Regeling vervallen per 01-01-2020

Sociaal Statuut gemeente IJsselstein 2008

Geldend van 01-11-2008 t/m 31-12-2019

Intitulé

Sociaal Statuut gemeente IJsselstein 2008

Burgemeester en wethouders van IJsselstein;

 

gelet op het bepaalde in artikel 125 van de Ambtenarenwet en artikel 8:3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR);

 

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor georganiseerd overleg van 10 september 2008,

 

BESLUITEN vast te stellen de navolgende regeling:

 

Sociaal Statuut gemeente IJsselstein 2008

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

a.            Ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de CAR;

b.            Werkgever: de gemeente IJsselstein;

c.            Organisatiewijziging:een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

d.            Privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke partij);

e.            Publiekrechtelijke taakoverheveling: organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan;

f.            Personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

g.         Salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onder b, van de CAR;

h.            Salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

i.            Bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen, alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage (artikel 3:1, lid 2, onder c, van de CAR);

j.          Functie: het samenstel van taken en werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten;

k.            Ongewijzigde functie: een functie welke in essentie gelijk is aan de functie/ feitelijke taken die de ambtenaar vóór de organisatiewijziging vervulde;

l.            Passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van één hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie. De vergelijking vindt plaats op basis van het functiehuis van de gemeente IJsselstein;

m.            Geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

n.            Georganiseerd overleg: de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

o.            Ondernemingsraad: de ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

p.         Sociaal plan: nader afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1. Als de werkgever voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

  • 2. Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3. De ambtenaren en de ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4. De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de ondernemingsraad en het georganiseerd overleg.

Artikel 2:2 Taakverdeling tussen ondernemingsraad en georganiseerd overleg

Per onderwerp wordt bepaald of een onderwerp thuishoort bij het Georganiseerd Overleg of bij de Ondernemingsraad.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging wordt in het georganiseerd overleg, overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het georganiseerd overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 3. De leden van het georganiseerd overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:4 Advies ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2. De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:5 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1. Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het georganiseerd overleg, de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2. Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

  • 1. De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren onvrijwillig werkloos raken.

  • 2. Indien een organisatiewijziging naar verwachting zal leiden tot onvrijwillige werkloosheid van ambtenaren, dan zal ter zake vooraf overleg worden gevoerd in het georganiseerd overleg.

Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

  • 1. De werkgever hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

    a. de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

    b. de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    c. de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie.

  • 2. Herplaatsingbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder b en c, worden genomen met inachtneming van de herplaatsingprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

  • 1. Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

    a. de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidtesten;

    b. de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

    c. de diensttijd van de ambtenaar bij de gemeente IJsselstein;

    d. de arbeidsmarktpositie van de ambtenaar;

    e. het type dienstverband van de ambtenaar.

  • 2. De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van de werkgever.

Artikel 3:5 Belangstellingsregistratie

Voordat herplaatsingbesluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid onder b en c worden genomen, wordt de betrokken ambtenaar in de gelegenheid gesteld zijn voorkeur voor maximaal drie functies kenbaar te maken.

Artikel 3:6 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar een passende of geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, neemt de werkgever een besluit tot ontslag wegens reorganisatie als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR.

  • 2. Op de ambtenaar die nog geen twee jaar in dienst is, zijn de hoofdstukken 10d en 10e van de CAR van overeenkomstige toepassing, echter met dien verstande dat de reïntegratiefase zeven maanden bedraagt.

  • 3. Bij de opstelling van het reïntegratieplan ex artikel 10d:9 van de CAR geldt als leidraad de “handreiking re-integratieplan bij dreigende werkloosheid” van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA), bijlage 2 bij de LOGA-brief van 25 april 2008, kenmerk ECCVA/U200800330 Lbr: 08/075 LOGA 08/22.

  • 4. De ontslagen ambtenaar wordt door werkgever uitgebreid voorgelicht over wat de reïntegratiefase en het reëntegratieplan, inclusief de rechten en de plichten van werkgever en werknemer, inhoudt. In ieder geval wordt aan de ontslagen ambtenaar de “handreiking reïntegratieplan bij dreigende werkloosheid” uitgereikt.

Artikel 3:7 Verplichting ambtenaar

  • 1. De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de herplaatsingprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2. Als de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie, wordt de ambtenaar direct ontslagen op grond van artikel 8:3 van de CAR. De rechten op een aanvullende uitkering en een na-wettelijke uitkering als bedoeld in hoofdstuk 10d van de CAR vervallen.

Artikel 3:8 Voorrang bij vervulling van interne vacatures

De ontslagen ambtenaar heeft tijdens de reïntegratiefase voorrang bij de vervulling van een passende of geschikte functie die tijdens de reïntegratiefase binnen de gemeentelijke organisatie vrijkomt.

Artikel 3:9 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie of die tijdens de reïntegratiefase een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie heeft aanvaard, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 3:10 Aanvullende scholing

De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie of die tijdens de reïntegratiefase een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie heeft aanvaard, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 3:11 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1. Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend op grond van artikel 8:1 van de CAR.

  • 2. De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de CAR-UWO.

  • 3. Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult de werkgever het brutosalaris gedurende een jaar aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende een jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.

Hoofdstuk 4 Herplaatsingsprocedure

Artikel 4:1 Herplaatsingsprocedure

  • 1. Het college overlegt met het Georganiseerd Overleg of in het kader van een organisatiewijziging een herplaatsingscommissie in het leven moet worden geroepen. 

  • 2. De herplaatsingscommissie heeft tot taak om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college van burgemeester en wethouders te adviseren over te nemen herplaatsingsbesluiten.

  • 3. De herplaatsingscommissie bestaat uit drie leden: één lid voor te dragen door de gemeente, één lid voor te dragen door de organisaties vertegenwoordigd in het georganiseerd overleg van de gemeente en één door beide leden in overleg voor te dragen onafhankelijke voorzitter.

  • 4. De leden van de herplaatsingscommissie mogen geen deel uitmaken van het personeel van de werkgever, noch op enige andere wijze aan de werkgever zijn verbonden.

  • 5. De werkgever draagt er zorg voor, dat een medewerker wordt toegevoegd aan de commissie die als secretaris optreedt en voor de verslaglegging zorg draagt. Deze medewerker heeft geen stemrecht.

  • 6. De commissie vergadert in voltallige samenstelling. De zitting van de commissie is niet openbaar.

  • 7. De commissie kan gevraagd en ongevraagd ambtenaren uitnodigen ter zitting. Desgewenst kan de ambtenaar zich laten bijstaan door een raadsman/vrouw.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

  • 1. De herplaatsingcommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college van burgemeester en wethouders over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren. Indien de herplaatsingscommissie niet tot een eensluidend advies kan komen, worden het meerderheidsstandpunt en het minderheidsstandpunt, ter kennis gebracht van het college.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders informeert de ambtenaar schriftelijk over het advies van de herplaatsingcommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

  • 1. Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie over zijn herplaatsing, respectievelijk tegen het advies van de commissie om hem vooralsnog geen passende of geschikte functie aan te bieden, kan hij deze binnen 14 dagen schriftelijk indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door (een vertegenwoordiging van) het college van burgemeester en wethouders. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen 14 dagen worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

Artikel 4:4 Herplaatsingsbesluiten

  • 1. Na ontvangst van de schriftelijke bedenkingen of na het mondeling horen volgens artikel 4:3, neemt het college van burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken, het besluit tot herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt direct schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2. De ambtenaar voor wie in de herplaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken, schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3. De ambtenaar kan binnen zes weken na ontvangst van het in het eerste of tweede lid genoemde besluit, bezwaar en beroep aantekenen.

Hoofdstuk 5 Privatisering en taakoverheveling

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling.

Artikel 5:2 Werkgelegenheid

  • 1. De werkgever zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

  • 2. De werkgever treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien de werkgever er niet in slaagt om de ambtenaar onder te brengen bij de nieuwe werkgever dan wel een passende of geschikte functie aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, neemt de werkgever een besluit tot ontslag wegens reorganisatie als bedoeld in artikel 8:3 van de CAR.

  • 2. Op de ambtenaar die nog geen twee jaar in dienst is, zijn de hoofdstukken 10d en 10e van de CAR van overeenkomstige toepassing, echter met dien verstande dat de reïntegratiefase zeven maanden bedraagt.

  • 3. Bij de opstelling van het reïntegratieplan ex artikel 10d:9 van de CAR geldt als leidraad de “handreiking re-integratieplan bij dreigende werkloosheid” van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA), bijlage 2 bij de LOGA-brief van 25 april 2008, kenmerk ECCVA/U200800330 Lbr: 08/075 LOGA 08/22.

  • 4. De ontslagen ambtenaar heeft tijdens de reïntegratiefase voorrang bij de vervulling van een passende of geschikte functie die tijdens de reïntegratiefase binnen de gemeentelijke organisatie vrijkomt.

  • 5. De ambtenaar die een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie heeft aanvaard, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

  • 6. De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar die een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie heeft aanvaard, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 5:4 Sociaal plan

  • 1. Als het georganiseerd overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het georganiseerd overleg.

  • 2. Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er met het Georganiseerd Overleg overeenstemming is over het sociaal plan.

Artikel 5:5 Rechtsbescherming

  • 1. Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt de werkgever een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2. Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

Hoofdstuk 6 Overige situaties die vallen onder artikel 8:4 van de CAR

Artikel 6:1 Overige situaties

In de gevallen waarin artikel 8:3 van de CAR van toepassing is, anders dan als gevolg van een organisatiewijziging als bedoeld in artikel 1:1, onder c, d en/of e, is hoofdstuk 3 van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7:1 Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van burgemeester en wethouders van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2. In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 7:2 Oud recht

Het Sociaal Statuut van 9 april 1996 wordt ingetrokken.

Artikel 7:3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: "Sociaal Statuut gemeente IJsselstein 2008".

Artikel 7:4 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 november 2008.