Regeling vervallen per 24-12-2015

Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 23-12-2015

Intitulé

Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand 2012

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand 2012

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand(WWB);

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein;

  • c.

    uitkeringsgerechtigde: personen die een uitkering ontvangen ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) of Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

HOOFDSTUK 2 TOEPASSELIJKHEID VERORDENINGEN WWB

Artikel 2. Wijziging Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2010

De Re-integratieverordening WWB 2010 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Voor hoofdstuk 5 met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk 4a ingevoegd dat luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012. In hoofdstuk 4a worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

  • B.

    Artikel 13a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

Artikel 13a luidt als volgt:

  • 1.

    Waar in deze verordening de begrippen ‘uitkeringsgerechtigde’, ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze met ingang van 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2.

    Waar in deze verordening wordt gesproken van ‘uitkeringsgerechtigde’,‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

    • C.

      Artikel 13b wordt ingevoegd met als opschrift: Afwijkende bepalingen voor jongeren.

Artikel 13b luidt als volgt:

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

  • a.

    onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

  • b.

    de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Artikel 3. Wijziging Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet werk en bijstand 2008

De Verordening Toeslagen en verlagingen WWB 2008 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Voor hoofdstuk 4 met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk 3a ingevoegd dat luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012. In hoofdstuk 3a worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

  • B.

    Artikel 6a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

Artikel 6a luidt als volgt:

  • 1.

    Waar in deze verordening de begrippen ‘uitkeringsgerechtigde’ ,‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze met ingang van 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2.

    Waar in deze verordening wordt gesproken over‘uitkeringsgerechtigde(n)’, ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen met ingang van 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

    • C.

      Artikel 6b wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging verwijzingen

Artikel 6b luidt als volgt:

  • 1.

    Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel a, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de wet.

  • 2.

    Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel b, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de wet.

  • 3.

    Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel c, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 4. Wijziging Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2010

De Maatregelenverordening WWB 2010 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Voor hoofdstuk 5 met de titel ‘Slotbepalingen’ wordt een nieuw hoofdstuk 4a ingevoegd dat luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012. In hoofdstuk 4a worden de hierna volgende artikelen ingevoegd.

  • B.

    Artikel 15a wordt ingevoegd met als opschrift: Wijziging betekenis begrippen.

Artikel 15a luidt als volgt:

  • 1.

    Waar in deze verordening de begrippen ‘uitkeringsgerechtigde’, ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze met ingang van 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2.

    Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘uitkeringsgerechtigde(n)’,‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen met ingang van 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

    • C.

      Artikel 15b wordt ingevoegd met als opschrift: Onvoldoende meewerken aan plan van aanpak

Artikel 15b luidt als volgt:

Onder ‘gedragingen die de inschakeling in de arbeid belemmeren als bedoeld in artikel 8, derde lid, wordt met ingang van 1 januari 2012 mede verstaan: het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren dan wel evalueren van een plan van aanpak.

Artikel 5. Wijziging Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente IJsselstein 2009

De Verordening Langdurigheidstoeslag WWB 2009 wordt als volgt gewijzigd:

  • A.

    Voor artikel 5 met titel ‘inwerkingtreding’ wordt een nieuw artikel 4a ingevoegd dat luidt als volgt: Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012. In dit artikel worden de hierna volgende leden ingevoegd.

    • 1.

      Waar in deze verordening de begrippen ‘uitkeringsgerechtigde’,‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze met ingang van 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

    • 2.

      Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘uitkeringsgerechtigde(n)’, ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen met ingang van 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

  • B.

    Artikel 2 lid 2 wordt gewijzigd en luidt als volgt: Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op Langdurigheidstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op Langdurigheidstoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een Langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Inwerkingtreding en geldingsduur

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012 met een geldigheidsduur tot 1 juli 2012.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: “Tijdelijke regels aanscherping Wet werk en bijstand 2012.”

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2. De Re-integratieverordening WWB

Onderdelen A en B

Met deze bepalingen worden enkele kernbegrippen van de nieuwe WWB 2012 van toepassing verklaard binnen de werkingssfeer van deze verordening. Dit is nodig om te voorkomen dat enkele nieuwe begrippen die niet in de bestaande verordening voorkomen, ertoe zouden leiden dat de verordening niet kan worden toegepast.

Onderdeel C

In 2010 heeft de gemeenteraad de verordening Werkleeraanbod WIJ vastgesteld. Daarmee is voldaan aan de wettelijke opdracht om, middels een verordening, regels te stellen over de inhoud van het werkleeraanbod. Door het intrekken van de WIJ zal daarmee van rechtswege tevens de verordening Werkleeraanbod WIJ komen te vervallen. De verordening Werkleeraanbod WIJ heeft een andere inhoud dan de Re-integratieverordening WWB. Enerzijds is dit veroorzaakt door het afdwingbare recht op ondersteuning middels een werkleeraanbod, anderzijds door de beperking van het aantal ‘incentives’ dat gemeenten konden verstrekken aan jongeren die gingen werken. Daarnaast is in veel verordeningen Werkleeraanbod WIJ het beleid m.b.t. de arbeidsinschakeling van jongeren opgenomen, of verwezen naar een beleidsnota van de raad of het college waarin dit was opgenomen.

Bij een beleidsarme overgang moet minimaal worden geregeld dat voor jongeren niet tot het re-integratie-instrumentarium behorende volgende ‘incentives’: inkomstenvrijlating, premies, vrijlating van onkostenvergoedingen voor vrijwilligerswerk en plaatsing in participatieplaatsen. Dat is met artikel 2 van deze tijdelijke regels beoogd. Verwezen is naar artikel 31, vijfde lid WWB. In dat artikel wordt aangegeven welke middelen niet vrijgelaten worden bij de verlening van algemene bijstand aan jongeren. Voor jongeren die thans gebruik maken van een werkleeraanbod zal binnen de wettelijke mogelijkheden gezocht de huidige situatie zo spoedig mogelijk af te stemmen op de nieuwe wet.

Artikel 3. De Toeslagenverordening WWB

Algemeen

Voor de systematiek van het toeslagen- en verlagingenmodel in de WWB geldt dat dit ongewijzigd blijft. Zo blijft het een verplichting om een alleenwonende alleenstaande bijstandsgerechtigde een maximale toeslag toe te kennen (art. 25, eerste lid WWB) en blijven de mogelijkheden om verlagingen vast te stellen onaangetast. Niettemin leidt de wijziging van de begrippen met betrekking tot de bijstandssubjecten en de invoering van de huishoudtoets ertoe dat een beleidsmatige en wetstechnische heroverweging van het toeslagen- en verlagingenbeleid op zijn plaats is. De beleidsmatige heroverweging vindt op een op een later tijdstip plaats. Mocht de onverkorte toepassing van het toeslagen- en verlagingenbeleid vanaf 1 januari 2012 in bepaalde gevallen onredelijke uitkomsten geven, dan kan altijd, individualiserend, een hogere toeslag worden verleend of afgezien van verlaging. Wat wel wijzigt is de doelgroep: door intrekken van de WIJ vallen jongeren voortaan onder de Toeslagenverordening WWB.

Onderdelen A en B

Met deze bepalingen worden enkele kernbegrippen van de nieuwe WWB 2012 van toepassing verklaard binnen de werkingssfeer van deze verordening. Dit is nodig om te voorkomen dat enkele nieuwe begrippen die niet in de bestaande verordening voorkomen, ertoe zouden leiden dat de verordening niet kan worden toegepast.

Onderdeel C

In verordeningen wordt voor het bepalen van de hoogte van de toeslag zoals genoemd inhoofdstuk 2 van de Toeslagenverordening WWB 2008 en verwezen naar de norm zijnde de maximale toeslag als bedoeld in artikel 25 lid van de WWB. Omdat de wetswijziging ook leidt tot een herpositionering van de normen in de WWB, is voorzien in een gelijkstellingsbepaling, zodat ondubbelzinnig duidelijk is welke norm bedoeld wordt.

Artikel 4. De Maatregelenverordening WWB

Onderdelen A en B

Met deze bepalingen worden enkele kernbegrippen van de nieuwe WWB 2012 van toepassing verklaard binnen de werkingssfeer van deze verordening. Dit is nodig om te voorkomen dat enkele nieuwe begrippen die niet in de bestaande verordening voorkomen, ertoe zouden leiden dat de verordening niet kan worden toegepast.

Onderdeel C

De wetswijziging creëert enkele nieuwe wettelijke verplichtingen:

  • ·

    de verplichting;

  • ·

    de verplichting voor jongeren om een aanvraag niet eerder in te dienen dan vier weken na melding.

  • ·

    De verplichting om gedurende deze ‘wachttijd’ te zoeken naar mogelijkheden voor werk of scholing

Om gedragingen die een schending vormen van deze verplichtingen te kunnen sanctioneren, is het in ieder geval noodzakelijk om deze in de Maatregelenverordening WWB te benoemen. De eerste en derde verplichtingen zijn reeds opgenomen in de bestaande verordening. . Voor het zoeken van scholing geldt dat dit niet, maar die verplichting treedt pas 1 juli 2012 in werking. Voor de duidelijkheid is in onderdeel C opgenomen dat het niet meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak wordt aangemerkt als een gedraging die de inschakeling in de arbeid belemmert

Artikel 5. De verordening Langdurigheidstoeslag

Algemeen

Op twee onderdelen is de wetswijziging voor de verordening Langdurigheidstoeslag van belang. Allereerst de reeds eerder geconstateerde herdefiniëring van de bijstandssubjecten en de daaraan gekoppelde huishoudtoets. Daarnaast de bepaling dat de inkomensgrens die voor het recht op langdurigheidstoeslag geldt maximaal 110% van de toepasselijke bijstandsnorm kan bedragen.

Onderdelen A en B

In de verordening wordt één van de normbedragen met betrekking tot de hoogte van de langdurigheidstoeslag doorgaans gekoppeld aan ‘gehuwden’. Omdat dat begrip in de WWB als zelfstandig bijstandssubject is vervangen door het begrip ‘gezin’ dient dat ook in de verordening tot uitdrukking gebracht te worden. Dat wordt in onderdeel B geregeld.

Onderdeel C

De inkomensgrens voor categoriale regelingen als de langdurigheidstoeslag wordt per 1 januari 2012 gesteld op maximaal110% van de toepasselijke bijstandsnorm. IJsselstein heeft de grens al bijgesteld op 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Daarnaast wordt na 1 januari 2012 het recht op langdurigheidstoeslag beoordeeld naar het inkomen van een gezin. Indien een van de inwonende niet voldoet aan de criteria, dan kan de toeslag naar de norm van een alleenstaande of alleenstaande ouder worden verstrekt.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7. Inwerkingtreding en geldingsduur

De inwerkingtreding valt uiteraard samen met de inwerkingtreding van de wijzigingswet. Mocht de vaststelling en inwerkingtreding van dit Besluit niettemin later plaatsvinden, dan kan in terugwerkende kracht worden voorzien, hoewel dat geen grondslag kan verschaffen aan het nemen van belastende besluiten met betrekking tot feiten en omstandigheden die plaatsvinden tot de datum waarop de regeling in werking treedt.

Zoals gezegd is niet voorzien in een horizonbepaling. Echter wij kiezen ervoor de tijdelijke regeling te laten bestaan uiterlijk tot 1 juli 2012 en vanaf dat tijdstip of eerder te gaan werken met nieuwe WWB verordeningen. Een overgangsregeling is niet nodig. In de wijzigingswet is als hoofdregel opgenomen dat sprake is van onmiddellijke werking, dwz. dat per 1 januari 2012 de gewijzigde WWB direct van toepassing is op reeds bestaande rechtsposities en verhoudingen. Op onderdelen is daarvan afgeweken middels specifiek overgangsrecht. Voor deze tijdelijke regels geldt evenzeer onmiddellijke werking. Uitzondering daarop vormt de aanpassing aan de Verordening langdurigheidstoeslag. Conform artikel 36 WWB vloeit uit de aard van de regeling voort dat voor aanvragen die vanaf 1 januari 2012 worden ingediend het ‘oude recht’ van toepassing is, voor zover de peil- en ingangsdatu voor die datum liggen.

Artikel 8. Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich.