Beleidsregels zon- en windenergie gemeente Hulst

Geldend van 22-11-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels zon- en windenergie gemeente Hulst

De raad van de gemeente Hulst;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 09-10-2018;

Gehoord de commissie Ruimte in haar vergadering van 23 oktober 2018;

BESLUIT:

De beleidsregels ‘Zon- en windenergie gemeente Hulst’ conform bijgevoegd document ongewijzigd vast te stellen voor het gehele grondgebied van de gemeente Hulst;

1. Inleiding

Duurzame energie is anno 2018 een veelbesproken onderwerp. De gemeente Hulst had tot medio 2018 nog geen specifiek beleid voor zon- en windenergie, waardoor aanvragen alleen kunnen worden getoetst aan het provinciaal beleid. In de voorlopig vastgestelde Omgevingsverordening Zeeland, wat in september 2018 is behandeld in Gedeputeerde en Provinciale Staten, wordt het beleid breder opgezet en biedt het meer ruimte voor dergelijke duurzaamheidsinitiatieven. Tot op heden was het enkel mogelijk om op concentratielocaties te ontwikkelen. Er waren geen concentratielocaties aangegeven in de gemeente Hulst.

Het innemen van een standpunt wat betreft de soorten duurzame energieopwekking en de (rand)voorwaarden die daarvoor gelden is belangrijk. De gemeente Hulst streeft naar het opwekken van duurzame energie die voorziet in de behoefte van alle huishoudens in de gemeente.

In deze beleidsregel wordt een voorstel gedaan over de rol van de gemeente in dergelijke projecten, de randvoorwaarden die daarvoor moeten gelden en welke vorm van opwekking voor de gemeente Hulst momenteel het meest geschikt is. Er wordt in deze beleidsregel alleen ingegaan op zon- en windenergie, omdat er van overige vormen van opwekking nog te weinig bekend is om daar uitspraken over te doen.

Landelijk energieverbruik

Het landelijk energieverbruik is op jaarbasis circa 2000 Petajoule (één Petajoule is 1015 Joule). Om een beeld te geven van het verbruik: Een lamp van 1 watt verbruikt ongeveer 1 Joule per seconde aan elektrische energie. Het verbruik schommelt jaarlijks wat heen en weer en is onder meer afhankelijk van een milde of strenge winter. Over 2016 was het landelijke energieverbruik 2119 PJ. Hierin zijn inbegrepen: het elektriciteitsverbruik, het energiegebruik voor alle vervoer en het warmteverbruik van alle sectoren (huishoudens, industrie, diensten, agrarisch, etc.).

Feitelijk is het verbruik nog veel groter als ook de energieconversie-verliezen in elektriciteitscentrales en raffinaderijen, het grondstofverbruik en sectoren als de internationale lucht- en scheepvaart erbij worden betrokken. In totaal wordt er in Nederland dan jaarlijks ca 4000 PJ aan energie verbruikt. 1 PJ is equivalent met de jaarlijkse opbrengst van een windpark op land ter grootte van circa 100 MW (circa 30 windturbines) of een zonproject van ca 300 MW (circa 300 ha). Dit is aan de hand van de huidige technologie. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid in de toekomst nog veranderen.

Bij het stellen van de landelijke duurzaamheidsdoelstellingen wordt er uitgegaan van bovenstaande cijfers.

Zeeuws energieverbruik

Van de 2000 PJ aan landelijk energieverbruik is het verbruik in de genoemde sectoren voor Zeeland circa 125 PJ. Daarvan is circa 10,5 PJ elektriciteitsverbruik (in huishoudens), 15 PJ vervoer en 15 PJ warmteproductie voor huishoudens, diensten en landbouw. De grootste verbruiker is de industrie, waarbij energie nodig is voor warmteproductie. Met grote bedrijven in de Kanaalzone en het Sloegebied verbruikt de industrie circa 85 PJ per jaar.

Noodzaak

Met een toename van het aantal elektrische apparaten, elektrisch vervoer en het overschakelen van fossiele brandstoffen naar duurzame energie zal in de komende jaren zal de (wereldwijde) energieconsumptie sterk blijven groeien. In diezelfde periode zal de CO2 uitstoot gereduceerd moeten worden. Zoals algemeen bekend is raken de fossiele brandstoffen op. Om toch in de energieconsumptie te kunnen blijven voldoen is het opwekken van duurzame energie essentieel.

Ambitie

Wereldwijd zijn de klimaatdoelen vastgelegd in het klimaatakkoord van Parijs. Het Planbureau voor de Leefomgeving geeft in haar rapport “Verkenning van Klimaatdoelen” van oktober 2017 inzicht in welke acties in Nederland nodig zijn om de klimaatdoelen uit de overeenkomst van Parijs te halen. De doelen zijn vastgelegd in aantallen Megawatt. Omgerekend is één Megawatt 1.000.000 Joule per seconde. Voor wat betreft wind en zon komt het planbureau tot de volgende landelijke opgave:

Voor 2030

Voor 2050

Wind op zee

11,500 MW

35.000 – 75.000 MW

Wind op Land

8000 MW

9000- 11.000 MW

Zonnepark

20.000 MW

40.000 - 75.000 MW

Voor wind op land en zonneparken zullen deze landelijke doelen in de regionale energiestrategieën uitgewerkt moeten worden tot taakstellingen voor de provincies.

Het mag duidelijk zijn dat alle gemeenten binnen Zeeland (en Nederland) moeten bijdragen aan het opwekken van duurzame energie. Het doel van de provincie Zeeland is om voor 2030 de 10 PJ aan elektrisch verbruik op te wekken met duurzame energiebronnen. Daarnaast is het natuurlijk een uitdaging om het totale energieverbruik te verlagen.

Als lokale overheid hebben we de taak en plicht om te helpen bij het opwekken van duurzame energie. Aangezien de gemeente Hulst zelf geen ontwikkelaar is zal dit worden overgelaten aan marktpartijen of particulieren. De ambitie van de gemeente Hulst op korte termijn is om de capaciteit van het net in de gemeente volledig te benutten. Dit houdt in dat er circa 10 MW aan duurzame energie kan worden opgewekt en afgegeven. Hierover wordt meer toegelicht in de paragraaf ‘Aansluiting op net’.

Duurzaamheid en ruimtelijke ordening

Om een beeld te geven van wat één Megawatt betekent in de ruimtelijke ordening: het opwekken van één Megawatt door zonnepanelen neemt ongeveer 1 hectare grond in beslag. Een moderne windturbine levert gemiddeld 3 MW op (gegevens anno 2018).

Bij windturbines dient een minimale afstand tot woningen aangehouden te worden. Deze afstand ligt gemiddeld op 400 tot 500 meter, afhankelijk van de hoogte van de turbine. Deze afstanden zijn gebaseerd op de geluidsoverlast van de wieken, de slagschaduw en externe veiligheid (bijvoorbeeld voor afbrekende onderdelen). De richtafstand bij een grootschalig zonnepark is die voor geluid en bedraagt 50 meter. Afhankelijk van het vermogen van de omvormers kan deze afstand nog worden verkleind tot 30 meter.

Bij windturbines is het mogelijk om de grond onder de windturbine te gebruiken, bijvoorbeeld ten behoeve van de landbouw. Ook een zonnepark kan slim worden gecombineerd met andere functies.

Zo kan een zonnepark meerwaarde krijgen door het laten grazen van schapen onder en tussen de panelen, het plaatsen van bijenkasten of het plaatsen van verschillende bloemen en planten ten behoeve van de flora-en fauna in het gebied.

Naast zon-op-land is ook zon-op-dak een mogelijke manier. Voor zon-op-dak hoeft geen bruikbare agrarische grond te worden bestemd voor zonneparken. De bestaande bebouwing kan gebruikt worden voor het plaatsen van zonnepanelen. De opgewekte elektriciteit wordt dan ter plaatse afgevoerd naar het net. Dit is de beste optie voor slim ruimtegebruik. Daar zitten echter wel een aantal beperkingen aan. Meer hierover wordt uitgelegd in de paragraaf ‘aansluiting op net’.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: combineren van functies op één stuk grond: zonnepark en schapenweide

Landschap

Over het algemeen is het rendement van één windmolen meer dan één hectare zonnepanelen. Een moderne windmolen heeft vanwege zijn tiphoogte (circa 200+ meter) echter meer impact op het landschap en zijn omgeving, met name door geluid en slagschaduw. Windmolens met een lagere tiphoogte hebben hier minder last van, maar zijn voor grotere projecten vaak niet rendabel genoeg. Het draagvlak voor het plaatsen van windmolens kan daardoor lager zijn dan voor een zonnepark. Een zonnepark heeft namelijk een kleiner aandeel in het landschapsbeeld dan een windturbine.

Draagvlak

Het creëren van draagvlak is een van de belangrijkste aspecten voor het plaatsen van duurzame energiebronnen. Daarom is het belangrijk dat een initiatiefnemer vroegtijdig burgers uit de omgeving bij de plannen betrekt.

Momenteel is het niet duidelijk of er binnen de gemeente Hulst draagvlak bestaat voor het plaatsen van een zon- of windpark, maar gezien het feit dat er momenteel veel aanvragen worden ingediend voor zowel zon-op-land als zon-op-dak en er veel te doen is rondom de postcoderoosprojecten is de verwachting dat er voor een zonnepark een redelijk draagvlak bestaat.

Voor het plaatsen van windmolens is dit nog onduidelijk. Dit kan verder onderzocht worden middels een draagvlakonderzoek. Het draagvlakonderzoek is een taak van de initiatiefnemer, niet van de overheid.

Aansluiting op net

Om de opgewekte elektriciteit af te kunnen dragen zal er een aansluiting op het net benodigd zijn.

Bij zon op dak is het mogelijk om de zonnepanelen aan te sluiten op de plaatselijke netaansluiting, mits deze voldoende capaciteit heeft. Per huisadres verschilt de grootte van de aansluiting. Die bepaalt hoeveel Watt aan zonne-energie er aan het net kan worden afgedragen. Welke adressen qua dakoppervlak, bouwtechnische staat en netaansluiting geschikt zijn om een groot oppervlak aan zonnepanelen op te leggen, dient nader onderzocht te worden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2: het onderstation in de Cambronpolder

Figuur 3: Grootschalig zon-op-dak

2. Toelichting op beleidsregels

Voorgaande overwegingen kunnen uiteindelijk worden samengevat in een beleidsregel voor zon- en windparken in de gemeente Hulst. In dit hoofdstuk wordt eerst een toelichting gegeven op de beleidsregels, welke de komende tijd de rode draad worden voor duurzaamheidsinitiatieven.

Dit beleidsdocument is alleen ingegaan op zon- en windenergie. Duurzame energie beslaat echter nog veel meer aspecten. De potentiële andere vormen van duurzame energieopwekking zullen later worden onderzocht.

De aanpak voor duurzame energieprojecten is als volgt:

  • 1.

    De Omgevingsverordening Zeeland met betrekking tot duurzaamheid verder analyseren op het onderwerp duurzaamheid en waar nodig dit gemeentelijk beleid aanvullen en specificeren. Afronding stap 1 eind 2018;

  • 2.

    Sturen op zonne-energie gezien de geringe impact op het landschap en de omgeving;

  • 3.

    Eerst onderzoek doen welke gebouwen geschikt zijn voor zon-op-dak en die kansen benutten, alvorens initiatieven voor zonnepanelen/zonneparken op land toe te staan. De gemeente Hulst is vooralsnog niet bereid om zonneparken op vruchtbare landbouwgrond toe te staan.

    De gemeente Hulst gaat samen met netwerkbeheerder Enduris een overzicht maken van de potentiële locaties voor zon-op-dak. Door een koppeling te maken tussen locaties met grote dakoppervlakken en voldoende aansluitcapaciteit op het net moeten nog onbenutte locaties in beeld worden gebracht. De gemeente Hulst gaat de eigenaren van de onbenutte locaties actief benaderen om de potentie van de daken voor zonne-energie te benadrukken. De eigenaren dienen zelf na te gaan of hun pand(en) bouwkundig voldoe(t)(n) om zonnepanelen op te leggen. Het plaatsen van de panelen is onder bepaalde voorwaarden vergunningsvrij. Na aanschrijving van eigenaren kan over worden gegaan naar stap 4. Het doel is om stap 3 in 2018 te hebben afgerond;

  • 4.

    Nadat stap 3 is afgerond kunnen gesprekken met initiatiefnemers voor zon-op-land worden opgestart. Initiatiefnemers dienen locaties te zoeken die passen binnen de beleidsregels zoals genoemd in hoofdstuk 3 van dit beleidsdocument;

  • 5.

    Er worden op korte termijn geen initiatieven voor windenergie toegestaan, omdat eerst wordt gekozen voor initiatieven die minder impact hebben op het landschap en de leefomgeving. Omdat de huidige netcapaciteit voorlopig beperkt is tot circa 10 MW, wordt gekozen voor de oplossing met de minste invloed op het landschap: zonne-energie. Initiatiefnemers van windturbines wordt aangeraden om te zoeken naar alternatieve vormen van duurzame energieopwekking.

  • 6.

    Enkel wanneer de netcapaciteit van het onderstation in de Cambronpolder is vergroot, waardoor er meer duurzaam opgewekte energie op het net kan worden geleverd, zal de gemeente Hulst openstaan voor initiatieven met grote windturbines. Deze locatie voor de windturbines dient wel te voldoen aan de voorwaarden uit hoofdstuk 3 van deze beleidsregel.

3. Beleidsregels zon- en windenergie gemeente Hulst

Artikel 1. Begrippen

  • 1.1 Kleine windturbines

    Windmolens of windturbines met een tiphoogte van maximaal 20 meter;

  • 1.2 Grote windturbines

    Windmolens of windturbines met een tiphoogte van 20 meter of meer;

  • 1.3 Nutsvoorzieningen

    voorzieningen voor het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen voor (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

  • 1.4 Tiphoogte

    De som van de mast en een rotorblad van een windturbine of windmolen;

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregels zijn van toepassing op:

  • 2.1

    Aanvragen voor collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking op daken met een totale oppervlakte van 100 m² of meer;

  • 2.2

    Aanvragen voor parken met collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking op land met een totale oppervlakte van 200m² of meer;

  • 2.3

    Aanvragen voor windmolens/windturbines op land;

Er wordt in dit beleidsstuk onderscheid gemaakt in:

  • 2.4

    Korte termijn: de ambitie van de gemeente Hulst om de huidige beschikbare netcapaciteit te benutten met zonne-energie projecten;

  • 2.5

    Lange termijn: de ambitie om meer grootschalige duurzaamheidsinitiatieven toe te staan wanneer de netcapaciteit van de gemeente Hulst is vergroot;

Artikel 3. Afbakening stedelijk gebied en buitengebied

  • 3.1 De begrenzing stedelijk gebied en buitengebied is vastgelegd in de geldende Verordening Ruimte Provincie Zeeland (VRPZ);

Artikel 4. Randvoorwaarden collectoren voor warmteopwekking of panelen voor elektriciteitsopwekking op dak

  • 4.1 Het plaatsen van zonnecollectoren of zonnepanelen op dak moet worden uitgevoerd conform de geldende wet- en regelgeving;

  • 4.2 Omwonenden moeten kunnen participeren en investeren in het project, maar het is niet noodzakelijk voor de uitvoering;

Artikel 5. Randvoorwaarden voor parken met collectoren voor warmteopwekking en/of panelen voor elektriciteitsopwekking op land

  • 5.1 Zonneparken dienen te worden aangelegd in het buitengebied en/of op een bedrijventerrein;

  • 5.2 Zonneparken dienen in het buitengebied te worden aangelegd op of aangrenzend aan gronden die bestemd zijn voor infrastructuur, nutsvoorzieningen of bij stortplaatsen;

  • 5.3 Zonneparken mogen enkel worden aangelegd op gronden met een agrarische bestemming wanneer is aangetoond dat de locaties op bedrijventerreinen of genoemd in lid 5.2 reeds zijn ingevuld of niet voldoen aan de vraag;

  • 5.4 De verlening van de omgevingsvergunning voor het plaatsen van een zonnepark op land leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen;

  • 5.5 Zonneparken worden landschappelijk ingepast in de omgeving in samenspraak met een landschapsarchitect. De inpassing dient ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de gemeente. De landschappelijke inpassing dient met opgaande streekeigen beplanting te worden aangelegd;

  • 5.6 Zonneparken worden gecombineerd met andere functies, bijvoorbeeld het creëren van extra flora en fauna, het plaatsen van bijenkasten ten behoeve van de bijenpopulatie of het laten grazen van vee;

  • 5.7 De omgeving dient vooraf te worden betrokken bij de plannen, zodat in samenspraak met de bewoners de locatie met het grootste draagvlak kan worden gekozen;

  • 5.8 Inwoners van de gemeente Hulst moeten de mogelijkheid te hebben om te participeren en te investeren in het zonnepark. Dit moet duidelijk kenbaar worden gemaakt;

Artikel 6. Randvoorwaarden kleine windturbines op land

  • 6.1 Een kleine windturbine dient op minimaal 50 meter afstand van een bouwvlak van een derde te staan;

  • 6.2 Er is maximaal 1 kleine windturbine per perceel toegestaan;

  • 6.3 Voor het oprichten van een kleine windturbine moet voldaan worden aan de geldende wet- en regelgeving;

Artikel 7. Randvoorwaarden grote windturbines op land

  • 7.1 Initiatieven met grote windturbines zijn in de gemeente Hulst op korte termijn niet toegestaan. Pas op de lange termijn zal worden gekeken naar initiatieven met grote windturbines. Deze turbines dienen nabij een industrielandschap te worden geplaatst, waar ze gezien het landschap wegvallen tegen de reeds aanwezige turbines, koeltorens, schoorstenen of andere hoge onderdelen van fabrieken;

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels zon- en windenergie gemeente Hulst’

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking acht dagen na publicatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Hulst in de vergadering van 8 november 2018.

De voorzitter,

De Griffier,