Regeling vervallen per 01-01-2014

Re-integratieverordening gemeente Kaag en Braassem 2012

Geldend van 01-04-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Re-integratieverordening gemeente Kaag en Braassem 2012

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 2012;

gelet op artikel 7, 8 eerste lid onderdeel a., 10 tweede lid en 10a van de Wet werk en bijstand (WWB), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) en de artikelen 34, 35, 36 en 38a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ):

b e s l u i t:

vast te stellen de “Re-integratieverordening gemeente Kaag en Braassem 2012”.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:a. Wet: de WWB, IOAW en IOAZ;b. College: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Kaag en Braassem;c. Raad: De raad van de gemeente Kaag en Braassem;d. Uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de WWB, IOAW of IOAZ;e. Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die zich gemeld hebben bij het UWV;f. Niet-uitkeringsgerechtigde (Nugger): personen die als werkloze werkzoekenden zijn geregistreerd bij het UWV-werkplein en die geen uitkeringsgerechtigden zijn, als bedoeld in artikel 6 van de WWB;g. Belanghebbende: de onder d. t/m f. van dit artikel genoemde persoon;h. Re-integratie-instrumenten: voorzieningen, bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, gericht op duurzame uitstroom (minimaal 9 maanden) naar reguliere, betaalde arbeid, zoals omschreven in artikel 9 tot en met 16 van deze verordening.

Artikel 2 Opdracht college

  • 1 Het college biedt belanghebbenden ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een re-integratie-instrument gericht op die arbeidsinschakeling.

  • 2 Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van re-integratie-instrumenten wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of het re-integratie-instrument, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid dan wel of het aanbieden van re-integratie-instrumenten bijdraagt aan de verkleining van de afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 3 Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en re-integratie-instrumenten.

  • 4 Het college kan bij het bepalen van het aanbod aan voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en maatschappelijke en conjuncturele ontwikkelingen.

Hoofdstuk 2 Beleid en financiën

Artikel 3 Beleid

In de programmabegroting en de kadernota wordt het beleid beschreven alsmede de financiële kaders met betrekking tot het participatiebudget en het inkomensdeel WWB. De Programmabegroting en de kadernota worden vastgesteld door de raad.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1 Belanghebbenden hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte reïntegratie-instrumenten gericht op arbeidsinschakeling dan wel voorzieningen gericht op de verkleining van de afstand tot de arbeidsmarkt.

  • 2 Het college doet een aanbod aan belanghebbenden dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het in artikel 3 genoemde beleidsplan.

  • 3 De Nuggers waarvan het inkomen uit een gezamenlijke huishouding 120 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm of meer bedraagt kunnen geen aanspraak maken op reïntegratie-instrumenten.

  • 4 In afwijking van eerste lid maken de alleenstaande (ouder) tot 27 en meerderjarige gezinsleden tot 27 jaar geen aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling gedurende de zoekperiode als bedoeld in artikel 41 lid 4 van de wet.

Artikel 4a Plan van aanpak

Het college stelt de vorm en inhoud van het plan van aanpak vast, alsmede de wijze waarop en de mate waarin de evaluatie van het plan van aanpak bedoeld in artikel 44a, van de wet, plaatsvindt.

Artikel 5 Verplichtingen van de belanghebbende

  • 1 Een uitkeringsgerechtigde die door het college een re-integratie-instrument wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2 De belanghebbende die gebruik maakt van een reïntegratie-instrument is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan het aangeboden reïntegratie-instrument heeft verbonden.

  • 3 Indien een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een re-integratie-instrument, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de “Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Kaag en Braassem 2012”, dan wel de maatregelenverordening IOAW en IOAZ gemeente Kaag en Braassem 2012.

  • 4 Indien een belanghebbende, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een re-integratie-instrument, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van het ingezette re-integratie-instrument geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 6 Budget- en subsidieplafonds

  • 1 De raad kan één of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende re-integratie-instrumenten.

  • 2 De raad kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifiek re-integratie-instrument.

  • 3 Een door de raad vastgesteld subsidie-, budget- of personenplafond vormt een weigeringgrond bij de aanspraak op een specifiek re-integratie-instrument.

Hoofdstuk 3 Re-integratie-instrumenten

Artikel 7 Algemene bepalingen over re-integratie-instrumenten

  • 1 Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan de inzet met een re-integratie-instrument nadere verplichtingen verbinden.

  • 2 Het college kan een re-integratie-instrument intrekken/beëindigen:a. indien de persoon die aan een reïntegratie-instrument deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9, 17 en 55 van de WWB of artikel 37 of 13 van de IOAZ of IOAW niet nakomt;b. indien de persoon die deelneemt aan een re-integratie-instrument niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van dit re-integratie-instrument;d. indien naar het oordeel van het college het re-integratie-instrument onvoldoende bijdraagt aan een duurzame arbeidsinschakeling;e. indien de persoon die gebruik maakt van een re-integratie-instrument verhuist naar een andere gemeente.

  • 3 Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de re-integratie-instrumenten, bedoeld in de artikelen 8 tot en met 14, met inachtneming van hetgeen daarover in het beleidsplan is bepaald, nadere regels stellen.

  • 4 Het college kan ter optimalisering van het beleid en op basis van de ontwikkelingen in de praktijk, besluiten tot de inzet van aanvullende re-integratie-instrumenten, anders dan de in artikel 8 tot en met artikel 14 omschreven instrumenten.

Artikel 8 Bemiddeling

Het college kan besluiten om aan een belanghebbende bemiddeling naar algemeen geaccepteerde arbeid aan te bieden.

Artikel 9 Werkstages

  • 1 Het college kan aan een belanghebbende een werkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling, met behoud van uitkering.

  • 2 Het doel van de werkstage is arbeidsoriëntatie, het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie (arbeidsgewenning) met als einddoel uitstroom naar betaalde arbeid.

  • 3 Deze werkstage duurt maximaal 8 maanden.

  • 4 Gedurende de werkstage wordt arbeidsbemiddeling aangeboden.

  • 5 In een individueel trajectplan worden tenminste vastgelegd het doel, de verwachte duur van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 10 Loonkostensubsidies

  • 1 Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon als bedoeld onder artikel 2 lid 1 onder d., e. of f. een arbeidsovereenkomst sluiten.

  • 2 De loonkostensubsidie heeft een tijdelijk karakter.

  • 3 Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden;

  • 4 De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 11 Scholing/opleiding

  • 1 Het college kan aan een belanghebbende een vorm van scholing/opleiding aanbieden gericht op arbeidsinschakeling, als onderdeel van een re-integratietraject.

  • 2 Scholing/opleiding dient gericht te zijn op en bij te dragen aan het vergroten van de kans op het verkrijgen van een (reguliere) baan.

  • 3 Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels ten aanzien van de noodzakelijkheid van de scholing/opleiding, de duur en de maximale kosten.

Artikel 12 Sociale activering

  • 1 Het college kan aan een belanghebbende activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2 Onder sociale activering wordt verstaan het aanbieden van activiteiten bedoeld om de uitkeringsgerechtigde vaardigheden aan te leren waardoor deze in staat is om zoveel als mogelijk zelfstandig te functioneren in de samenleving, met als doel het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt of het voorkomen van sociaal isolement.

Hoofdstuk 4 Ondersteunende voorzieningen

Artikel 13 Diagnose

Het college stelt met betrekking tot een belanghebbende een diagnose teneinde te bepalen welke afstand de betrokkene heeft tot de arbeidsmarkt en welke re-integratie-instrumenten noodzakelijk zijn om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden. Een arbeidskundige en/of medische keuring en/of een competentie- en talentenonderzoek kan hier onderdeel van zijn.

Artikel 14 Arbeidskundige en/of medische keuring

Het college kan besluiten om met betrekking tot een belanghebbende een arbeidskundige en/of medische keuring te laten verrichten teneinde te kunnen vaststellen in hoeverre re-integratie haalbaar is.

Artikel 15 Nazorg

Het college kan aan ondernemingen waarbij een persoon algemeen geaccepteerde arbeid heeft aanvaard, voorzieningen bieden gericht op nazorg met een maximale duur van 12 maanden.

Artikel 16 Onkostenvergoedingen

  • 1 Het college kan een vergoeding verstrekken voor noodzakelijke kosten in het kader van arbeidsmarktgerichte re-integratieactiviteiten. Het gaat hierbij in ieder geval om:a. Verhuiskosten;b. Reiskosten;c. Kosten voor tussenschoolse opvang/overblijfkosten; d. Verwervingskosten. 

  • 2 Het college stelt nadere regels vast over de toekenning en de hoogte van de in lid 1 bedoelde vergoedingen.

Hoofdstuk 5 Handhavingsinstrumenten

Artikel 17 Verzuimcontrole

Het college kan besluiten om met betrekking tot een belanghebbende een verzuimcontrole te verrichten teneinde te kunnen vaststellen of het verzuim terecht is.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Re-integratieverordening gemeente Kaag en Braassem 2012”.

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op dezelfde datum als de datum van opheffing van de gemeenschappelijke regeling ISD de Rijnstreek.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem gehouden op 12 maart 2012de griffier,                                 de voorzitter,drs. B.S.M. Sepers                  mr. K.M. van der Velde-Menting

Toelichting 1

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Op grond van de WWB, IOAW en IOAZ krijgt het college de opdracht voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden, nuggers en Anw-ers. De WWB draagt aan het raad op om een verordening vast te stellen waarin het beleid van de gemeente Kaag en Braassem ten aanzien van haar re-integratietaak wordt neergelegd. Tevens wordt hierin de aanspraak van burgers op ondersteuning bij re-integratie geregeld.

In deze “Re-integratieverordening gemeente Kaag en Braassem 2012” wordt alleen vastgelegd op welke wijze in de gemeente Kaag en Braassem het beleid bepaald wordt, hoe de verhouding tussen het raad en het college moet zijn, alsmede enkele algemene artikelen over de opdracht aan het college, de aanspraak op voorzieningen, de inzet van voorzieningen en de rechten en plichten van de belanghebbende. Al het overige wordt vastgelegd in een beleidsplan, beleidsregels of in uitvoeringsbesluiten van het college.

Deze verordening kent de volgende systematiek:Allereerst een raamwerk van artikelen dat de basis vormt van de verordening: de artikelen 1 tot en met 6 en 18 tot en met 20. Hierin zijn de opdracht aan het college, de aanspraak en de verplichtingen van de belanghebbenden verwerkt, alsmede artikelen over financiën. Daarnaast gaat het om enkele artikelen die in elke verordening voorkomen (definities, hardheidsclausule, etc.).

De artikelen 8 tot en met 12 gaan over specifieke voorzieningen. In artikel 7 zijn algemene bepalingen over voorzieningen opgenomen, die het raamwerk bieden dat geldt indien er niets ten aanzien van een specifieke voorziening is bepaald. Artikelen 13 tot en met 16 noemen de voorzieningen die kunnen worden ingezet ter ondersteuning van de voorzieningen genoemd in artikel 8 tot en met 12.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 BegripsbepalingenBehoeft geen toelichting.

Artikel 2 Opdracht collegeIn het eerste lid is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 WWB, artikel 35 IOAW/IOAZ . Hiervoor is gekozen uit oogpunt van herkenbaarheid en consistentie. In artikel 10 lid 3 WWB, artikel 36 lid 2 IOAW/IOAZ , is aangegeven dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor die personen die ook daadwerkelijk inwoners van de gemeente zijn, door middel van een verwijzing naar resp. artikel 40 lid 1 en artikel 11 IOAZ/IOAW. Door deze verwijzingen ook aan de opdracht aan het college te koppelen, kan de gemeente Kaag en Braassem aangeven, voorzieningen alleen voor de eigen doelgroep in te willen zetten.

Het derde lid geeft het college de specifieke opdracht een zodanig aanbod van voorzieningen te realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden. Dit is met name van belang omdat de gemeente Kaag en Braassem de aanspraak op een voorziening niet kan weigeren als slechts het budget ontoereikend is: er dient altijd een alternatief voorhanden te zijn.

HOOFDSTUK 2 Beleid en financiën

Artikel 3 BeleidBehoeft geen toelichting.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuningDe WWB, IOAW en IOAZ stellen niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de betreffende wetten zelf geregeld. Eveneens uit oogpunt van herkenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen (eerste lid).In het tweede lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de belanghebbende en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen.

Artikel 5 Verplichtingen van de belanghebbendeIn de WWB, IOAW en de IOAZ is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Wederom uit oogpunt van herkenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de verplichtingen conform de betreffende wetten geformuleerd.

Het derde lid biedt de verbinding met de “Afstemmingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Kaag en Braassem” en de “ Maatregelen verordening IOAW en IOAZ gemeente Kaag en Braassem 2012”. Deze verordeningen regelen het opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Echter, voor personen zonder uitkering, ANW-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente Kaag en Braassem de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het vierde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente Kaag en Braassem (een deel van) de kosten die gemaakt zijn, terug kan vorderen.

Artikel 6 Subsidie- en budgetplafondsDe gemeente Kaag en Braassem kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in het beleidsplan gebeuren (zie het artikel over beleidsplan). Het uitgangspunt van begrotingsposten kan echter nooit een reden zijn om aanvragen voor voorzieningen te weigeren. Om dat wel mogelijk te maken kan de gemeente Kaag en Braassem bij verordening subsidie- en budgetplafonds instellen.

De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente Kaag en Braassem dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd; dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken.

Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van de raad om plafonds in te stellen. Een mogelijkheid is, dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die in het beleidsplan of in de begroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd.

Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen. Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Een subsidieplafond dient wel bekendgemaakt te worden vóór de periode waarvoor deze geldt (art. 4:27 lid 1 Awb).

HOOFDSTUK 3 Re-integratie-instrumenten

Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningenIn de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen, ook die voorzieningen die niet met name in de verordening zijn opgenomen. Het eerste lid geeft daarom aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat.Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bepaald worden dat gedurende het traject op gezette tijden met de belanghebbende de voortgang wordt besproken.

Het derde lid geeft aan dat het college een ingezet re-integratie-instrument kan intrekken/ beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de loonkostensubsidie aan een werkgever.Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan re-integratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het re-integratiebedrijf wordt verklaard dat deze re-integratieverordening van toepassing is.Het vierde lid geeft het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen. Dit heeft met name tot doel om bij subsidieverstrekking de uitvoering zoveel mogelijk aan het college over te laten.

Artikel 8 BemiddelingBehoeft geen toelichting.

Artikel 9 WerkstagesBij de werkstage staat het leren werken centraal. De werkstage heeft als belangrijkste doel het opdoen en/of behouden van vaardigheden in een vakgebied, waardoor uitstroom naar betaald werk en uitstroom mogelijk wordt gemaakt.

Het is belangrijk in de gaten te houden onder welke voorwaarden de leerwerkstage aangeboden wordt. Dit vanwege het gevaar dat de leerwerkstage beschouwd kan worden als een gewone arbeidsovereenkomst. Volgens het arbeidsrecht is er sprake van een arbeidsovereenkomst indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:• er dient sprake te zijn van de persoonlijke verplichting om arbeid te verrichten;• die arbeid wordt verricht onder gezag van een ander;• die ander betaalt voor de arbeid een bepaald bedrag aan loon;• de arbeid wordt verricht gedurende enige tijd.De Hoge Raad heeft bepaald dat er bij werkstages weliswaar sprake is van het persoonlijk verrichten van arbeid, maar dat dit overwegend gericht is op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de werknemer. Daarnaast is bij een werkstage in de regel geen sprake van beloning. Er kan een vergoeding voor verwervingskosten worden gegeven, maar daarbij moet dan ook daadwerkelijk sprake zijn van een vergoeding van gemaakte kosten. De gemaakte kosten moeten gemaakt zijn om de leerwerkstage mogelijk te maken of te kunnen behouden. Hierbij kan gedacht worden aan bij voorbeeld reiskosten, kleedgeld of gereedschapsgeld.

Het eerste lid van artikel 9 artikel geeft de algemene bepaling voor het aanbieden van een werkstage. Het tweede lid geeft nog eens specifiek aan wat het doel is van de werkstage, om het verschil met een normale arbeidsverhouding aan te geven. Dit is met name van belang om te voorkomen dat de belanghebbende claimt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en bij de rechter loonbetaling afdwingt.De leerwerkstage kan twee doelen hebben. Op de eerste plaats kan het gaan om het opdoen van specifieke werkervaring. Dit is vergelijkbaar met de zogenaamde ‘snuffelstage’, waarbij de belanghebbende de gelegenheid krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd. Op de tweede plaats kan het gaan om het leren werken in een arbeidsrelatie. In de werkstage kan de belanghebbende wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.Het derde lid geeft de maximale duur van de leerwerkstage aan. Het vijfde lid geeft aan dat er bij plaatsing geen verdringing plaats vindt, of dat de concurrentieverhoudingen niet nadelig worden beïnvloed. Het college kan dit doen door expliciet na te gaan dat het werk dat verricht gaat worden niet productief is, of dat er geen recent ontslag heeft plaatsgevonden.In het zesde lid wordt bepaald dat er voor de leerwerkstage een schriftelijke overeenkomst (stageovereenkomst) wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen, alsmede de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan nog eens gewaarborgd worden dat het bij een leerwerkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding.

Artikel 10 LoonkostensubsidiesHet eerste lid geeft de basis voor de loonkostensubsidie, waarbij expliciet wordt aangeven dat het primair gaat om een re-integratievoorziening. Het eerste lid geeft ook aan voor welke personen de subsidie niet verstrekt kan worden.Het derde lid geeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen over de hoogte van de subsidie, de termijn, en de praktische uitvoering (aanvraag, informatieverplichtingen, terugvordering, etc.).

Artikel 11 Scholing/opleidingScholing is bij uitstek een maatwerkinstrument, waarbij het moeilijk is vooraf algemene richtlijnen te geven die in de verordening moeten worden opgenomen.

Artikel 12 Sociale activeringVolgens de WWB dient ook sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet re-integratie, maar participatie voorop.Gezien de beperkte middelen uit het werkdeel in relatie tot de omvang van de doelgroep, kan het een overweging zijn onderscheid te maken tussen sociale activering als onderdeel van een re-integratietraject, als voorbereiding op arbeidsinschakeling, en sociale activering gericht op het laten participeren van de persoon in de maatschappij.

HOOFDSTUK 4 Ondersteunende begeleiding

Artikel 13 DiagnoseEen arbeidskundige en/of medische keuring en/of een competentie en talenten onderzoek kan o.a. onderdeel zijn van de diagnose.

Artikel 14 Arbeidsdeskundige of medische keuringEen medische keuring vindt pas plaats wanneer uit arbeidsdeskundig onderzoek is gebleken dat er sprake is van medische belemmeringen.

Artikel 15 NazorgHet college kan aan ondernemingen waarbij een persoon algemeen geaccepteerde heeft aanvaard, voorzieningen aanbieden gericht op nazorg met een maximale duur van 12 maanden.

Artikel 16 OnkostenvergoedingenHet is denkbaar dat de gemeente Kaag en Braassem, ter stimulering van de arbeidsinschakeling, besluit diverse kosten te vergoeden voor activiteiten die daaraan bijdragen. In dit artikel zijn als voorbeelden genoemd reiskosten, verhuiskosten en kosten voor tussenschoolse opvang en overblijfkosten, maar dat is geen limitatieve opsomming. Verdere uitwerking vindt plaats in het uitvoeringsbesluit bij deze verordening

HOOFDSTUK 5Handhavingsinstrumenten

Artikel 17 Verzuimcontrole Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

HOOFDSTUK 6Slotbepalingen

Artikel 18 HardheidsclausuleDit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 19 CiteertitelDit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 20 InwerkingtredingDit artikel behoeft geen nadere toelichting.