Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018

De raad van de gemeente IJsselstein;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober  2017, zaaknummer 494327

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018,

(verordening Lijkbezorgingsrechten IJsselstein 2018)

Artikel1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de begraafplaats van de gemeente IJsselstein aan het Eiteren en de begraafplaats van de gemeente IJsselstein, genaamd “De Hoge Akker” aan de Noord IJsseldijk;

  • b.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon, voor bepaalde tijd, het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    particulier kindergraf een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon, voor bepaalde tijd, het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken van personen tot de leeftijd van 12 jaar;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van personen tot de leeftijd van 12 jaar;

  • d.

    particulier urnengraf een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon, voor een bepaalde tijd, het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn;

  • e.

    particulier keldergraf: een graf met geprefabriceerde betonnen wanden en bodem waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon, voor een bepaalde tijd, het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • g.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken personen tot de leeftijd van 12 jaar;

  • h.

    urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van as van een overledene;

  • j.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken, beplanting en overige voorwerpen op een graf.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 4.2 Overgangsregeling onderhoudsrecht

  • 1. Voor het door of vanwege het college onderhouden van de begraafplaatsen, als bedoeld in artikel 24 van de beheerverordening, wordt uitsluitend van de belanghebbende van een huurgraf waarvan de termijn van uitgifte op 1 januari 2017 is verstreken en die aan het college de wens te kennen heeft gegeven het huurgraf niet voor 1 januari 2022 te ruimen per kalenderjaar een recht geheven van €100,-.

  • 2. Vanaf 1 januari 2022, of zoveel eerder als het huurgraf wordt geruimd, wordt het onderhoudsrecht niet meer geheven.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De verordening Lijkbezorgingrechten 2017 van 9 maart 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als de 'verordening Lijkbezorgingrechten 2018'.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente IJsselstein, gehouden op  14 december 2017.

de griffier,
A.J.O. van Kooij
de voorzitter,
mr. P.J.M. van Domburg

Tarieventabel behorende bij de verordening Lijkbezorgingsrechten 2018

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

€ 2.248,25

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier keldergraf voor een periode van 40 jaar wordt geheven:

€ 4.496,35

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

€ 1.127,15

1.4

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier kindergraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.181,70

1.5

Voor het verlenen van het recht op een urnennis wordt voor een periode van 20 jaar geheven:

€ 1.159,30

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1, 1.3 en 1.4 en 1.5 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan 50% van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht.

1.7

Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.2 met 10 jaren wordt een recht geheven gelijk aan 25% van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het uitsluitend recht.

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven:

€ 1.077,90

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven:

€ 539,10

2.3

Voor het begraven van een lijk van een kind van één jaar en ouder, doch beneden 12 jaar wordt geheven:

€ 808,65

2.4

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 50%.

2.5

Onder buitengewone uren wordt verstaan andere dagen en uren dan maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot en met 15.00 uur en zaterdag van 11.00 tot en met 13.00 uur.

2.6

De in 2.5. bedoelde verhoging vindt niet plaats, indien het betreft het begraven van een lijk van een levenloos geborene, van een lijk dat op last van het openbaar gezag of ter voldoening aan een wettelijke verplichting moet worden begraven.

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

3.1.1

in een particulier urnengraf

€ 539,10

3.1.2

in een particulier graf

€ 539,10

3.1.3

in een particulier keldergraf

€ 539,10

3.1.4

in een particulier kindergraf

€ 539,10

3.1.5

op een particulier urnengraf

€ 178,10

3.1.6

op een particulier graf

€ 178,10

3.1.7

op een particulier keldergraf

€ 178,10

3.1.8

op een particulier kindergraf

€ 178,10

3.1.9

in een urnennis

€ 178,10

3.2

Voor het bijzetten op buitengewone uren wordt het recht bedoeld in 3.1.1 tot en met 3.1.9 verhoogd met 50%.

3.3

Onder buitengewone uren wordt verstaan andere dagen en uren dan maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot en met 15.00 uur en zaterdag van 11 tot en met 13.00 uur.

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1

Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het aanbrengen of vernieuwen van de grafbedekking, bedoeld in artikel 20 van de Beheersverordening begraafplaatsen IJsselstein 2018, wordt geheven:

€ 145,50

4.2

 

Indien gewenst kan de grafbedekking, zoals bedoeld in artikel 20 van de Beheersverordening begraafplaatsen IJsselstein 2018, door of vanwege de gemeente onderhouden worden. Hiervoor wordt geheven per jaar:

€ 156,60

Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen

5.1

Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven

€ 1.247,90

5.2

Voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf wordt geheven

€ 808,65

5.3

Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven

€ 1.077,90

5.4

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven:

5.4.1

uit een particulier graf

€ 513,55

5.4.2

uit een particulier urnengraf

€ 513,55

5.4.3

uit een particulier keldergraf

€ 513,55

5.4.4

uit een particulier kindergraf

€ 513,55

5.4.5

uit een urnennis

€ 166,95

5.5

Voor het na opgraven of verwijderen van een asbus weer bijzetten in een ander graf wordt geheven

 

€ 539,85

5.6

Voor het na opgraven of verwijderen van een asbus weer bijzetten op een ander graf wordt geheven

€ 539,85

5.7

Voor het ruimen van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

€ 1.025,45

5.8

Voor het ruimen van een keldergraf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

€ 1.025,45

Hoofdstuk 6 Overgangsregeling onderhoudsrecht

6.1

Voor het door of vanwege het college onderhouden van de begraafplaatsen, als bedoeld in artikel 24 van de beheersverordening, wordt uitsluitend van de belanghebbende van een huurgraf waarvan de termijn van uitgifte op 1 januari 2017 is verstreken en die aan het college de wens te kennen heeft gegeven het huurgraf niet voor 1 januari 2022 te ruimen per kalenderjaar geheven

€ 100,00

 

Behoort bij raadsbesluit van 14 december 2017.

de griffier,

    

A.J.O. van Kooij