Regeling vervallen per 01-01-2014

Mandaatregeling gemeente IJsselstein 2011

Geldend van 01-02-2011 t/m 31-12-2013

Intitulé

Mandaatregeling gemeente IJsselstein 2011

MANDAATREGELING GEMEENTE IJSSELSTEIN 2011

Het college van burgemeester en wethouders van IJsselstein en de burgemeester van IJsselstein,

ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

overwegende, dat het voor het efficiënt functioneren van de gemeente IJsselstein wenselijk is een

mandaatregeling vast te stellen;

gelet op de wettelijke voorschriften, in het bijzonder de bepalingen van afdeling 10.1.1 van de

Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 168 en 171 van de Gemeentewet;

B E S L U I T E N :

I. het krachtens mandaat nemen van besluiten, welke zijn vermeld op de bij deze regeling

behorende mandatenlijst, op te dragen aan de daarbij genoemde functionarissen,

en

II.ten aanzien van de uitoefening van deze mandaten de navolgende regeling vast te stellen, te weten:

de “Mandaatregeling gemeente IJsselstein 2011”.

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • b.

    volmacht: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • c.

    machtiging: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan handelingen te verrichten, geen besluiten en/of privaatrechtelijke rechtshandelingen zijnde;

  • d.

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat aan een bij functie in de mandatenlijst genoemde

functionaris de bevoegdheid geeft om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • e.

    gemandateerde: de functionaris, die van de mandaatgever de bevoegdheid heeft gekregen om in naam van de mandaatgever besluiten te nemen;

  • f.

    plaatsvervanger: de daartoe aangewezen persoon;

  • g.

    mandatenlijst: een overzicht van door de mandaatgever aan de gemandateerde opgedragen bevoegdheden.

Artikel 2. Mandaat en ondermandaat

  • 1. Mandaat wordt verleend aan de algemeen directeur.

  • 2. De algemeen directeur kan ter uitoefening van een aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk rechtstreeks ondermandaat verlenen aan de directeur bedrijfsvoering en de afdelingsmanager wiens afdeling is/wordt belast met de uitoefening van de bevoegdheid (= ondermandaat niveau 1).

  • 3. De directeur bedrijfsvoering en de afdelingsmanager kunnen ter uitoefening van een aan hun ondergemandateerde bevoegdheid, na voorafgaande toestemming van de algemeen directeur, schriftelijk ondermandaat verlenen aan één of meer onder zijn verantwoordelijkheid werkzame functionarissen (= ondermandaat niveau 2).

  • 4. Wijziging van het ondermandaat niveau 2 door de directeur bedrijfsvoering of de afdelingsmanager kan slechts plaatsvinden na voorafgaande toestemming van de algemeen directeur.

Artikel 3. Plaatsvervanging

  • 1. Bij afwezigheid van de algemeen directeur, de directeur bedrijfsvoering of de afdelingsmanager wordt de gemandateerde bevoegdheid uitgeoefend door zijn plaatsvervanger.

  • 2. de plaatsvervanger(s) van de directeur bedrijfsvoering en van de afdelingsmanager mag(mogen) van de (onder)gemandateerde bevoegdheid uitsluitend gebruik maken als:

    • a.

      de directeur bedrijfsvoering of de afdelingsmanager tijdelijk, kortdurend afwezig is, bijvoorbeeld wegens verlof, ziekte, extern overleg en dergelijke; en

    • b.

      sprake is van spoedeisendheid in die zin, dat met de uitoefening van de bevoegdheid niet kan worden gewacht tot de terugkeer van de directeur bedrijfsvoering of afdelingsmanager.

  • 3. Indien zowel de gemandateerde als zijn plaatsvervanger(s) afwezig zijn, wordt de gemandateerde bevoegdheid uitgeoefend door de direct leidinggevende van de gemandateerde.

Artikel 4. Algemene regels, uitzonderingen

  • 1.

    Het mandaat omvat naast het nemen en ondertekenen van besluiten, tevens het verrichten van alle voorbereidings- en uitvoeringshandelingen die bij de uitoefening van de bevoegdheid behoren, zoals:

    • a.

      het verstrekken van mondelinge en/of schriftelijke informatie en gegevens van feitelijke en objectieve aard;

    • b.

      het verzenden van ontvangstbewijzen;

    • c.

      het voeren van overige correspondentie;

    • d.

      het vragen van adviezen en inwinnen van inlichtingen;

    • e.

      het verzorgen van bekendmakingen, kennisgevingen en andere publicaties.

  • 2.

    De gemandateerde is bevoegd tot het nemen van besluiten als vermeld in de bijgevoegde

mandatenlijst, tenzij:

  • a.

    de mandaatgever vooraf te kennen heeft gegeven zelf te willen beslissen;

  • b.

    uit overleg met de portefeuillehouder blijkt dat de portefeuillehouder het voorstel aan het ter zake bevoegd bestuursorgaan wil voorleggen;

  • c.

    advies nodig is van andere afdelingen en het advies en het eigen standpunt niet op elkaar aansluiten of niet tot dezelfde conclusie leiden;

  • d.

    het besluit een afwijking zou inhouden van het bestaande beleid, richtlijnen, voorschriften en dergelijke;

  • e.

    het besluit overschrijding van budgetten of kredieten zou inhouden;

  • f.

    het besluit de uitoefening van een hardheidsclausule inhoudt.

  • 3.

    Indien zich één of meer van de in het tweede lid onder a. tot en met f. omschreven situaties zich voordoet, dan besluit het ter zake bevoegde bestuursorgaan zelf.

Artikel 5. Verslaglegging en informatieverstrekking

  • 1. De algemeen directeur, de directeur bedrijfsvoering en de afdelingsmanager dragen zorg voor een deugdelijke verslaglegging van de door hen in mandaat genomen besluiten.

  • 2. De algemeen directeur, de directeur bedrijfsvoering en de afdelingsmanager informeren het ter zake bevoegd bestuursorgaan desgewenst over de krachtens (onder)mandaat genomen besluiten en over de wijze waarop elk mandaat overigens wordt uitgeoefend.

Artikel 6. Beheer mandatenlijst

De mandaatverlening wordt vastgelegd in de mandatenlijst die wordt beheerd door een door de algemeen directeur aan te wijzen functionaris.

Artikel 7. Ondertekeningwijze bij mandaat

Bij de uitoefening van een mandaat, verleend door het college of de burgemeester, worden

uitgaande stukken respectievelijk als volgt ondertekend:

Burgemeester en wethouders van IJsselstein,

namens dezen,

[functienaam]

[handtekening]

[naam]

De burgemeester van IJsselstein,

namens deze,

[functienaam]

[handtekening]

[naam]

Artikel 8. Schakelbepaling volmachten en machtigingen

Deze mandaatregeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een

functionaris volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2011

Artikel 10 Citeerwijze

Dit besluit wordt aangehaald als “Mandaatregeling gemeente IJsselstein 2011”.