Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsverordening gemeente Hulst

Geldend van 05-07-2012 t/m 31-12-2015

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Hulst

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst;

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de “Verordening tot vaststelling van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Hulst”;

­

gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg;

­

besluiten vast te stellen de navolgende regeling:

­

“Bezoldigingsverordening gemeente Hulst”

Begripsbepalingen

Begripsbepalingen

Artikel 1:1

  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. ambtenaar:

      • 1.

        de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, eerste lid onder a, van de CAR/UWO;

      • 2.

        de werknemer als bedoeld in artikel 2:5:1, eerste lid, van de CAR/UWO;

  • b. salaris:

    het salaris, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b, van de CAR/UWO;

  • c. uurloon:

    het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o, van de CAR/UWO;

  • d. schaal:

    de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a, van de CAR/UWO, opgenomen in bijlage II-a van die regeling;

  • e. salarisnummer:

    een aanduiding, bestaande uit een getal, dat in een salarisschaal bij een salaris is vermeld;

  • g. maximumsalaris:

    het hoogste bedrag van een salarisschaal;

  • h. bezoldiging:

    de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c, van de CAR/UWO;

  • i. betrekking/functie:

    de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b, van de CAR/UWO;

  • j. functiewaardering:

    het door burgemeester en wethouders op methodische wijze naar zwaarte rangordenen van de functies;

  • k. conversie:

    de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • l. volledige betrekking:

    de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

  • m. overwerk:

    het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR/UWO;

I CAR/UWO:

de “Verordening tot vaststelling van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) van de gemeente Hulst”.

II Salaris/bezoldiging

Recht op salaris

Artikel 2:1

  • 1. Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.

    Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2. Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Gebroken tijdvakken

Artikel 3:1

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Onvolledige betrekking

Artikel 4:1

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 4:2

De toelage van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van de toelage dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Salarisbedragen algemeen

Artikel 5:1

  • 1.

    De salarissen van de ambtenaren van wie het salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen zoals opgenomen in bijlage II-a van de CAR/UWO.

  • 2.

    In bedoelde bijlagen II-a zijn de tussenschalen 10A en 11A niet van toepassing voor de gemeente Hulst.

  • 3.

    De salarissen van de ambtenaren die zijn aangesteld op grond van de regeling Extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen (Ewlw) en het besluit In- en Doorstroombanen voor langdurig werklozen ( I/D banen ) worden vastgesteld volgens artikel 9 van het Besluit in- en doorstroombanen.

    Deze medewerkers worden bezoldigd volgens de tabel “loonschalen I/D- werknemers”, die alsbijlage bij deze bezoldigingsverordening is toegevoegd.

Vaststelling salarisniveau

Artikel 6:1

  • 1. Burgemeester en wethouders bepalen met inachtneming van de resultaten van een functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie de voor de ambtenaar geldende functionele salarisschaal.Daarbij wordt voor de navolgende categorieën een drempel c.q. een aantal uitgangspunten gehanteerd, luidende als volgt:

    • a.

      de functie van de gemeentesecretaris is per definitie de hoogste ambtelijke functie in de organisatie.

      De bepaling van de functionele salarisschaal van de gemeentesecretaris wordt zonder methodische functiewaardering met inachtneming van een bovengrens vastgesteld, zijnde één salarisschaal onder het salarisniveau van de burgemeester;

    • b.

      voor het administratieve personeel en het buitendienstpersoneel bedraagt het laagst toe te kennen salarisniveau schaal 4;

    • c.

      voor de interieurverzorgers en de medewerkers van de huishoudelijke dienst bedraagt het laagst toe te kennen salarisniveau schaal 3.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 3. Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid in het kader van reïntegratie dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 6:2

  • 1.

    De aan de ambtenaar toe te kennen bezoldiging wordt bepaald door de navolgende factoren:

    • a.

      het niveau van de functie en

    • b.

      de wijze van functievervulling.

  • 2.

    Het niveau van de functie wordt vastgesteld volgens de ‘Procedureregeling functiebeschrijven, functiewaarderen en inpassing gemeente Hulst 2008’.

  • 3.

    De functionele schaal vormt tezamen met de naastlagere schaal (de aanloopschaal) en de eventuele uitloopschaal op basis van overgangsrecht als bedoeld in artikel 24:2a een salarisband.

  • 4.

    Voor de ambtelijke medewerkers, niet zijnde de gemeentesecretaris, is de hoogst haalbare functionele salarisschaal één schaal lager dan die van de gemeentesecretaris.

  • 5.

    Het toekennen van extra beloning en bevordering naar de functionele schaal kan enkel plaatsvinden op voordracht van het afdelingshoofd op basis van personeelsbeoordeling.

  • 6.

    Aan de hand van een personeelsbeoordeling beoordeelt het afdelingshoofd periodiek en wel tenminste eenmaal per kalenderjaar welke ambtenaren in aanmerking komen voor een extra beloning.

Bepaling bezoldiging bij aanstelling.

Artikel 6:3

  • 1.

    Aanstelling in de aanloopschaal vindt plaats indien niet wordt voldaan aan de gestelde functie-eisen met betrekking tot een combinatie van opleiding, ervaring en werk- en denkniveau.

  • 2.

    Aanstelling in de functionele schaal vindt plaats indien wordt voldaan aan de gestelde eisen met

    betrekking tot een combinatie van opleiding, ervaring en werk- en denkniveau.

    Indien inschaling in de aanloopschaal op grond van de hoogte van de bestaande bezoldiging niet

    mogelijk is, vindt eveneens inschaling plaats in de functionele schaal.

  • 3.

    Enkel in bijzondere omstandigheden kunnen burgemeester en wethouders een nieuwe ambtenaar plaatsen in de functionele schaal met toekenning van een tijdelijke of vaste persoonlijke toelage.

    Bovendien moet worden voldaan aan de gestelde eisen met betrekking tot een combinatie vanopleiding, ervaring en werk- en denkniveau.

Bevordering naar de functionele schaal.

Artikel 6:4

  • 1.

    Na de aanloopschaal vindt aanstelling in de functieschaal plaats indien wordt voldaan aan de blijkens de methodische functiewaardering gestelde eisen aan de functie met betrekking tot de opleiding, ervaring en werk- en denkniveau, waarbij tevens sprake moet zijn van normale en volledige functievervulling.

    Indien aan de benoeming de voorwaarde voor het volgen van een opleiding is verbonden, dienen de studieresultaten meegenomen te worden bij de beoordeling of een ambtenaar bevorderd wordt naar de functionele schaal.

  • 2.

    Bovengenoemde indeling in de functieschaal kan op zijn vroegst geschieden nadat de functie gedurende één jaar is vervuld.

  • 3.

    Na (her-)waardering vindt indeling in de nieuwe c.q. hogere functieschaal plaats, nadat de nieuwe functie gedurende één jaar is vervuld en er sprake is van normale en volledige functievervulling.

    Tevens moet worden voldaan aan de blijkens de methodische functiewaardering gestelde eisen aan de functie met betrekking tot de opleiding, ervaring en werk- en denkniveau.De gewijzigde bezoldiging gaat in onmiddellijk na de hiervoor bedoelde periode van één jaar.

Beoordelingscriteria voor toekenning (extra) beloning, waaronder flexibele beloning.

Artikel 6:5

Extra beloning, waaronder flexibele beloning, geschiedt altijd aan de hand van een beoordelingsgesprek.

Beoordeling vindt plaats volgens een 5-puntsbeoordelingsschaal (zie Regeling Personeelsbeoordeling gemeente Hulst 2006) en deze luidt als volgt:

A de ambtenaar functioneert niet volgens de gestelde eisen (= slecht);

B de ambtenaar functioneert niet geheel volgens de gestelde eisen, verbetering is op één of meerdere aspecten noodzakelijk (= onvoldoende);

C de ambtenaar functioneert volgens de gestelde eisen (= normaal);

D de ambtenaar functioneert boven de gestelde eisen (= goed);

E de ambtenaar functioneert in opvallende mate boven de gestelde eisen (= uitstekend).

Periodieke verhoging van het salaris

Artikel 7:1

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar die ‘normaal’ functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek met één periodieke salarisverhoging verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens op 1 januari.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe op basis van ‘goed’ functioneren aanleiding bestaat.

Oplegprofielen

Artikel 7:2

  • 1.

    Voor zover niet is meegenomen in de bandbreedtes van de functiefamilies kunnen de

    elementen coördinatie, programmaverantwoordelijke en projectleider, leiden tot een

    extra vorm van beloning. Het betreft hier specifieke taakverzwarende werkzaamheden die

    in de vorm van een oplegprofiel aan de functie worden toegevoegd. De beschrijvingen van deze separate oplegprofielen zijn weergegeven in de bijlagen I, II en III behorende bij deze

    verordening. In deze beschrijvingen is concreet aangegeven welke functiefamilies met

    bandbreedtes zijn uitgesloten voor een oplegprofielbeloning.

  • 2.

    De oplegprofielen kunnen worden toegekend aan ambtenaren tot en met functieschaal 10.

    Voor wat betreft de hogere salarisschalen worden de oplegprofielen geacht begrepen te

    zijn in de functie en de waardering daarvan.

    Het toekennen van een oplegprofiel voor de functieschalen één tot en met tien geschiedt

    op de functieschaal, tenzij er sprake is van een uitloopschaal als bedoeld in artikel 24:2a of een persoonlijke toelage. In dat geval wordt het oplegprofiel bovenop de uitloopschaal of functieschaal met inbegrip van de persoonlijke toelage toegekend.

  • 3.

    Bij de toepassing van een oplegprofiel wordt een beloning verstrekt van maximaal drieeindperiodieken volgens de op de ambtenaar van toepassing zijnde functieschaal.

    De aan het oplegprofiel verbonden beloning komt altijd als extra bij de bezoldiging. Dit is ook het geval als de ambtenaar het maximum van de uitloopschaal heeft bereikt of een

    persoonlijke toelage is toegekend.

    De hoogte van de beloning voor de oplegprofielen is in het algemeen afhankelijk van de mate van verantwoordelijkheid, het aantal betrokken personen, de duur, de tijdspanne en de zwaarte.

    Verder is de hoogte van de beloning afhankelijk van de functiefamilie en de bandbreedte, waaraan het oplegprofiel wordt toegevoegd en de daaraan verbonden functie-eisen.

    Naarmate voor een functiefamilie en bandbreedte reeds een hoger werk- en denkniveau wordt gevraagd, mag het functioneel leiding geven bij het oplegprofiel coördinator en het

    optreden als projectleider en programmaverantwoordelijke eerder geacht worden onderdeel van de functie uit te maken.

    Afhankelijk van deze factoren vindt de beloning hiervoor als volgt plaats:

    • -

      één eindperiodiek van de functieschaal bij een lichte vorm van een oplegprofiel;

    • -

      twee eindperiodieken van de functieschaal bij een middelzware vorm van een

      oplegprofiel;

    • -

      drie eindperiodieken van de functieschaal bij een zware vorm van een oplegprofiel;

  • 4.

    Het afdelingshoofd doet een voordracht voor de toepassing van een oplegprofiel met een

    gedetailleerde onderbouwing van de zwaarte.

Hoofdstuk III Instrumenten van flexibele beloning

Extra periodieke verhoging van het salaris

Artikel 8:1

  • 1.

    Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan op basis van ‘goed’ functioneren een extra salarisverhoging worden toegekend ter grootte van één periodieke salarisverhoging. Indien dit samenvalt met de reguliere periodieke salarisverhoging als bedoelt in artikel 7:1 leidt dit in zijn totaliteit tot twee periodieke salarisverhogingen.

  • 2.

    Op basis van een beoordeling ‘uitstekend’ kan vervolgens nog één extra periodieke salarisverhoging worden toegekend.

  • 3.

    Het salaris kan daarbij niet hoger worden vastgesteld dan op het maximum van de functieschaal.

  • 4.

    Bij de toepassing van het lid 1 of 2 blijft het tijdstip waarop ingevolge de artikelen 7:1 en 7:2 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij anders wordt bepaald.

Extra periodieke verhoging bij het behalen van een vakdiploma

Artikel 8:2

  • 1.

    Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, wordt bij het behalen van een voor zijn functie van belang zijnd vakdiploma één extra periodieke salarisverhoging toegekend.

  • 2.

    Uitvoering aan hetgeen is bepaald in het vorige lid vindt alleen plaats, indien het een studie betreft die voldoet aan onderstaande criteria:

Bij indeling in Minimale Vereist niveau

salarisschaal: studieduur: studie op minimaal:

  • -

    1 t/m 5 1 jaar lager niveau;

  • -

    6 t/m 8 18 maanden m.b.o.;

  • -

    9 of hoger 2 jaar h.b.o.

    • 3.

      Bij de toekenning van de studiefaciliteiten wordt aangegeven of de studie aan de desbetreffende criteria voldoet.

Onthouding periodieke verhoging

Artikel 9:1

  • 1.

    Indien een ambtenaar ‘slecht’ of ‘onvoldoende’ functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7:1 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

    Hier dient een personeelsbeoordeling door het afdelingshoofd aan ten grondslag te liggen.

  • 2.

    Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht alsnog wordt toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Artikel 10:1

Bij bevordering naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris wordt voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

Prestatiegratificatie

Artikel 11:1

1.Indien een ambtenaar een eenmalige en gedurende een afgebakende periode een uitstekende

individuele prestatie heeft geleverd, kan aan hem een bijzondere beloning als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend. Deze prestatie kan van kwalitatieve en/of kwantitatieve aard zijn. Daarbij dient het overige functioneren minimaal normaal te zijn.

Toekenning vindt plaats direct na de geleverde prestatie.

2.Het toe te kennen bedrag bedraagt afhankelijk van de mate van de prestatie € 250,-, € 500,- of

2. € 750,- netto (welke steeds met de procentuele salarisverhogingen, komende uit de

CAO-afspraken wordt verhoogd). Dit rekenkundig naar boven af te ronden op een veelvoud van vijf euro.

3.In geval van deeltijdarbeid wordt rekening gehouden met de van toepassing zijnde factor

parttime en daarbij geldt afhankelijk van de mate van de prestatie in lid 2 een minimum uitkering van respectievelijk € 125,--, € 250,-- of € 375,-- netto (welke steeds met de procentuele salarisverhogingen, komende uit de CAO-afspraken wordt verhoogd). Dit rekenkundig naar boven af te ronden op een veelvoud van vijf euro.

Blijk van waardering (cadeaubon, etentje, enz.)

Artikel 11:2

  • 1.

    Het kan zijn dat de geleverde prestaties zodanig van aard en inspanning zijn dat de prestatiebeloning als bedoeld in artikel 11:1 te ver gaat maar het achterwege laten van enige blijk van waardering ongepast is. In deze situatie kan een blijk van waardering worden toegekend.

  • 2.

    Deze kan worden toegekend aan de medewerker of een groep van medewerkers, die een eenmalige bijzondere prestatie heeft geleverd. Toekenning vindt plaats direct na de geleverde prestatie. Deze blijk van waardering kan in diverse vormen worden gegeven.

  • 3.

    De maximale waarde hiervan is groot € 100,- netto per persoon (welke steeds met de procentuele salarisverhogingen, komende uit de CAO-afspraken wordt verhoogd). Dit rekenkundig naar boven af te ronden op een veelvoud van vijf euro.

Gratificatie bij het behalen van een vakdiploma.

Artikel 11:3

  • 1.

    Indien een ambtenaar een vakdiploma behaald, terwijl op dat moment het maximum salaris van de voor hem geldende schaal is bereikt, kan aan hem met inachtneming van de bepalingen van artikel 8:2, lid 2, een gratificatie worden toegekend.

  • 2.

    Het gestelde in de artikelen 11:1 en 11:2 is van overeenkomstige toepassing.

Combinatie bevordering, extra salarisanciënniteit en gratificatie.

Artikel 11:4

Een bevordering naar een hogere salarisschaal gecombineerd met het toekennen van een extra periodieke verhoging en/of het toekennen van een gratificatie is slechts, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, in zeer bijzondere gevallen mogelijk.

Arbeidsmarkttoelage

Artikel 11:5

  • 1.

    Het college kan aan een ambtenaar een arbeidsmarkttoelage toekennen om hem in dienst te krijgen of te behouden.

  • 2.

    Het tijdvak waarvoor deze wordt verleend, beslaat maximaal een periode van drie jaar en maximaal een percentage van 10 % van het maximumsalaris van de functieschaal. De hoogte van deze arbeidsmarkttoelage wordt verder begrensd tot een omvang van maximaal drie eindperiodieken van de functieschaal.

  • 3.

    Indien de arbeidsmarktsituatie na afloop van enige periode nog steeds bestaat, kan de toelage opnieuw worden toegekend voor wederom een duur van maximaal drie jaar.

Tijdelijke en vastepersoonlijke toelage (functioneringstoelage)

Artikel 13:1

Ambtenaren die gedurende drie volle kalenderjaren op het maximum van de functieschaal staan en geen structurele vooruitzichten hebben op salarisverhoging kunnen bij goed of uitstekend functioneren een tijdelijke en uiteindelijk een persoonlijke toelage voor langere termijn verdienen bovenop de functieschaal.

Toekenning hiervan geschiedt met inachtneming van de in lid 1 en lid 2 opgenomen criteria.

  • 1.

    Toekenning tijdelijke persoonlijke toelage.

    • a.

      De ambtenaar, die in dienst is getreden of bevorderd is naar een hogere functieschaal na

      1 december 2008 en gedurende drie volle kalenderjaren op het maximum van de

      functieschaal staat, kan in aanmerking komen voor een tijdelijke persoonlijke toelage.

    • b.

      De hoogte van de toelage bedraagt bij twee beoordelingen met een kwalificatie van

      minimaal ‘goed’ en één beoordeling met een kwalificatie van minimaal ‘normaal’ in

      voornoemde driejaarlijkse periode maximaal één eindperiodiek van de functieschaal.

    • c.

      De hoogte van de toelage bedraagt bij drie beoordelingen met een kwalificatie van

      minimaal ‘goed’ in voornoemde driejaarlijkse periode twee eindperiodieken van de

      functieschaal.

    • d.

      De hoogte van de toelage bedraagt bij twee beoordelingen met een kwalificatie van

      ‘uitstekend’ en één beoordeling met een kwalificatie van minimaal ‘goed’ in voornoemde driejaarlijkse periode drie eindperiodieken van de functieschaal.

    • e.

      De duur van de toelage bedraagt één jaar.

    • f.

      Verlenging van de duur van de toelage is mogelijk met telkens één jaar na een telkenmale nieuwe beoordeling met een kwalificatie van minimaal ‘goed’.

    • g.

      Bij verlenging kan de toelage ter grootte van één eindperiodiek worden uitgebouwd tot twee eindperiodieken, indien de laatste drie beoordelingen, waaronder de beoordelingen in lid 1, sub f, als ‘goed’ zijn gekwalificeerd.

    • h.

      Verlenging van de toelage ter grootte van drie eindperiodieken is jaarlijks mogelijk na een nieuwe beoordeling met de kwalificatie ‘uitstekend’.

    • i.

      Bij verlenging wordt de toelage ter grootte van drie eindperiodieken teruggebracht tot twee eindperiodieken, indien de laatste beoordeling als ‘goed’ is gekwalificeerd.

    • j.

      In bijzondere persoonlijke omstandigheden of andere onvoorziene omstandigheden kan een nadere regeling naar billijkheid worden getroffen.

  • 2.

    Toekenning persoonlijke toelage voor langere termijn.

    • a.

      De tijdelijke persoonlijke toelage als bedoeld in lid 1 kan na een termijn van drie jaar worden omgezet in een persoonlijke toelage voor langere termijn.

    • b.

      Hiertoe is een nieuwe beoordeling vereist met een kwalificatie van minimaal ‘goed’.

    • c.

      Bij drie achtereenvolgende beoordelingen met de kwalificatie ‘goed’, waaronder de beoordeling in lid 2, sub b, bedraagt de toelage twee eindperiodieken van de functieschaal.

    • d.

      Bij drie achtereenvolgende beoordelingen met de kwalificatie ‘uitstekend’, waaronder de beoordeling in lid 2, sub b, bedraagt de toelage drie eindperiodieken van de functieschaal.

    • e.

      Bij een tijdelijke persoonlijke toelage van groot drie eindperiodieken van de functieschaal bedraagt de toelage maximaal twee eindperiodieken van de functieschaal, indien de beoordeling in lid 2, sub b, als ‘goed’ is gekwalificeerd.

    • f.

      Met inachtneming van de in lid 2 opgenomen criteria kan de hoogte van de toelage op een later tijdstip in positieve zin worden bijgesteld.

    • g.

      De toelage vervalt geheel of gedeeltelijk indien de wijze van functioneren daartoe aanleiding geeft.

    • h.

      In bijzondere persoonlijke omstandigheden of andere onvoorziene omstandigheden kan een nadere regeling naar billijkheid worden getroffen.

  • 3.

    Uitzonderingsbepalingen inzake beperking toekenning persoonlijke toelage.

    • a.

      De ambtenaar, die op grond van overgangsrecht wordt bezoldigd volgens de uitloopschaal of nog perspectief heeft op een indeling in de uitloopschaal als bedoeld in artikel 24:2a, komt niet in aanmerking voor een persoonlijke toelage als bedoeld in lid 1 en lid 2.

    • b.

      Verder komt de ambtenaar, die wordt bezoldigd volgens schaal 13 of hoger, niet in aanmerking voor een persoonlijke toelage als bedoeld in lid 1 en lid 2.

Artikel 14:1, 15:1 en 16:1

(gereserveerd)

Geen afbouwregeling

Artikel 17:1

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 8:1 tot en met 13:1 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Hoofdstuk IV Overige toelagen en vergoedingen

Waarnemingstoelage

Artikel 18:1

Een waarnemingstoelage wordt toegekend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:1:2 van de CAR/UWO.

Overwerkvergoeding

Artikel 19:1

1.‘Aan de ambtenaar, die een salaris geniet dat gebaseerd is op een bedrag behorende bij schaal 9 nr. 11 of lager, wordt in geval van overwerk een vergoeding verleend conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en 3:2:1 van de CAR/UWO.

De ambtenaar met een salaris dat gebaseerd is op een hoger bedrag dan schaal 9 nr. 11 heeft bij overwerk enkel aanspraak op een compensatie in de vorm van tijd voor tijd.

De ambtenaar, die wordt bezoldigd volgens salarisschaal 12 of hoger, komt niet in aanmerking voor een vergoeding of compensatie voor overwerk.

2.‘Aan de gemeentebodes wordt een vaste maandelijkse overwerk- c.q. onregelmatigheidstoeslag toegekend op persoonsniveau.

Voor de op 1 april 2005 in dienst zijnde bodes bedraagt deze vergoeding als volgt:

  • a.

    € 364,78 exclusief vakantietoelage bij een fulltime dienstverband;

  • b.

    € 198,76 exclusief vakantietoelage bij een overeengekomen arbeidsduur van 30,32 uur per week.

Bij een vermindering van de arbeidsduur worden deze toeslagen naar evenredigheid bijgesteld.

Deze toeslagen worden op jaarbasis verrekend met de financiële vergoeding zoals genoemd in artikel 3:2:1, lid 5, van de CAR/UWO. Het alsdan eventuele resterende tekort wordt ter grootte van dat tekort verrekend met de in dat jaar verleende overwerkvergoeding in verlof.

De in sub a. en b. genoemde bedragen worden als een minimum vergoeding voor overwerk gegarandeerd.

De gemeentebodes komen niet in aanmerking voor een financiële vergoeding als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 van de CAR/UWO.’

Toelage onregelmatige dienst

Artikel 20:1

  • 1.

    Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt van schaal 11 of lager en voor wie de werktijden zijn vastgesteld conform artikel 3:3 van de CAR/UWO, wordt een toelage toegekend op grond van artikel 3:3 van de CAR/UWO.

  • 2.

    De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

  • a.

    20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

  • b.

    40% voor de uren op zaterdag tussen 6.00 en 22.00 uur;

  • c.

    40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

  • d.

    65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:2:1, derde lid van de CAR/UWO.

    Bovengenoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het maximum salaris van schaal 6 volgens bijlage II-a van de CAR/UWO.

  • 3.

    Voor de in het vorige lid onder a. genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen, die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 20:2

De regeling inzake toelage onregelmatige dienst ingevolge artikel 20:1, lid 1, is niet van toepassing op de ambtenaren van de huishoudelijke dienst en de interieurverzorgers.

Toelage onregelmatige diensten voor badmeesters .

Artikel 20:3

  • 1. Aan de badmeesters wordt gedurende het badseizoen een vaste onregelmatigheidstoelage toegekend ter grootte van € 231,-- bruto per maand.

  • 2. Het recht op onregelmatigheidstoeslag vangt aan op de dag van de feitelijke opening van het zwembadseizoen.

  • 3. Het recht op onregelmatigheidstoeslag eindigt met ingang van de dag waarop het zwembadseizoen wordt gesloten.

  • 4. Gedurende het badseizoen ontvangt de badmeester voor de aan zijn functie verbonden werkzaamheden geen financiële vergoeding als bedoeld in de artikelen 3:2:1. lid 5, 3:3 en 4:4 van de CAR/UWO.

    Premie schadevrij rijden

Artikel 20:4

  • 1. 1.Aan de daartoe aangewezen chauffeurs van het team buitendienst van de afdeling openbare werken wordt bij schadevrij rijden gedurende een periode van zes maanden een bruto premie toegekend van groot 5% van het bruto maandsalaris.

    De van toepassing zijnde periodes lopen telkenmale van januari tot en met juni en van juli tot en met december.

  • 1. 2.Bij langdurige ziekte wordt de premie als bedoeld in lid 1 berekend naar rato van het aantal gewerkte volle maanden in betrokken periode.

Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst.

Artikel 21:1

  • 1. Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager of gelijk maximumsalaris dan dat van schaal 11 en die buiten de werktijdenregeling als bedoeld in artikel 4:1 en 4:2 van de CAR/UWO ingevolge een aanwijzing van burgemeester en wethouders zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar moet houden teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten, wordt een toelage toegekend.

    De bovengenoemde percentages worden berekend over het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij salarisnummer 11 van salarisschaal 7.

  • 2. Bij het daadwerkelijk in actie komen is de gebruikelijke overwerkvergoeding verschuldigd.

  • 3. De toelage voor bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst teneinde bij oproep arbeid te gaan verrichten is bedoeld voor functiebrede werkzaamheden behorende tot de piketdienst van de desbetreffende afdeling. Bij indeling in meerdere piketdiensten binnen de afdeling is de in lid 2 bedoelde vergoeding onverkort van toepassing.

Toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst ten behoeve van gladheidsbestrijding

Artikel 21:2

  • Gedurende de maanden december tot en met maart wordt conform het gestelde in artikel 21:1 ten behoeve van gladheidsbestrijding een toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst toegekend.

Afbouwtoelage bij wegvallen toelage onregelmatige dienst en/of toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst.

Artikel 22:1

    • 1.

      Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in de artikelen 20:1, 20:3, 20:4, 21:1 en 21:2 een blijvende verlaging ondergaat, wordt door burgemeester en wethouders een aflopende toelage toegekend, indien:

    • a.

      die blijvende verlaging ten minste 3% van het salaris bedraagt en

    • b.

      de ambtenaar de toelage - als bedoeld in de artikelen 20:1, 20:3, 20:4, 21:1en 21:2 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

    • 2.

      In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage - als bedoeld in de artikelen 20:1, 20:3, 20:4, 21:1 en 21:2 - een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend, indien de ambtenaar de toelage - als bedoeld in artikelen 20:1, 20:3, 20:4, 21:1 en 21:2 - direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

    • 3.

      De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij onmiddellijk voor de aanvang van die toelage gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage - als bedoeld in artikelen 20:1, 20:3, 20:4, 21:1 en 21:2 - heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

    • 4.

      Voor de toepassing van de voorafgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

    • 5.

      In afwijking van lid 4 wordt onder wezenlijke onderbreking bij de toelage onregelmatige diensten voor badmeesters verstaan een onderbreking van langer dan acht maanden.

Artikel 22:2

  • De aflopende toelage ingevolge artikel 22:1, lid 1, geschiedt stapsgewijze en wel als volgt: het eerste jaar 75%; het tweede jaar 50%; het derde jaar 25%; het vierde en navolgende jaren nihil.

Toelagen en faciliteiten in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet

Artikel 23:1

    • 1.

      De ambtenaar, die ingevolge de Arbowetgeving is aangewezen als “E.H.B.O.-er” of bedrijfshulpverlener en die aan de in het volgende lid gestelde voorwaarden voldoet, ontvangt een bruto toelage overeenkomstig de financiële arbeidsvoorwaarden voor de sector rijkspersoneel.

    • 2.

      Om voor de in het vorige lid bepaalde toelage in aanmerking te kunnen komen moet aan de navolgende voorwaarden worden voldaan:

    • -

      binnen de gemeentelijke organisatie inzetbaar zijn als “E.H.B.O.-er” of bedrijfshulpverlener;

    • -

      beschikken over een geldig E.H.B.O.- of bedrijfshulpverleningskwalificatie.

    • 3.

      Voor het volgen van noodzakelijke cursussen en herhalingscursussen zijn de volgende faciliteiten van toepassing:

    • -

      vergoeding noodzakelijke reiskosten op basis van het tarief voor dienstreizen;

    • -

      compensatie van de buiten werktijd gevolgde noodzakelijke cursus-uren op basis van overwerkvergoeding conform hetgeen is geregeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1 van de CAR/UWO gemeente Hulst.

    • -

      vergoeding van noodzakelijk cursusgeld, lidmaatschap en studiemateriaal.

    • 4.

      De toelage als bedoeld in het eerste lid eindigt bij:

    • -

      intrekking van de aanwijzing tot “E.H.B.O.-er” of bedrijfshulpverlener;

    • -

      het niet meer beschikken over de vereiste kwalificatie.

Rijwieltoelage

Artikel 23:2

  • De ambtenaar, die daadwerkelijk tijdens de dienstuitoefening gebruik maakt van zijn privé-rijwiel

    ontvangt deswege een toelage van netto € 123,-- per jaar.

Kledingtoelage badmeesters

Artikel 23:3

  • De badmeesters ontvangen gedurende de openingsmaanden van het zwembad een bruto toelage van € 12,-- per maand voor de aanschaffing van werkkleding.

Beschikbaarheidsvergoeding gebruik eigen auto.

Artikel 23:4

  • 1.De ambtenaar, die dagelijks in diensttijd van zijn privé-auto gebruik maakt, ontvangt hiervoor een toelage van bruto € 18,-- per maand.

Presentiegeld stembureau

Artikel 23:5

  • De ambtenaar die zitting heeft op een stembureau, ontvangt daarvoor een bruto vergoeding van

    € 300,-- per dag (welke steeds met de procentuele salarisverhogingen, komende uit de CAO-afspraken wordt verhoogd). Dit rekenkundig naar boven af te ronden op een veelvoud van vijf euro.

Ambtsjubileumgratificatie

Artikel 23:6

    • 1.

      De ambtsjubileumgratificatie ingevolge de artikelen 3:5 en 3:5:1 van de CAR/UWO gemeente Hulst wordt verdubbeld indien de desbetreffende diensttijd geheel in dienst van de gemeente Hulst is doorgebracht.

    • 2.

      De ambtenaar, die de gemeentedienst verlaat wegens pensionering, een seniorenregeling, reorganisatie, of arbeidsongeschiktheid ontvangt een gratificatie of een aanvullende gratificatie, op voet van de artikelen 3:5 en 3:5:1 van de CAR/UWO gemeente Hulst en lid 1 van onderhavig artikel.

      De aanvullende gratificatie wordt berekend naar rato van het aantal dienstjaren bij de overheid en bij de gemeente Hulst. Op het alsdan berekende gratificatiebedrag wordt in mindering gebracht het bedrag, dat betrokken ambtenaar reeds in een eerder stadium aan ambtsjubileumgratificatie heeft ontvangen ingevolge de artikelen 3:5 en 3:5:1 van de CAR/UWO of een interne aanvullende regeling.

    • 3.

      De regeling als bedoeld in lid 1 en 2 geldt eveneens voor die ambtenaren, die al dan niet na een eerdere betrekking bij de overheid 25 of 40 jaar in dienst zijn van de gemeente Hulst, inclusief de voormalige gemeente Hontenisse en de voormalige dienst Centraal Bouw- en Woningtoezicht en Gemeentewerken in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen.

Hoofdstuk V Overige bepalingen

Onvoorziene gevallen

Artikel 24:1

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen burgemeester en wethouders een bijzondere regeling.

Algemene salarismutaties

Artikel 24:2

De algemene salarismutaties voor de sector gemeenten, zoals die in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden worden overeengekomen, zijn wat betreft het percentage en de ingangsdatum van overeenkomstige toepassing op de bedragen genoemd in deze verordening.

Overgangsrecht uitloopschalen

Artikel 24:2

  • 1.

    Het bepaalde in lid 3 tot en met 6 is niet van toepassing voor de ambtenaren die voor het eerst vanaf 2 december 2008 bij de gemeente Hulst in een tijdelijk of in een vast dienstverband worden benoemd (lees nieuwe ambtenaren) en voor ambtenaren die reeds werkzaam zijn bij de gemeente Hulst, maar die na voornoemde datum in een hogere functie worden benoemd dan wel na voornoemde datum in een functie met een hoger functieniveau worden ingepast.

  • 2.

    Alleen de ambtenaren die op 1 december 2008 in een tijdelijk of in een vast dienstverband werkzaam zijn bij de gemeente Hulst kunnen rechten ontlenen aan hun op voornoemde datum geldende functie verbonden salaris en het daarbij behorende salarisperspectief, waaronder de bepalingen voor bevordering naar de uitloopschaal zoals genoemd in lid 3 tot en met 6.

  • 3.

    De ambtenaar, die het maximum salaris van de voor hem geldende functieschaal, vastgesteld op basis van functiewaardering, heeft bereikt en die voldoet aan de gestelde voorwaarden in lid 5 wordt bevorderd naar de uitloopschaal. Schaal 13 en hoger kennen geen uitloopmogelijkheid voor een bevordering naar de uitloopschaal.

  • 4.

    Hantering van de uitloopschaal geschiedt volgens de bedragen zoals opgenomen in bijlage II-a van de CAR/UWO.

  • 5.

    Instroming in de uitloopschaal vindt plaats op basis van een personeelsbeoordeling, indien de ambtenaar:

  • *

    de functie op normale wijze vervult, dit blijkens een beoordeling ‘normaal’;

  • *

    twaalf maanden heeft doorgebracht op het maximum salaris verbonden aan de functionele schaal.

  • 6.

    De bepaling van de omvang van de eerste periodiek in de uitloopschaal geschiedt volgens de systematiek als bedoeld in artikel 10:1 en deze bedraagt tenminste 75% van de waarde van de laatste periodiek van de functionele schaal.

  • 7.

    Bij indeling in een aanloop- of garantieschaal of bij rechten op een herplaatsingstoelage van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds / Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen is toekenning van een uitloopschaal niet mogelijk.

Beslissingsbevoegdheid

Artikel 24:2b

Als afdelingshoofd c.q. leidinggevende in het kader van deze verordening treden op de functionarissen, die daartoe door het college zijn aangewezen.

De te nemen besluiten in het kader van deze bezoldigingsverordening vinden plaats door of namens het college van burgemeester en wethouders.

Op basis van een mandaatregeling kunnen met name genoemde zaken in het kader van deze verordening worden gemandateerd aan een lid van de directie of een afdelingshoofd.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24:3

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 december 2009.

  • 2.

    Indien de inwerkingtreding van deze verordening ertoe leidt dat aanspraken van individuele ambtenaren in neerwaartse zin worden bijgesteld, vindt overleg plaats over de gevolgen daarvan.

    Vastgesteld in de vergadering van 24 november 2009.

    Burgemeester en Wethouders van Hulst,

    De secretaris, De burgemeester,

Bijlage 1 Separaat profiel projectleider

Functiecode : 9B

Datum beschrijving : januari 2009

 

Functieprofiel

  • 1.

    Is inhoudelijk, procesmatig en financieel verantwoordelijk voor het projectresultaat zoals dit is omschreven door de opdrachtgever.

  • 2.

    Ontwikkelt (een) project(en) binnen de opdracht, zorgt voor een projectplan en implementeert beleid naar uitvoering.

  • 3.

    Richt de projectorganisatie in en stuurt deze operationeel en functioneel aan.

  • 4.

    Regelt, plant, verdeelt en controleert de werkzaamheden binnen het projectteam.

  • 5.

    Instrueert projectmedewerkers en draagt zorg voor de kwaliteit van de werkzaamheden.

  • 6.

    Ondersteunt medewerkers bij het oplossen van werkinhoudelijke problemen vanuit vakinhoudelijke kennis.

  • 7.

    Signaleert relevante (beleids)ontwikkelingen en trends op het vakgebied en verwerkt deze binnen het project.

  • 8.

    Stemt de werkzaamheden van het projectteam af met andere organisatieonderdelen en functionarissen die bij het betreffende onderwerp betrokken zijn.

  • 9.

    Is verantwoordelijk voor de uitvoering van de projectwerkzaamheden (ook door derden). Voert werkbesprekingen, houdt voortgangscontroles, plant, verzorgt de projectadministratie en is verantwoordelijk voor het budgetbeheer. Is verantwoordelijk voor de kwaliteit, continuïteit en efficiency.

  • 10.

    Is verantwoordelijk voor de communicatie over het project.

 

 

 

Toelichting:

 

Dit separate profiel kan aan een functie/medewerker worden toegekend indien aan de navolgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1.

    Het projectleiderschap vergt gedurende 2 à 3 jaar minimaal 25% van de werktijd.

  • 2.

    De projectleider is verantwoordelijk voor het eindproduct.

  • 3.

    Het projectleiderschap omvat het leidinggeven aan een aantal projectmedewerkers.

Bijlage 2 Separaat profiel programmaverantwoordelijke

Functiecode : 9C

Datum beschrijving : januari 2009

 

Functieprofiel

  • 1.

    Is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en procesmatige coördinatie op een afdelingsoverstijgend (beleids)programma.

  • 2.

    Waarborgt de integraliteit en de afstemming van de werkzaamheden binnen het (beleids)programma.

  • 3.

    Signaleert relevante (beleids)ontwikkelingen en trends op het vakgebied en verwerkt deze binnen het (beleids)programma.

  • 4.

    Is verantwoordelijk voor het realiseren van de doelstellingen van het (beleids)programma.

Fungeert als eerste aanspreekpunt voor het (beleids)programma

Bijlage 3 Separaat profiel coördinator

Functiecode : 9A

Datum beschrijving : januari 2009

 

Functieprofiel

  • 1.

    Controleert, regelt, plant en verdeelt de werkzaamheden vanuit een niet-hiërarchische positie.

  • 2.

    Is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken.

  • 3.

    Instrueert medewerkers en draagt zorg voor de kwaliteit van de werkzaamheden.

  • 4.

    Kan in overleg met het afdelingshoofd in voorkomende gevallen functioneringsgesprekken voeren en/of fungeren als informant voor de beoordelingsgesprekken.

  • 5.

    Ondersteunt medewerkers bij het oplossen van werkinhoudelijke problemen vanuit vakinhoudelijke kennis.

  • 6.

    Signaleert problemen en fungeert als eerste aanspreekpunt wat betreft de werkinhoud.

 

 

 

Toelichting:

 

Dit separate profiel kan aan een functie/medewerker worden toegekend indien aan de navolgende voorwaarden wordt voldaan:

  • 1.

    Er dient sprake te zijn van structureel, dat wil zeggen langer dan 3 jaar, functioneel leidinggeven op het terrein van het eigen vakgebied.

  • 2.

    Er dient functioneel leiding te worden gegeven aan ten minste 4 volledige formatie­plaatsen.

  • 3.

    Het functioneel leidinggeven dient te blijken uit een aanwijzing door het bestuursorgaan dan wel te blijken uit de functiebeschrijving.

  • 4.

    Een substantieel deel, namelijk 25% van de werktijd wordt besteed aan het functioneel leiderschap.