Regeling vervallen per 01-01-2012

Parkeerverordening-2005

Geldend van 28-02-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Hulst;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2004;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;

B E S L U I T :

vast te stellen de ‘Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren’

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen.

Artikel A

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens-1990 van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV-1990;

  • c.

    voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV-1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeerders en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • h.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die

    • 1.

      is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • 2.

      gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • i.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • k.

    markt: een te Hulst te houden warenmarkt zoals bedoeld in de ‘Marktverordening gemeente Hulst 2004’;

  • l.

    bezoekersvergunning: een vergunning in de vorm van een kraskaart waarmee een (motor)voertuig een dagdeel in het in artikel B bedoelde gebied/tijden op parkeerapparatuurplaatsen kan worden geparkeerd;

  • m.

    dagdeel: onder een dagdeel wordt verstaan een tijdsperiode:

    -van 09.00-13.00 uur en van 13.00 uur-17.00 uur op maandag t/m zaterdag

    -van 12.00 uur-18.00 uur op zondag.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel B

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel C

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Een vergunning kan in ieder geval worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een (motor)voertuig die volgens het bevolkingsregister als bewoner op een adres staat ingeschreven in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

    • b.

      een eigenaar of houder van een (motor)voertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een (motor)voertuig te parkeren;

    • c.

      een eigenaar of houder van een (motor)voertuig die een standplaats inneemt op een warenmarkt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuur plaatsen aanwezig zijn.

  • 3. De eigenaar of houder van een voertuig die voldoet aan zowel de in het tweede lid onder a en b gestelde voorwaarden wordt geacht te beantwoorden aan de onder a genoemde voorwaarde.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte;

  • 5. Per in een gebied, waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, staande woning of gevestigd bedrijf kunnen maximaal 2 vergunningen worden verleend;

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van voertuigen die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden. In afwijking van de voorwaarden gesteld in het tweede lid en het bepaalde in het vijfde lid kunnen, indien de noodzaak daarvan voor de bedrijfsuitoefening is aangetoond, per in de gemeente gevestigd en in de bouw werkzaam ambachtelijk bedrijf, dat daartoe door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit met name is aangewezen maximaal vier vergunningen worden verleend.

  • 7. Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 8. In afwijking van lid zes wordt een vergunning ten behoeve van een eigenaar of houder van een voertuig als bedoeld in het tweede lid, onder b, die niet tevens voldoet aan het bepaalde onder a van dat lid, steeds voor alle parkeerapparatuurplaatsen met per dag onbeperkte parkeerduur in de gemeente verleend.

  • 9. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Die voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

    Naast de voorschriften en beperkingen, zoals bedoeld in de voorgaande volzin, kunnen burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit ook voorschriften bepalen over de wijze waarop de in lid 2 van dit artikel bedoelde vergunning in/op het voertuig dient te worden aangebracht.

Artikel C-I

Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag aan een eigenaar of houder van een (motor)voertuig die in het bevolkingsregister staat ingeschreven als inwoner van de gemeente Hulst doch woonachtig buiten het in artikel B bedoelde gebied een vergunning verlenen. Met een dergelijke vergunning kan vergunninghouder dagelijks binnen het in artikel B bedoelde gebied en tijden maximaal 2 uur achtereen op parkeerapparatuurplaatsen parkeren.

Artikel C-II

Burgemeester en wethouders kunnen desgevraagd aan:

  • a.

    hen die in het bevolkingsregister als inwoner van de gemeente Hulst staan ingeschreven;

  • b.

    de onder artikel C, lid 2, onder b bedoelde personen;

bezoekersvergunningen verstrekken, (1) waarmee zij of (2) die zij kunnen uitreiken aan derden waarmee die op hun beurt hun motorvoertuig een dagdeel in het in artikel B bedoelde gebied/tijden op parkeerapparatuurplaatsen kunnen parkeren.

Artikel C-III

Het bepaalde in artikel C, lid 4, 7 en 9 is mede van toepassing op de artikelen C-I en C-II.

Artikel D

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen één maand na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste één maand verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel E

  • 1. Een vergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend.

  • 2. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      op de zgn. 'dagvergunning' (art. C, lid 8) het kenteken van het (motor)voertuig waarvoor de vergunning wordt verleend of de mededeling: 'voor dit (motor)voertuig;

    • d.

      op de zgn. bewoners-/bedrijfsvergunning (art. C. lid 2 en 6) de naam van de vergunninghouder, het kenteken en ander kenmerk van het (motor)voertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel F

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het desbetreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de 'vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    om redenen van openbaar belang.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel G

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een (motor)voertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

    • c.

      Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel H

  • 1. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 2. Het is verboden bij een parkeerapparatuurplaats bij een parkeermeter gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:

    • a.

      een voertuig te parkeren indien de parkeermeter niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld;

    • b.

      een voertuig geparkeerd te houden indien de parkeermeter aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken;

  • 3. Het is verboden op een parkeerapparatuurplaats bij een parkeerautomaat gedurende de tijden waarop het parkeren daar slechts tegen betaling is toegestaan:

    • a.

      een voertuig te parkeren indien de parkeerautomaat niet in werking is gesteld of niet onmiddellijk na aanvang van het parkeren in werking wordt gesteld;

    • b.

      en voertuig geparkeerd te houden indien de parkeerautomaat aangeeft dat de parkeertermijn is verstreken;

    • c.

      en voertuig te parkeren zonder dat in of op het voertuig een door de parkeerautomaat afgegeven parkeerkaart van buitenaf goed leesbaar aanwezig is en waarvan het op die parkeerkaart afgedrukte tijdstip nog niet is overschreden.

  • 4. Voorzover een voertuig is voorzien van een voorruit moet de in het derde lid, sub c bedoelde parkeerkaart van buitenaf goed leesbaar achter die voorruit aanwezig zijn.

  • 5. Het in het tweede en derde lid vervatte verbod geldt niet wanneer aan de eigenaar of houder van het voertuig een vergunning is verleend voor het parkeren op de desbetreffende categorie parkeerapparatuurplaatsen, het voertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van een vergunning en niet gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel.

Artikel I

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het (motor)voertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel J

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel K

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren;

Artikel L

Deze verordening kan worden aangehaald als: 'Parkeerverordening-2005'.

Artikel M

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een bij bekendmaking nader te bepalen datum. Op de datum van inwerkingtreden vervalt de ‘Parkeerverordening-1993’.

  • 2. Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de ‘Parkeerverordening-1993’ blijven van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hulst van 11 november 2004.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De Raadsgriffier, De Raadsvoorzitter,

Vaststellingsdatum: 11 november 2004

Wijzigingsdata:

- 22 december 2005

- 29 juni 2006

- 23 april 2007

- 14 februari 2008