Beleidsregels preventiemaatregelen overlast en openbare orde IJsselstein 2016

Geldend van 29-12-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels preventiemaatregelen overlast en openbare orde IJsselstein 2016

De burgemeester van de gemeente IJsselstein,

gelet op

  • ·

    de Algemene Plaatselijke Verordening 2016;

  • ·

    de Gemeentewet, in het bijzonder artikelen 172, 172a, en 172b;

  • ·

    de Algemene Wet Bestuursrecht, in het bijzonder artikel 4.81 en afdeling 5.3.2;

  • ·

    de Wet Politiegegevens, in het bijzonder artikel 16, eerste lid onder d ten tweede;

overwegende

  • ·

    dat de burgemeester verantwoordelijk is voor de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente;

  • ·

    dat de burgemeester de openbare orde en veiligheid in zijn gemeente wenst veilig te stellen;

  • ·

    dat de burgemeester, met het oog op de openbare orde en veiligheid, bevoegd is overtredingen van wettelijke voorschriften te beletten;

voorts overwegende

  • ·

    dat de burgemeester met het oog op een juiste, afgewogen en consequente toepassing van zijn bevoegdheden beleidsregels wil vaststellen;

besluit

tot het vaststellen van: Beleidsregels preventiemaatregelen overlast en openbare orde IJsselstein 2016”

Artikel 1 Definities

Overlastgedrag

feitelijk gedrag, in strijd met een wettelijk voorschrift, waarmee de openbare orde en veiligheid wordt verstoord of in gevaar wordt gebracht. Dit ‘overlastgedrag’ wordt nader aangeduid in bijlage 1 van deze beleidsregel.

Overlastgever

een natuurlijk persoon, al dan niet ingezetene van IJsselstein, die op het grondgebied van de gemeente IJsselstein overlast gevend gedrag vertoont.

Handhavingsmatrix

de handhavingsmatrix opgenomen in bijlage 3 van deze beleidsregel.

Verblijfsontzegging

het bevel bedoeld in de ‘Beleidsregel ontzeggingenbeleid IJsselstein’.

Groepsverbod

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onderdeel b.

Meldplicht

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172a, eerste lid, onderdeel c.

Begeleidingsplicht

het bevel bedoeld in Gemeentewet, artikel 172b, eerste lid.

Preventieve dwangsom

de last onder dwangsom bedoeld in Algemene Wet Bestuursrecht, afdeling 5:3:2.

Gedragsaanwijzing

de maatregel bedoeld in Wetboek van Strafvordering, artikel 509hh, tweede lid, onder a.

Artikel 2 Preventiemaatregelen

  • 1. Indien ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde en veiligheid bestaat, kan de burgemeester preventiemaatregelen opleggen aan een overlastgever. Deze preventiemaatregelen zijn:

    • a.

      een preventieve dwangsom

    • b.

      een groepsverbod

    • c.

      een meldplicht

    • d.

      een begeleidingsplicht (voor een minderjarig persoon beneden 12 jaar)

    • e.

      een verblijfsontzegging

  • 2. De preventiemaatregelen, genoemd in het eerste lid, kunnen zowel afzonderlijk als in een combinatie worden toegepast. De handhavingsmatrix is uitgangspunt voor de toepassing van de preventiemaatregelen.

  • 3. De burgemeester legt geen preventiemaatregelen op die samenvallen met een van kracht zijnde gedragsaanwijzing.

Artikel 3 Overlastgedrag, herhaling en ernstige vrees voor de openbare orde

  • 1. Overlastgedrag wordt geacht tot stand te zijn gekomen, als uit een proces-verbaal of andere schriftelijke verklaring van een bevoegde opsporingsambtenaar blijkt dat een overlastgever verantwoordelijk is voor een overtreding genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel.

  • 2. Overlastgedrag wordt geacht herhaald te zijn, indien de betreffende overlastgever in de afgelopen twee jaar tenminste twee maal, waarvan één maal in het afgelopen jaar, overlastgedrag heeft vertoond.

  • 3. Ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid wordt geacht te bestaan in geval van een overtreding genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel, gelet op het effect dat dit kan hebben op de openbare orde, op de veiligheid van personen en goederen, op het maatschappelijk verloop, op de rust en veiligheid, op het welbevinden van anderen, op de veiligheidsbeleving, of op de leefbaarheid.

Artikel 4 De preventieve dwangsom

  • 1. De hoogte van de preventieve dwangsom en de duur van de last (proeftijd) wordt bepaald door het schema in bijlage 2 van deze beleidsregel.

  • 2. Indien de overlastgever minderjarig of onbekwaam is, kan de burgemeester de preventieve dwangsom opleggen aan degene die het gezag over de overlastgever heeft.

Artikel 5 Groepsverbod

  • 1. Indien een overlastgever in enig groepsverband overlastgedrag vertoonde, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgedrag deze overlastgever verbieden zich in enig groepsverband te begeven op een voor het publiek toegankelijke plaats met meer dan drie, ongeacht wie, andere personen.

  • 2. Bij zijn besluit een groepsverbod op te leggen, wijst de burgemeester de gebieden aan waarbinnen het groepsverbod geldt. Indien het overlastgedrag in groepsverband van de betrokkene niet tot één locatie is beperkt, zich verplaatst, of anderszins niet locatie gebonden is, kan de burgemeester met het oog op preventie en risicobeperking meerdere locaties of het gehele grondgebied van de gemeente IJsselstein aanwijzen.

Artikel 6 Meldplicht

  • 1. Bij zijn besluit een meldplicht op te leggen, bepaalt de burgemeester de tijdstippen en de plaats van de melding.

  • 2. Een meldplicht voor een overlastgever die geen ingezetene van IJsselstein is, wordt zo mogelijk opgelegd in de gemeente waar de overlastgever woont. Indien de burgemeester van de gemeente waar de overlastgever woont daar niet mee instemt, dan vindt de meldplicht plaats in IJsselstein.

  • 3. Indien de meldplicht niet wordt nagekomen door de overlastgever dan wordt daarvan melding gemaakt bij de burgemeester, die vervolgens een andere preventieve maatregel zal opleggen.

Artikel 7 Begeleidingsplicht overlastgevers, jonger dan 12 jaar

  • 1.

    Indien een overlastgever jonger dan 12 jaar is, en in het afgelopen jaar minstens twee maal overlastgedrag in een groepsverband vertoonde, kan de burgemeester ter voorkoming van overlastgedrag een begeleidingsplicht opleggen aan degene die het gezag heeft over deze minderjarige.

  • 2.

    De begeleidingsplicht houdt in dat degene die het gezag over de overlastgever heeft, ervoor moet zorgen dat de overlastgever zich tussen 20:00 uur en 06:00 uur niet bevindt op een voor het publiek toegankelijke plaats tenzij deze wordt begeleid door de persoon die het gezag over de overlastgever heeft en/of door een andere in het besluit van de burgemeester aangewezen persoon.

Artikel 8 Horen van de betrokkene

  • 1. Alvorens een preventiemaatregel op te leggen, wordt de overlastgever waarop de burgemeester zijn besluit richt gehoord door een ambtenaar van het team veiligheid van de gemeente. Van het verhoor wordt een verslag in tweevoud opgemaakt. Een exemplaar wordt de burgemeester ter hand gesteld. Het andere exemplaar wordt aan de overlastgever gestuurd. Indien de overlastgever minderjarig of onbekwaam is, wordt tevens gehoord degene die het gezag over betrokkene heeft.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de burgemeester, in afwijking van het eerste lid besluiten preventiemaatregelen op te leggen zonder de overlastgever eerst te horen. Van spoed is sprake wanneer de dreiging van overlastgedrag op korte termijn aanwezig en de preventiemaatregelen geen uitstel verdragen.

  • 3. Van het horen van de overlastgever wordt afgezien indien:

    • a.

      de overlastgever schriftelijk of mondeling heeft verklaard dat hij niet wenst te worden gehoord.

    • b.

      de overlastgever niet binnen een door de burgemeester gestelde redelijke termijn verklaart dat hij wenst te worden gehoord.

Artikel 9 Ingaan, duur en uitbreiden van preventiemaatregelen

  • 1. Bij zijn besluit een preventiemaatregel op te leggen, bepaalt de burgemeester een ingangsdatum. Indien feiten en omstandigheden aanleiding geven (bijvoorbeeld wanneer het overlastgedrag verband houdt met seizoenevenementen) kan de burgemeester een ingangsdatum tot één jaar na zijn besluit kiezen.

  • 2. Een preventiemaatregel zoals bedoeld in de artikelen 5 en 6 wordt opgelegd voor de duur van ten hoogste drie maanden en kan maximaal drie keer worden verlengd, telkens voor ten hoogste drie maanden.

  • 3. De begeleidingsplicht zoals bedoeld in artikel 7 wordt opgelegd voor een duur van ten hoogste drie maanden en kan niet worden verlengd.

  • 4. Met inachtneming van artikel 10 lid 2 kan een preventiemaatregel worden uitgebreid ten nadele van de betrokkene indien feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 10 Opheffen van, en nieuwe preventiemaatregelen

  • 1. De burgemeester kan een preventiemaatregel geheel of gedeeltelijk opheffen:

    • a.

      wanneer feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, en er naar de overtuiging van de burgemeester voldoende garantie is dat de overlastgever zich van overlastgedrag zal onthouden;

    • b.

      wanneer de teamchef van het politie basisteam “De Copen” en/of de officier van justitie dit verzoekt met het oog op een belang van strafrechtpleging ten aanzien van de overlastgever.

  • 2. Indien ten aanzien van een overlastgever een gedragsaanwijzing van kracht wordt, heft de burgemeester opgelegde preventiemaatregelen op voor zover deze met de gedragsaanwijzing samenvallen.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 9 lid 2, kan de burgemeester, wanneer de termijn is verstreken gedurende welke de preventiemaatregel is opgelegd, opnieuw tot preventiemaatregelen besluiten als overlastgedrag van de betrokkene daartoe aanleiding geeft.

Artikel 11 Samenloop van feiten

Wanneer een inbreuk op de openbare orde en veiligheid, bestaande uit één handeling of uit een voortgezette reeks van handelingen, valt in meer dan één van de bepalingen genoemd in bijlage 1 van deze beleidsregel, dan wordt deze inbreuk gezien als één uiting van overlastgedrag en wordt het zwaarstwegende feit in overweging genomen.

Artikel 12 Politie en Openbaar Ministerie

  • 1. De burgemeester informeert de teamchef van het politie basisteam “de Copen” en de officier van justitie als een preventiemaatregel wordt opgelegd of opgeheven.

  • 2. De politie neemt relevante gegevens van de betrokken overlastgever in de politieregistratiesystemen op (bijvoorbeeld in de vorm van een “afspraak op persoon” of een “afspraak op locatie”).

  • 3. Indien de politie constateert dat een persoon aan wie een preventiemaatregel is opgelegd overlastgedrag vertoont, maakt zij daarvan proces-verbaal op, en informeert zij de burgemeester.

  • 4. De politie kan de burgemeester adviseren preventiemaatregelen op te leggen. In dat geval informeert de politie de burgemeester over alle haar bekende relevante feiten en omstandigheden betreffende de overlastgever en diens overlastgedrag.

  • 5. Op verzoek van de teamchef van het politie basisteam “De Copen” en/of de officier van justitie ziet de burgemeester, indien een belang van strafrechtpleging dit noodzaakt, af van het opleggen van een preventiemaatregel.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. Bij de toepassing van preventiemaatregelen kan de burgemeester afwijken van de handhavingsmatrix indien die maatregelen wegens feiten of bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen. Bij het nemen van het besluit tot het opleggen van preventiemaatregelen, betrekt de burgemeester eventuele bijzondere omstandigheden van de overlastgever bij zijn overwegingen.

  • 2. Onder de in de tweede zin van het eerste lid bedoelde bijzondere omstandigheden wordt in elk geval niet verstaan:

    • a.

      het enkele feit dat een preventiemaatregel voor de overlastgever nadelig of ongewenst is;

    • b.

      het feit dat een preventiemaatregel consequenties heeft voor de normale maatschappelijke en economische verplichtingen van de overlastgever;

    • c.

      omstandigheden die door schuld, door verwijtbaarheid of door keuze voor rekening en risico van de overlastgever komen of onder zijn verantwoordelijkheid tot stand kwamen en voor de overlastgever voorzienbaar waren of voorzienbaar hadden kunnen zijn.

Artikel 14 Ondersteuning en waarnemen van de burgemeester

Voor de uitvoering van deze beleidsregel kan de burgemeester zich terzijde laten staan of zich laten waarnemen door wethouders of ambtenaren van zijn gemeente, door ambtenaren van politie en/of door ambtenaren van een ander bestuursorgaan dat een wettelijke taak ten aanzien van een overlastgever heeft.

Artikel 15 Bekendmaking, inwerkintreding, citeertitel

Deze beleidsregel wordt bekendgemaakt in het Gemeenteblad en treedt in werking op de dag na die van bekendmaking. Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels preventiemaatregelen overlast en openbare orde IJsselstein 2016’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld te IJsselstein op 22 november 2016

Mr. P.J.M. van Domburg, burgemeester van IJsselstein

Bijlage 1 Overlastgedrag

Onder ‘overlastgedrag’ wordt verstaan:

A – Lichte feiten

Overtreding van

Artikel 2.1

Algemene Plaatselijke Verordening

Samenscholing

Artikel 2.26

Algemene Plaatselijke Verordening

Ordeverstoring bij evenement

Artikel 2.31 a

Algemene Plaatselijke Verordening

Ordeverstoring in horecabedrijf

Artikel 2.41

Algemene Plaatselijke Verordening

Betreden gesloten lokaal of woning

Artikel 2.47

Algemene Plaatselijke Verordening

Hinderlijk gedrag openbare plaatsen

Artikel 2.48

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden drankgebruik

Artikel 2.49

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden gedrag in of bij gebouwen

Artikel 2.50

Algemene Plaatselijke Verordening

Verboden gedrag in publiek toegankelijke ruimten

Artikel 4.8

Algemene Plaatselijke Verordening

Natuurlijke behoefte doen

B – Zware feiten

Overtreding van

Artikel 2:44

Algemene Plaatselijke Verordening

Vervoer inbrekerswerktuigen

Artikel 2:44a

Algemene Plaatselijke Verordening

Bezit hulpmiddelen voor winkeldiefstal

Artikel 2:74

Algemene Plaatselijke Verordening

Drugshandel op straat

Artikel 2 of 3

Opiumwet

Verkopen, vervoeren of aanwezig hebben van harddrugs( * )

Artikel 10a

Opiumwet

Voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs

Bijlage 2 Preventieve dwangsom

  • 1.

    De hoogte van preventieve dwangsommen bedraagt, tenzij de burgemeester met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgedrag anders besluit:

  • ·

    voor overlastgedrag, genoemd in lijst A van bijlage 1 (lichte feiten)

-voor de eerste overtreding:

€ 300,--

-voor iedere afzonderlijke overtreding, volgend op de eerste overtreding:

€ 500,--

  • ·

    voor overlastgedrag, genoemd in lijst B van bijlage 1 (zware feiten)

-voor de eerste overtreding:

€ 3.000,--

-voor iedere afzonderlijke overtreding, volgend op de eerste overtreding:

€ 5.000,--

  • 2.

    De preventieve dwangsommen worden, tot de duur van de last (proeftijd) is verstreken, opgelegd tot een maximum van € 12.500,-- is bereikt.

  • 3.

    De proeftijd bedraagt 2 jaar tenzij de burgemeester, met het oog op feiten en omstandigheden van de overlastgever en diens overlastgedrag, tot een andere proeftijd van ten hoogste 5 jaar besluit. De proeftijd verstrijkt wanneer het onder 2. genoemde maximumbedrag is bereikt.

  • 4.

    Indien de dwangsom door een minderjarige overlastgever wordt verbeurd, worden de onder 1. genoemde bedragen met 50% verminderd. Minderjarigheid is van toepassing wanneer de betrokkene op het moment dat hij overlastgedrag begaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

  • 5.

    De onder 1. genoemde bedragen voor de preventieve dwangsom gelden per 1 januari 2017. De bedragen worden niet aangepast met het consumentenprijsindexcijfer dat het Centraal Bureau voor de Statistiek voor het voorgaande kalenderjaar heeft vastgesteld.

Direct opleggen preventieve dwangsom, ter voorkoming van ernstige feiten:

  • 1.

    Als ernstige vrees voor de openbare orde en veiligheid bestaat, kan de burgemeester besluiten een preventieve dwangsom op te leggen, ter voorkoming van overtredingen die de openbare orde en veiligheid op zeer ernstige en/of onomkeerbare wijze zullen schaden.

  • 2.

    De opgelegde last en hoogte van de dwangsom worden dan door de burgemeester besloten aan de hand van de omstandigheden van het geval. De aanduiding van ‘overlastgedrag’ in bijlage 1 is hierbij niet van toepassing; de opgelegde last kan ook omvatten het beletten van andere overtredingen.

Bijlage 3 Handhavingsmatrix

Context

Stappen

Maatregelen

Overlast in wijken

Eerste stap

Constatering van overlast

Reguliere aanpak

Via melding overlast door BOA’s of politie (met name overlastgedrag bestaande uit ‘lichte’ feiten)

Via bemiddeling door een sociaal-maatschappelijke instelling (bijvoorbeeld: opbouw- of jongerenwerk)

Tweede stap Aanhoudende overlast, reguliere aanpak niet afdoende

Preventiemaatregelen aankondigen

Waarschuwing in brief of in gesprek; mededelen van het voornemen preventiemaatregelen op te leggen. Keuze van preventiemaatregelen is situatie-afhankelijk welke maatregel(en) het meest bijdragen aan het stoppen van de overlast.

Derde stap

Aanhoudende overlast, na aankondiging preventiemaatregelen

Preventiemaatregelen opleggen

Als aan voorwaarden Gw is voldaan: -groepsverbod (groepsgewijze overlast) -verblijfsontzegging -begeleidingsplicht (12-minners) -meldplicht ·Preventieve dwangsom (situatie-afhankelijk en verband houdend met het feitelijke overlastgedrag. Betreft waarschijnlijk de ‘lichte’ feiten uit lijst A in bijlage 1.)

Vierde stap

Aanhoudende overlast, na opleggen preventiemaatregelen

Bij overtreding maatregelen

Aangifte (WvSr 184), als groepsverbod, verblijfsontzegging, begeleidingsplicht of meldplicht wordt overtreden ·Invorderingsbesluit preventieve dwangsom.

Overlast in horeca en overlast bij evenementen

Eerste stap

Constatering van overlast

·Vastleggen van overlastgedrag, proces-verbaal ·Verblijfsontzegging, op basis van de ‘beleidsregel ontzeggingenbeleid IJsselstein’

Tweede stap

Beoordelen herhaaldelijkheid

Bij herhaaldelijkheid; preventiemaatregelen opleggen

Als aan voorwaarden Gw is voldaan: -groepsverbod (groepsgewijze overlast) -verblijfsontzegging -begeleidingsplicht (12-minners) -meldplicht ·Preventieve dwangsom (situatie-afhankelijk en verband houdend met het feitelijke overlastgedrag. Betreft waarschijnlijk de ‘lichte’ feiten uit lijst A in bijlage 1.)

Derde stap

Bij overtreding maatregelen

Aangifte (WvSr 184), als groepsverbod, verblijfsontzegging, begeleidingsplicht of meldplicht wordt overtreden • Invorderingsbesluit preventieve dwangsom

Recidivisten en veelplegers· Daders van high-impact crimes of geweldsdelicten

Eerste stap

Constatering van overlast

Preventieve dwangsom

Opleggen preventieve dwangsom (kan zowel het overlastgedrag in lijst A en B van bijlage 1 omvatten)

Tweede stap

Voortgaande overlast, na opgelegde dwangsom

Preventieve dwangsom

Invorderingsbesluit preventieve dwangsom.

Beoordelen overige maatregelen

Beoordelen toepasbaarheid van meldplicht, groepsverbod en/of verblijfsontzegging.

Opleggen maatregelen als aan voorwaarden Gemeentewet is voldaan.

Derde stap

Voortgaande overlast, na opgelegde maatregelen

Invorderingsbesluit preventieve dwangsom.

Aangifte (WvSr 184), als groepsverbod, verblijfsontzegging, begeleidingsplicht of meldplicht wordt overtreden.


Noot
*

overlastgedrag bestaande uit overtreding van Artikel 2 of 3 van de Opiumwet wordt niet in beschouwing genomen als de totale hoeveelheid drugs minder is dan die waarvoor het Openbaar Ministerie op grond van haar vervolgingsrichtlijnen sepot toepast.