Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente IJsselstein 2017

Geldend van 22-12-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente IJsselstein 2017

De raad van de gemeente IJsselstein;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2016, zaaknummer 369563,

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente IJsselstein 2017

(Beheersverordening begraafplaatsen gemeente IJsselstein 2017)

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de begraafplaatsen Eiteren aan het Eiteren en de Hoge Akker aan de Noord IJsseldijk in IJsselstein;

  • b.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken

  • c.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

Onder ‘particulier graf’ wordt mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis, particulier kindergraf, particuliere verstrooiingsplaats en particuliere gedenkplaats.

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken. Onder ‘algemeen graf’ wordt mede verstaan: algemeen urnengraf en algemeen kindergraf;

  • e.

    kindergraf: een graf bestemd voor het begraven en begraven houden van het lijk van een kind tot de leeftijd van 12 jaar;

  • f.

    islamitisch graf: een graf op het islamitische gedeelte van de algemene begraafplaats de Hoge Akker;

  • g.

    particulier urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • h.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • j.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of verstrooiingsplaats;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met het dagelijkse toezicht op de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: de rechthebbende op een particulier graf dan wel degene die naar burgerlijk recht geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden

  • o.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Het college kan besluiten tot sluiting van de begraafplaats onder specifieke omstandigheden.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk door het college worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is steenhouwers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen en fietsen op de begraafplaatsen te rijden. Scootmobielen worden geacht stapvoets te rijden. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen en dienen stapvoets te rijden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. De beheerder kan personen die zich niet aan de bepalingen in dit artikel of aan de aanwijzingen van de beheerder van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten minimaal vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder. Daarbij dient de datum en het tijdstip van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid plaatsvindt te worden opgegeven.

  • 2. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk drie werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan het college, waarna de beheerder in kennis wordt gesteld.

    • a.

      De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    • b.

      Indien het college toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. De kist waarin het lijk zich bevindt dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een registratienummer.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzing van de beheerder.

  • 4. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden bedoeld in lid 3 onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk drie werkdagen van tevoren mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.

    • a.

      De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    • b.

      Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk vijf werkdagen voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de begrafenisadministratie van de gemeente.

  • 2. De ruimte en de muziekinstallatie staan ter beschikking van de aanvrager voor een duur van twee uur.

Artikel 9 Over te leggen stukken en verlenging uitgiftetermijn

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van te voren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 3. De begrafenisadministratie onderzoekt of de overgelegde stukken volledig en correct zijn.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 10.00 tot en met 15.00 uur; op zaterdag van 11.00 tot en met 13.00 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven particuliere graven, waaronder mede wordt verstaan: particuliere urnengraven, particuliere urnennissen, particuliere verstrooiingsplaatsen en particuliere gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben.

  • 3. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de diverse soorten graven.

  • 4. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven worden 2 lijken begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kunnen twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere en algemene graven worden slechts voor directe begraving op volgorde van beschikbaarheid door de gemeente uitgegeven.

  • 2. Onder specifieke omstandigheden kan het college een uitzondering op het gestelde in lid 1 toestaan.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën, welke gesitueerd zijn op verschillende delen van de begraafplaats. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en de oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1. Onder ‘particuliere graven’ wordt mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis, particulier kindergraf, particuliere verstrooiingsplaats en particuliere gedenkplaats.

  • 1. Het college verleent voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag voor de tijd van twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht kan op aanvraag van de rechthebbende verlengd worden telkens met een termijn van 10 jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 18, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 4. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 5. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Artikel 16 Termijn algemene graven

  • 1. Het college verleent voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag voor de tijd van tien jaar het recht op een algemeen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het algemene graf is uitgegeven. De eindtermijn wordt automatisch aangepast na begraving van de tweede persoon in verband met de wettelijke grafrust van tien jaar.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht kan niet verlengd worden.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 18, eerste lid.

  • 4. Het college kan onder specifieke omstandigheden besluiten af te wijken van de termijn genoemd in het eerste lid.

Artikel 17 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen om een grafkelder aan te brengen, op basis van de door beide partijen te stellen voorwaarden.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het particuliere graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen. Deze regels zijn vastgelegd in de Regels voor Grafbedekkingen 2017.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6. Het bepaalde in artikel 23, lid 4 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door de gemeente worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3. Op grond van een ingediend verzoek door de rechthebbende bij het college blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de termijn zoals genoemd in het tweede lid.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken.

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet eerder plaats dan dat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 24 Onderhoud door de gemeente

  • 1. In het kader van het onderhoud van de begraafplaatsen verstrekt het college de volgende diensten: het algemeen onderhoud van de paden en de groenvoorzieningen van de begraafplaatsen.

  • 2. De rechthebbende van een algemeen graf waarvan de termijn van uitgifte op 1 januari 2017 is verstreken en die aan het college de wens te kennen heeft gegeven het algemeen graf niet voor 1 januari 2022 te ruimen, is verplicht tot uiterlijk 1 januari 2022 financieel bij te dragen in het onderhoud waarin het college als beheerder op de begraafplaatsen voorziet.

  • 3. De in lid 2 bedoelde verplichting vervalt op 1 januari 2022 of zoveel eerder als het algemeen graf wordt geruimd.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de rechthebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt het college per brief mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt het college uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op het daartoe bestemde afgesloten gedeelte van één van de begraafplaatsen.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij het college een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij het college een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 6. De rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij het college een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 26 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 21 van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van op de hoogte te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

Hoofdstuk VIII Instandhouding historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 28 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as. Het register wordt bijgehouden door de begrafenisadministratie van de gemeente.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 29 Intrekking oude regeling

De verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen die in werking trad op 1 januari 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 30 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de oude verordening als genoemd in artikel 29 gelden als besluiten genomen krachtens de nieuwe verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van de nieuwe verordening een aanvraag om vergunning op grond van de oude verordening als genoemd in artikel 29 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van de nieuwe verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop de nieuwe verordening toegepast.

Artikel 31 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen waarin een gebod of verbod is opgenomen kan worden gestraft met een straf niet zwaarder dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van de op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen gemeente IJsselstein 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente IJsselstein, gehouden op 15 december 2016.

A.J.O. van Kooij

de griffier

mr. P.J.M. van Domburg

de voorzitter