Regeling vervallen per 01-01-2021

Parkeerverordening IJsselstein 2018

Geldend van 01-03-2018 t/m 31-12-2020

Intitulé

Parkeerverordening IJsselstein 2018

De raad van de gemeente IJsselstein;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 december 2017;

(zaaknummer 509342)

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeersweg 1994;

besluit:

vast te stellen de Parkeerverordening IJsselstein 2018

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein;

  • b.

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990, met dien verstande dat een brommobiel wordt aangemerkt als motorvoertuig;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt;

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, en hetgeen wat in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methoden zijn om aan de betaalplicht te kunnen voldoen;

  • g.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur of digitaal parkeersysteem;

  • h.

    vergunninghoudersparkeerplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd

  • i.

    parkeervergunning: een door of namens het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen;

  • j.

    parkeerzone: gebied, waarbinnen een daartoe vastgesteld tarief geldt voor het betaald parkeren op grond van de Parkeerbelastingverordening IJsselstein 2018 en waar met de verleende parkeervergunning op een parkeerapparatuurplaats en/of vergunninghoudersparkeerplaats mag worden geparkeerd;

  • k.

    deelauto-gebruik: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • l.

    deelautoaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelauto-gebruik ter beschikking stelt;

  • m.

    deelnemer: een natuurlijke persoon die een overeenkomst heeft gesloten inzake deelauto-gebruik;

  • n.

    standplaats: de belanghebbendenparkeerplaats waar een motorvoertuig bestemd voor deelauto-gebruik geparkeerd wordt en die is aangeduid met het onderbord met het opschrift “deelauto”.

  • o.

    deelautovergunning: een vergunning voor deelauto’s, bedoeld voor het parkeren op een gereserveerde parkeerplaats voor een deelauto van een deelautoaanbieder;

  • p.

    bewonersvergunning: een parkeervergunning voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft, in een parkeerzone;

  • q.

    zakelijke parkeervergunning: een op naam van het bedrijf gestelde parkeervergunning ten behoeve van een bedrijf dat gebruik maakt van een pand, gelegen in een parkeerzone;

  • r.

    parkeervergunning marktkooplieden: een op naam van het bedrijf gestelde parkeervergunning ten behoeve van een bedrijf dat standhouder is op de markt in IJsselstein waarmee op een aan te wijzen locatie geparkeerd mag worden van twee uur voor aanvang van de markt tot uiterlijk twee uur na afloop van de markt;

  • s.

    parkeervergunning mantelzorg: een op naam van de zorgontvanger gestelde parkeervergunning ten behoeve van een mantelzorger. De zorgontvanger staat als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven op een adres dat een zelfstandige woning betreft, in een parkeerzone;

  • t.

    parkeervergunning hulpverleners: een op naam van de zorginstelling gestelde parkeervergunning ten behoeve van hulpverleners die regelmatig moeten parkeren in een parkeerzone;

  • u.

    werkparkeervergunning: een op naam van het bedrijf gestelde parkeervergunning waarmee gedurende werkzaamheden geparkeerd kan worden in een parkeerzone. De vergunning kan verleend worden indien wordt aangetoond dat voor het uitvoeren van werkzaamheden het gebruik van een motorvoertuig onmisbaar is en bovendien de noodzaak van een werkparkeervergunning wordt aangetoond;

  • v.

    woonwerkparkeervergunning: een op naam van de medewerker gestelde parkeervergunning die werkzaam is voor een bedrijf dat gevestigd is in of in de directe nabijheid van een parkeerzone.

  • w.

    vergunninghouder: de persoon of rechtsgeldige vertegenwoordiger van een instantie die bevoegd is om een vergunning aan te vragen.

  • x.

    bezoekersparkeren hulpverlenende instanties: een regeling ten behoeve van bezoekers van een hulpverlenende instantie die staat ingeschreven op een adres in een parkeerzone, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaarten, , waarmee gedurende een bepaalde periode kan worden geparkeerd in een parkeerzone. Het betreft hier een digitale regeling

  • y.

    bezoekersparkeren bewoners: een regeling ten behoeve van bezoekers van een bewoner die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens staat ingeschreven op een adres in een parkeerzone, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaarten, dat een zelfstandige woning betreft, waarmee gedurende een bepaalde periode kan worden geparkeerd in een parkeerzone. Het betreft hier een zogenaamde kraskaart of een digitale regeling;

  • z.

    fiscaal regime: de op basis van artikel 2 van de parkeerbelastingverordening van toepassing zijnde regeling;

  • aa.

    parkeerplaats op eigen terrein:

    • o

      Een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins (zoals aangewezen parkeerplaatsen op kenteken voor artsen, gehandicapten, autodelen) of;

    • o

      Een parkeerplaats in een (collectieve) garage of op een perceel, die volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager bestemd is;

    • o

      Als parkeerplaats op eigen terrein wordt tevens aangemerkt de oprit die voldoende ruimte biedt voor het parkeren van tenminste één auto 1

      ;

    • o

      Een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager (na 1 januari 2013) een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

    Als parkeerplaats op eigen terrein wordt niet aangemerkt:

    • o

      De met de woning verbonden (individuele) garage

    • o

      Een losse garagebox, die niet direct met de woning verbonden is;

  • bb.

    voltijdwerker: werknemer van een bedrijf, wiens werkweek tenminste 32 uur bedraagt

  • cc.

    zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerend zaakbelastingen in gebruik als woning;

Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1. Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een parkeervergunning.

  • 3. Het college kan in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn uitsluitend de volgende soorten parkeervergunningen en regelingen voor bezoekersparkeren verlenen:

    • a.

      Bewonersvergunning voor de parkeerzone waarbinnen de woning is gelegen;

    • b.

      Zakelijke parkeervergunning voor de parkeerzone waarbinnen het bedrijf is gevestigd, met dien verstande dat bij uitgifte bepaald wordt in welke parkeerzone de Zakelijke parkeervergunning geldig is;

    • c.

      Parkeervergunning mantelzorg voor de parkeerzone waarbinnen zorg wordt verleend;

    • d.

      Parkeervergunning hulpverleners voor alle parkeerzones;

    • e.

      Parkeervergunning marktkooplieden in de door het college aan te wijzen parkeerzone;

    • f.

      Werkparkeervergunning voor alle parkeerzones. Het college kan beperkingen opleggen voor wat betreft de geldigheid van de parkeervergunning met betrekking tot plaatsen en tijden;

    • g.

      Woonwerkparkeervergunning alleen voor de parkeerzone W. Het college kan beperkingen opleggen voor wat betreft de geldigheid van de parkeervergunning met betrekking tot plaatsen en tijden;

    • h.

      Deelautovergunning op een specifiek aangewezen vergunninghoudersplaats;

    • i.

      Bezoekersparkeren bewoners voor parkeren in de door het college aan te wijzen parkeerzones;

    • j.

      Bezoekersparkeren hulpverlenende instanties voor parkeren in de door het college aan te wijzen parkeerzones.

    • k.

      Alle uitgegeven vergunningen in artikel 3, lid 3 kunnen in parkeerzone W worden gebruikt met dien verstande dat bij uitgifte van de vergunning geen beperking voor deze parkeerzone is opgelegd.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen een parkeervergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, een maximum aantal uit te geven vergunningen en parkeeruren ten behoeve van een bezoekersregeling per parkeerzone en per categorie vaststellen.

  • 6. Het college kan aan een parkeervergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4

  • 1. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een parkeervergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1. Een parkeervergunning wordt voor een periode van maximaal één jaar verleend.

  • 2. De parkeervergunning bevat in ieder geval een uniek volgnummer, een holografische sticker en een barcode waarmee via een database de geldigheid, de parkeerzone waarbinnen de parkeervergunning geldig is en de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de parkeervergunning is verleend achterhaald kan worden.

  • 3. Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan de in lid 2 van dit artikel bedoelde informatie op het pasje, aan de voorzijde van de parkeervergunning is vermeld;

    • b.

      tijdens het parkeren moet de vergunning achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen/scannen is;

    • c.

      indien één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • d.

      de vergunning blijft eigendom van de gemeente IJsselstein.

Artikel 6

Het college kan een parkeervergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder uit het gebied waarvoor de parkeervergunning is verleend, verhuist of er niet meer in werkzaam is;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn parkeervergunning heeft voldaan

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h.

    om reden van openbaar belang;

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 7

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere betaalmiddelen dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 8

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenparkeerplaats;

    • c.

      op een gehandicaptenparkeerplaats (aangegeven met bord E6).

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepaling

Artikel 9

  • 1. Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

  • 2. De vergunninghouder die opzettelijk handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 11

Parkeerverordening IJsselstein 2014-I wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening IJsselstein 2018.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 februari 2018.

De griffier,
A.J.O. van Kooij
De voorzitter,
mr. P.J.M. van Domburg

Noot
1

Ter bepaling van het aantal beschikbare parkeerplaatsen op eigen terrein gelden de volgende regels (zoals vastgelegd in het Parkeerbeleidsplan IJsselstein 2007)

1. Oprit Oprit van minimaal 3,50m breed en 5,00m diep: 1 parkeerplaats op eigen terrein

2. Lange oprit van minimaal 3,00m breed en 10,00m diep: 2 parkeerplaatsen op eigen terrein

3. Dubbele oprit van minimaal 5,50m breed en 5,00m diep: 2 parkeerplaatsen op eigen terrein

4. Carport van minimaal 2,50m breed en 5,00m diep (binnenmaten): 1 parkeerplaats op eigen terrein