Regeling vervallen per 15-07-2020

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet IJsselstein 2013

Geldend van 30-05-2013 t/m 14-07-2020

Intitulé

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet IJsselstein 2013

Beleidsregels artikel 13b Opiumwet IJsselstein 2013

De burgemeester van IJsselstein;

Gelet op de artikelen 13b Opiumwet, en 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Inleiding:

Onlangs is in IJsselstein voor het eerst artikel 13b Opiumwet toegepast op een woning wegens ernstig vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband. Nu gebleken is dat georganiseerde drugshandel zich uitstrekt tot woningen is het, mede gelet op de totstandkoming van de bevoegdheid tot sluiting van woningen krachtens artikel 13b van de Opiumwet, wenselijk beleid te formuleren ten aanzien van de toepassing van deze bevoegdheid.

Artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen danwel in, op of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst l of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

Het verdient aanbeveling een beleidsregel vast te stellen omtrent de toepassing van bestuursdwang op basis van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet ter bevordering van de rechtsgelijkheid en de rechtszekerheid;

Besluit vast te stellen de volgende:

‘Beleidsregels artikel 13b Opiumwet IJsselstein 2013

Deze beleidsregels zijn bedoeld voor de bevoegdheid tot het sluiten van woningen door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs vanuit woningen of al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven.

Aanpak drugspanden IJsselstein

Vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid, het beschermen van het woon- en leefklimaat en de volksgezondheid treedt de gemeente IJsselsteinstreng op tegen verkoop, aflevering, verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs. Om de effecten op de veiligheid en leefbaarheid aan te pakken kan de gemeente IJsselsteingebruik maken van de instrumenten uit de Wet Victoria, de Wet Damocles en de Wet Victor.

  • -

    Artikel 174a Gemeentewet (Wet Victoria) geeft de burgemeester mogelijkheid om een woning of lokaal te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor indien er sprake is van illegale verkoop van drugs. Er zijn echter panden van waaruit in drugs wordt gehandeld zonder dat dit voor verstoring van de openbare orde zorgt. Daar voorziet artikel 13b Opiumwet in.

  • -

    Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) stelt de burgemeester in de mogelijkheid om bestuurlijk te handhaven tegen verkooppunten van drugs vanuit woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet.

  • -

    Art. 14 Woningwet (Wet Victor) regelt het na-traject na sluiting van een pand en maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

Met de invoering van het vernieuwde artikel 13b Opiumwet per november 2007 kunnen alle drugspanden aangepakt worden, dus ook woningen. De burgemeester kan bestuursdwang toepassen als drugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven. Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet; de toepassing van artikel 13b Opiumwet kan wel leiden tot vermindering van overlast.

Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is om een voor publiek toegankelijk lokaal op grond van de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs te sluiten. In dat geval hoeft de handel in drugs niet te zijn vastgesteld.

Afbakening en afstemming

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de uitoefening door de burgemeester van de in artikel 13b Opiumwet neergelegde bevoegdheid tot het sluiten van woningen door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van drugs, ten aanzien van:

  • -

    voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven;

  • -

    niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven en;

  • -

    woningen en bijbehorende erven.

Deze beleidsregels zijn niet van toepassing voor zover het coffeeshops betreft.

Tweesporenbeleid: strafrechtelijk én bestuursrechtelijk

Bij de aanpak van handel, in het bezit zijn van en het gebruik van drugs worden naast

strafrechtelijke maatregelen ook bestuursrechtelijke maatregelen ingezet (tweesporenbeleid).

Strafrechtelijke sancties richten zich op de bij de verkoop betrokken personen. Het beëindigen of het opheffen van de illegale verkooppunten wordt daarmee niet per definitie bereikt. Bestuursrechtelijke maatregelen richten zich op bij overtreding van de Opiumwet betrokken woningen of lokalen, waardoor beëindigen of het opheffen van de illegale situatie kan worden bereikt.

Het moment van inbeslagname van drugs en het effectueren van de bestuursrechtelijke maatregelen kan enige tijd uit elkaar liggen, nu de eisen van zorgvuldigheid bij het toepassen van bestuursdwang in acht genomen moeten worden. Dit betekent niet dat er na inbeslagname geen reden meer is bestuursrechtelijke maatregelen, zoals een last onder bestuursdwang, op te leggen.

De burgemeester is bevoegd

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet betreft een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester met zijn discretionaire bevoegdheid om gaat.

Het kan zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het volgen van het beleid onredelijke gevolgen heeft. In die gevallen kan de burgemeester gemotiveerd afzien van het toepassen van bestuursdwang.

Last onder bestuursdwang

Het opleggen van een last onder bestuursdwang op basis van artikel 13b Opiumwet is nader uitgewerkt in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 5.3, en is een herstelsanctie. Het opleggen van een last onder bestuursdwang betreft het herstellen in een normale toestand door het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van de overtreding.

Bij het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt een termijn gegeven waarbinnen de overtreder de woning of het lokaal kan ontruimen en sluiten. De termijn is gesteld op 48 uur om de ontruiming uit te voeren en de handel te stoppen. Indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, zal de burgemeester overgaan tot feitelijk handelen door te ontruimen en sluiten. Door zelf uitvoering te geven aan de last onder bestuursdwang kan de overtreder slechts voorkomen dat de burgemeester feitelijke bestuursdwang toepast. De sluitingsbevoegdheid wordt niet aangetast. De sluiting is feitelijk van aard, en brengt met zich mee dat de woning of lokaal door niemand mag worden betreden.

In de gemeente IJsselstein wordt ervoor gekozen in principe het gehele pand (woning of lokaal) te sluiten, omdat zo direct een einde wordt gemaakt aan de illegale situatie. Een eventuele uitzondering wordt gemaakt in geval van kamerverhuur. Tevens wordt door sluiting bekendheid van het pand in het drugscircuit doorbroken.

Gezien de effecten op het openbare leven van de handel in en het gebruik van drugs vanuit een pand geniet feitelijk handelen de voorkeur boven het opleggen van een last onder dwangsom.

Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB)

Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

Natraject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigenaar en bewoners een overdracht van de woning of het lokaal plaats. Is er ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde dan komt het betreffende pand in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. De betrokkenen worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord.

Een andere mogelijkheid is het opleggen van een preventieve last onder dwangsom indien de gerechtvaardigde vrees op herhaling bestaat.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De Wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders.

HANDHAVINGSARRANGEMENT

Hard- dan wel softdrugs in een handelshoeveelheid in een al dan niet voor het publiek toegankelijk lokaal (niet zijnde een woning):

Politie

Openbaar Ministerie

Gemeente

1e overtreding

1.Constatering overtreding

2.Opmaken PV

3.Melding aan burgemeester + toesturen bestuurlijke rapportage.

Vervolging.

Sluiting voor een periode van 6 maanden.

2e overtreding binnen 5 jaar

1.Constatering

2.Opmaken PV

3.Melding aan burgemeester + toesturen bestuurlijke rapportage.

Vervolging

Sluiting voor een periode van 12 maanden.

3e overtreding binnen 5 jaar

1.Constatering

2.Opmaken PV

3.Melding burgemeester + toesturen bestuurlijke rapportage.

Vervolging

Sluiting voor onbepaalde tijd.

Drugs in een handelshoeveelheid in een woning:

Politie

Openbaar Ministerie

Gemeente

1e overtreding

1.Constatering

2.Opmaken PV

3.Melding aan burgemeester + toesturen bestuurlijke rapportage

Vervolging

Sluiting voor een periode van 6 maanden.

2e overtreding binnen een periode van 5 jaar

1.Constatering overtreding

2.Opmaken PV

3.Melding aan burgemeester + toesturen bestuurlijke rapportage.

Vervolging

Sluiting voor een periode van 9 maanden.

3e overtreding binnen een periode van 5 jaar.

1.Constatering overtreding

2.Opmaken PV

3.Melding aan burgemeester + toesturen bestuurlijke rapportage.

Vervolging

Sluiting voor een periode van een jaar.

4e overtreding binnen een periode van 5 jaar.

1.Constatering overtreding

2.Opmaken PV

3.Melding aan burgemeester + toesturen bestuurlijke rapportage.

Vervolging

Sluiting voor onbepaalde tijd.

Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Aldus vastgesteld op 25 maart 2013,

De burgemeester van IJsselstein,

Drs. P.C. van den Brink

Toelichting behorende bij ‘Beleidsregels artikel 13b Opiumwet IJsselstein 2013

Onderscheid lokalen en woningen

Doordat de sluiting bij woningen erger ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n), wordt in het handhavingsarrangement (p. 5) onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. Het recht op ongestoord woongenot (artikel 8 van het EVRM) rechtvaardigt een minder vergaande aanpak ten aanzien van woningen.

Lokalen

Lokalen zijn alle niet voor woning bestemde gebouwen en ruimten, een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning, zowel voor publiek toegankelijke lokalen en niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven.

Bij lokalen waar drugs is gevonden, wordt na de eerste overtreding direct overgegaan tot het toepassen van een last onder bestuursdwang.

Woningen

De wetgever heeft ervan afgezien het begrip woning in de Opiumwet te definiëren. De burgemeester verstaat in het kader van onderhavige beleidsregels onder woning een voor bewoning gebruikte ruimte (blijkend uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA)). Hieronder worden bijvoorbeeld ook stacaravans, woonschepen, woonwagens, etc. verstaan.

Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dit adres in de GBA staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner.

Overige bewoners

Als er sprake is van een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs in één van de verhuurde kamers is geconstateerd dan kan, bij een tweede of latere overtreding, een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen.

Gelet op het bepaalde in artikel 8 van het EVRM (recht op ongestoord woongenot) zal er, indien tot een sluiting wordt besloten, tevens aandacht dienen te zijn voor de vraag of voor een bewoner (huurder) vervangende woonruimte aangeboden dient te worden. Gelet op het Verdrag van de rechten van het kind behoeft dit extra aandacht indien er kinderen bij de situatie betrokken zijn.

Binnentreden

Voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is een schriftelijke machtiging vereist. Op basis van de Awb is het bestuursorgaan dat een last onder bestuursdwang toepast bevoegd tot het geven van een dergelijke machtiging. In het geval van artikel 13b Opiumwet is aan de burgemeester de bevoegdheid toegekend tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. Hij kan een schriftelijke machtiging verlenen.

Niet betreden

Na de sluiting is het verboden de woning of het lokaal te betreden op basis van artikel 2:41, tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening IJsselstein 2010.

Zorgvuldigheid

Voorafgaand aan het besluit tot toepassing van een last onder bestuursdwang worden betrokkenen (bewoner en eigenaar) in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken. De burgemeester maakt van zijn bevoegdheid tot sluiten pas gebruik als er geen ander, minder ingrijpend, middel voorhanden is om de overlast te bestrijden.

De afdeling OZ/IV vervult een coördinerende rol in het proces van het aanpakken van drugspanden. Deze afdeling houdt een dossier bij over het pand ten aanzien waarvan situaties zijn geconstateerd waarop deze beleidslijn ziet. Bij het inzetten van de procedure op basis van artikel 13b Opiumwet, voert deze afdeling nauw overleg met de politie ten aanzien van het dossier. De politie zorgt vervolgens voor het aanleveren van een dossier aan de burgemeester met het verzoek tot sluiting van het drugspand.

Handelsvoorraad drugs

Lijst 1 van de Opiumwet bevat een overzicht van harddrugs (amfetaminen, ketaminen, cocaïne, heroïne, etc.). Lijst II van de Opiumwet bevat een overzicht van softdrugs (hennep, hasjiesj, etc.).

Het bezit van meer dan 0,5 gram harddrugs wordt aangemerkt als een handelsvoorraad en is strafbaar gesteld als een misdrijf. Bezit van softdrugs is tot 30 gram een overtreding, maar minder dan 5 gram bezit wordt gedoogd. Bezit van meer dan 30 gram sofdrugs wordt aangemerkt als handelsvoorraad en is een misdrijf.

Overtreder betaalt

Ingevolge artikel 5:25 van de Awb geschiedt de toepassing van een last onder bestuursdwang op kosten van de overtreder. In de last onder bestuursdwang wordt dit aan de overtreder medegedeeld. De kosten van voorbereiding van de last onder bestuursdwang zijn ook verschuldigd, voor zover als gevolg van het alsnog uitvoeren van de last onder bestuursdwang geen last onder bestuursdwang is toegepast. Het kan zijn dat zaken worden meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, als bedoeld in artikel 5:29 van de Awb. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van zaken opgeschort worden.

Bijzondere gevallen

Indien zich een spoedeisende situatie voordoet, kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last, zie hiervoor artikel 5:31, eerste lid, van de Awb. Artikel 5:31, tweede lid, van de Awb geeft het geval dat zelfs een situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekend gemaakt.