog kalendermaanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven ter zake van het van gemeentewege ophalen van bedrijfsafval.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Heffingsmaatstaf en tarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk II van de bij de verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 14 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De rechten bedoeld in de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

  • 5. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen reinigingsrechten en andere heffingen minder bedraagt dan € 2.000,00 en aan de gemeente een machtiging tot automatische incasso is afgegeven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog kalendermaanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste zes bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsrechten.

Artikel 19 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening reinigingsheffingen 2008, vastgesteld bij besluit van de raad van 13 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2009".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hulst van 18 december 2008.
De gemeenteraad van de gemeente Hulst,
De Raadsgriffier, De Raadsvoorzitter,

Tarieventabel behorende bij de verordening reinigingsheffingen 2009

(vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2008)

 

 

AFVALSTOFFENHEFFING:

 

I. Het tarief van de afvalstoffenheffing (huishoudelijke afvalstoffen) bedraagt per perceel per belastingjaar:

 

A. indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door

1.    één persoon                                                                    € 193,00

2.    twee personen                                                                € 230,00

3.    meer dan twee personen                                                € 275,00

 

B. De belasting als bedoeld in onderdeel IA wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van:

een extra grijze rolemmer, per rolemmer                           € 214,00

een extra groene rolemmer, per rolemmer                         € 214,00

een extra blauwe rolemmer, per rolemmer met een

maximum van twee rolemmers per aansluiting                  €   35,00

 

C. indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht lateraanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door/ter beschikking staat van:

1.    de eigenaar van het perceel                                            € 193,00

2.   een natuurlijke persoon die niet als inwoner van de gemeente

Hulst in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) staat

geregistreerd                                                                         € 193,00

 

 

REINIGINGSRECHT:

II.      Het tarief van de reinigingsrechten (bedrijfsafvalstoffen) bedraagt:

          A.      per perceel per belastingjaar:                                 € 324,00

          B.      per extra rolemmer boven het aantal van twee:        € 214,00

 

Behoort bij raadsbesluit van 20 december 2012,

De Raadsgriffier,                 De Raadsvoorzitter,

Bovenstaande verordening is gewijzigd bij raadsbesluit (Rb2012/85) van 20 december 2012. De wijzigingen zijn in deze verordening verwerkt.