Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021 inclusief bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021 inclusief bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen 2021

De raad van de gemeente Hulst;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de van kracht zijnde Parkeerverordening;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2021 inclusief bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen 2021

(Verordening parkeerbelastingen 2021)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • c.

    houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • d.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • e.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Hulst een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • f.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

      • -

        1e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • -

        2e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3. Indien de belastingplicht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 7 Vrijstelling

  • 1. Het College heeft de bevoegdheid om voor elk kalenderjaar dagen aan te wijzen waarop er geen parkeerbelasting verschuldigd is. Dit met een maximum van 12 dagen per kalenderjaar.

  • 2. Vrijgesteld van de belastingplicht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn motorvoertuigen die van een geldige gehandicaptenparkeerkaart zijn voorzien en die op een algemene gehandicapten-parkeerplaats geparkeerd staan, mits de gehandicaptenparkeerkaart op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. In afwijking van lid 2 wordt de vergunning als genoemd in artikel 5 lid 2 van de Parkeerverordening jaarlijks middels automatische betalingsincasso betaald.

  • 5. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot het aanwijzen van betaald parkeren

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 65,30.

Artikel 11 Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening parkeerbelastingen 2020” inclusief bijbehorende tarieventabel parkeerbelastingen 2020, zoals vastgesteld bij het besluit van 12 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening parkeerbelastingen 2021”.

Ondertekening

Dit besluit werd in de raadsvergadering van 17 december 2020 vastgesteld.

De gemeenteraad van de gemeente Hulst,

De Griffier

De Raadsvoorzitter

Tarieventabel verordening parkeerbelastingen 2021

I

Het tarief voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

1

Ter zake van de daartoe aangewezen plaatsen en tijdstippen in Tabel A en B van bijlage 1 van het van kracht zijnde “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de van kracht zijnde Verordening parkeerbelastingen en de van kracht zijnde Parkeerverordening:

a

bij een parkeermeter € 1,50 per 60 minuten of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,20;

b

bij een parkeerautomaat € 1,50 per 60 minuten of gedeelte daarvan met een minimum van € 0,20;

c

dagtarief bij een parkeerautomaat op de bolwerken € 5,-.

II

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

1.

voor een vergunning verleend aan de eigenaar of de houder van een motorvoertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder a, van de van kracht zijnde Parkeerverordening, betreffende de daartoe aangewezen plaatsen in Tabel A van bijlage 2 van het van kracht zijnde “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de van kracht zijnde Verordening parkeerbelastingen en de van kracht zijnde Parkeerverordening, met uitzondering van de invalidenparkeerplaatsen en de belanghebbendenplaatsen,

per kalenderjaar (Bewonersvergunning)

€ 40,00

2.

voor een vergunning verleend aan de eigenaar of de houder van een motorvoertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder b, van de van kracht zijnde Parkeerverordening, betreffende de daartoe aangewezen plaatsen in Tabel A van bijlage 2 van het van kracht zijnde “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de van kracht zijnde Verordening parkeerbelastingen en de van kracht zijnde Parkeerverordening, met uitzondering van de invalidenparkeerplaatsen en de belanghebbendenplaatsen,

per kalenderjaar per klasse van: (Bedrijfsvergunning)

van 1 t/m 5 vergunningen per stuk:

€ 120,00

van 6 t/m 10 vergunningen per stuk:

€ 130,00

van 11 t/m 15 vergunningen per stuk:

€ 140,00

van 15 t/m 20 vergunningen per stuk:

€ 150,00

3.

voor een vergunning verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder c, van de van kracht zijnde Parkeerverordening, betreffende de daartoe aangewezen plaatsen in Tabel A van bijlage 2 van het van kracht zijnde “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de van kracht zijnde Verordening parkeerbelastingen en de van kracht zijnde Parkeerverordening, met uitzondering van de invalidenparkeerplaatsen en de belanghebbendenplaatsen,

per kalenderjaar (Marktkoopmanvergunning)

€ 10,00

4.

voor een vergunning verleend aan de eigenaar of de houder van een motorvoertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder d, van de van kracht zijnde Parkeerverordening, betreffende de daartoe aangewezen plaatsen in Tabel A van bijlage 2 van het van kracht zijnde “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de van kracht zijnde Verordening parkeerbelastingen en de van kracht zijnde Parkeerverordening, met uitzondering van de invalidenparkeerplaatsen en de belanghebbendenplaatsen,

per jaar op het moment van aanvraag (Parkeerschijfvergunning)

€ 40,00

5.

voor een kraskaartvergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder e van de van kracht zijnde Parkeerverordening, betreffende de daartoe aangewezen plaatsen in Tabel A van bijlage 2 van het van kracht zijnde “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de van kracht zijnde Verordening parkeerbelastingen en de van kracht zijnde Parkeerverordening, met uitzondering van de invalidenparkeerplaatsen en de belanghebbendenplaatsen,

per dagdeel (Kraskaartvergunning)

€ 2,50

6.

voor een vergunning verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder f, van de van kracht zijnde Parkeerverordening, betreffende de daartoe aangewezen plaatsen in artikel 4 en Tabel B van bijlage 2 van het van kracht zijnde “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de van kracht zijnde Verordening parkeerbelastingen en de van kracht zijnde Parkeerverordening, met uitzondering van de invalidenparkeerplaatsen en de belanghebbendenplaatsen,

per kalenderjaar (Medewerkersvergunning)

€ 80,00

7.

voor het verstrekken van een duplicaat van de vergunning aan de eigenaar of houder van een

 

motorvoertuig aan wie voor het betreffende kalenderjaar eerder een vergunning is verstrekt

€ 7,50

8.

voor een vergunning verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig voor het parkeren op een voor de bewoner gereserveerde plaats, alléén indien daartoe eerder – voor 1 januari 2020 – op basis van artikel 3, lid 4 van de van kracht zijnde Parkeerverordening een vergunning is verstrekt

(Vergunninghoudersparkeerplaats)

€ 40,00

9.

voor een dagkaart verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig als bedoeld in artikel 3, lid 3, onder g, van de van kracht zijnde Parkeerverordening, betreffende de daartoe aangewezen plaatsen in artikel 4 en Tabel B van bijlage 2 van het van kracht zijnde “Aanwijzingsbesluit betaald parkeren”, zoals vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders ingevolge artikel 8 van de van kracht zijnde Verordening parkeerbelastingen en de van kracht zijnde Parkeerverordening, met uitzondering van de invalidenparkeerplaatsen

en de belanghebbendenplaatsen, per dag (Dagkaart)

€ 5,00

10.

In het geval een parkeervergunning als bedoeld in de artikelen 1 (Bewonersvergunning), 2 (Bedrijfsvergunning) of 6 (Medewerkersvergunning) van deze tarieventabel wordt verleend op 1 juli of op een andere dag in de maanden juli tot en met december, bedraagt het tarief van deze vergunning 50% van het voor die vergunning geldende tarief.

III

Parkeerduurbeperking

1

met een vergunning als bedoeld in artikel II onder 4 (Parkeerschijfvergunning) mag dagelijks maximaal 4 uur achtereen geparkeerd worden.

Behoort bij raadsbesluit van 17 december 2020,

De Raadsgriffier,