Regeling vervallen per 01-01-2015

Huisvestingsverordening Kaag en Braassem Oost 2010

Geldend van 13-05-2010 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-05-2010

Intitulé

Huisvestingsverordening Kaag en Braassem Oost 2010

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 maart 2010.;

gelet op het bepaalde in de Wet algemene regels herindeling, de Gemeentewet en de Huisvestingswet;

overwegende dat als gevolg van het bepaalde in de Wet algemene regels herindeling de “Huisvestingsverordening gemeente Jacobswoude 1995” met ingang van het jaar 2011 haar verbindende kracht zal verliezen;

dat dit gehoord de lopende discussie over een nieuw systeem van woonruimteverdeling binnen de regio Holland Rijnland niet wenselijk is;b e s l u i t:Vast te stellen de volgende:

Huisvestingsverordening gemeente Kaag en Braassem Oost 2010.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    wet: de Huisvestingswet;

  • 2.

    besluit: het Huisvestingsbesluit;

  • 3.

    huisvestingsvergunning: de vergunning, bedoeld in artikel 7 van de wet;

  • 4.

    woning: elke woonruimte, welke bestemd is om permanent als zelfstandige woonruimte te worden gebruikt;

  • 5.

    woningzoekende: het huishouden dat in het register als bedoeld in artikel 10 is ingeschreven;

  • 6.

    huishouden: een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren;

  • 7.

    ingezetene: degene die in het bevolkingsregister van de gemeente of van een andere tot de regio behorende gemeente is opgenomen, en feitelijk in die gemeente hoofdverblijf heeft in een voor permanente bewoning aangewezen woonruimte;

  • 8.

    economische binding: de binding van een persoon aan de gemeente of aan de regio Rijnstreek, daarin gelegen dat die persoon voor de voorziening in zijn bestaan een redelijk belang heeft zich in de gemeente of in de regio Rijnstreek te vestigen, met dien verstande dat een economische binding in elk geval wordt aangenomen ten aanzien van personen die voor de voorziening in het bestaan zijn aangewezen op het duurzaam verrichten van arbeid binnen of vanuit de gemeente Jacobswoude of de regio Rijnstreek;

  • 9.

    regio Rijnstreek: de gemeenten welke deelnemen aan de Regeling Intergemeentelijk Overlegorgaan Rijnstreek (Alphen aan den Rijn, Jacobswoude, Liemeer, Nieuwkoop, Rijnwoude en Ter Aar); de gemeente: de gemeente Jacobswoude;

  • 10.

    maatschappelijke binding: de binding van een persoon aan de gemeente of aan de regio Rijnstreek, daarin gelegen dat die persoon een redelijk, met de plaatselijke samenleving verband houdend belang heeft zich in de gemeente te vestigen, met dien verstande dat een maatschappelijke binding in elk geval wordt aangenomen indien betrokkene in de voorafgaande tien jaar tenminste zes jaar onafgebroken ingezetene is geweest;

  • 11.

    huurprijs: de prijs welke bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woonruimte, uitgedrukt in een bedrag per maand;

  • 12.

    koopprijs: de prijs welke voor de enkele koop van woonruimte daadwerkelijk is of zal worden betaald;

  • 13.

    huurprijsgrens: de maximale huurprijs waarbij nog huursubsidie kan worden verkregen op grond van de Wet individuele huursubsidie (Stb. 1990);

  • 14.

    inkomen: het rekeninkomen zoals bedoeld in artikel 3 van de Huursubsidiewet;

  • 15.

    woningruil: het door twee of meer partijen wederkerig in gebruik nemen van elkaars woning, met het oogmerk van daadwerkelijke bewoning;

  • 16.

    standplaats: een standplaats op een centrum als bedoeld in artikel 2 van de Woonwagenwet (Stb.1968, 98) of een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h van de Woningwet (Stb. 1991, 439);

  • 17.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1 van de Woonwagenwet;

  • 18.

    woonruimtereglement: regeling voor het selecteren van geregistreerde woningzoekenden van de gemeente Jacobswoude voor de toewijzing van huurwoningen, als vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 28 maart 1991 en zoals nadien gewijzigd.

Hoofdstuk 2 Verdeling van woonruimte

Artikel 2

Het is verboden zonder vergunning (huisvestingsvergunning) van burgemeester en wethouders een woning als bedoeld in artikel 3 in gebruik te nemen of te geven.

Artikel 3

Een vergunning is vereist voor: a. woonruimten met een huurprijs beneden de huurprijsgrensb. woonruimten met een koopprijs beneden de € 221.000,--.

Artikel 4

De aanvraag voor een huisvestingsvergunning dient schriftelijk te geschieden aan burgemeester en wethouders.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders beslissen binnen vijf doch uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de complete aanvraag.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet verder te behandelen, indien de aanvrager niet aannemelijk kan maken dat hij, indien hij een huisvestingsvergunning voor de in de aanvraag aangegeven woonruimte krijgt, die woonruimte ook daadwerkelijk in gebruik zal kunnen nemen, één en ander echter met uitzondering van de gevallen genoemd in artikel 23, lid 3 van de wet (medehuurderschap).

Artikel 7

Op of bij de huisvestingsvergunning vermelden burgemeester en wethouders de volgende informatie:

  • 1.

    de mededeling dat binnen acht weken na oplevering van de woonruimte van de vergunning gebruik gemaakt moet worden;

  • 2.

    de namen van de personen die als vergunninghouder worden aangemerkt;

  • 3.

    het aantal personen dat de woonruimte in gebruik neemt;

  • 4.

    omstandigheden waaronder de verleende vergunning wordt ingetrokken.

Artikel 8

Voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, en met betrekking tot huurwoningen, komen in aanmerking personen van 18 jaar en ouder, die:

  • 1.

    ingeschreven staan of onmiddellijk kunnen worden ingeschreven in het woningzoekendenregister; en

  • 2.

    een huishouden vormen voor welke de huurprijs van de woonruimte waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, passend wordt geacht gelet op het inkomen van de aanvrager.

Artikel 9

  • 1 Voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, en met betrekking tot koopwoningen, komen in aanmerking personen die de woonruimte zelf in gebruik wensen te nemen, en die ingezetenen zijn van de gemeente, dan wel economisch of maatschappelijk gebonden aan de gemeente.

  • 2 Voorts komen voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, en met betrekking tot koopwoningen, in aanmerking personen die de woonruimte zelf in gebruik wensen te nemen, en die ingezetene zijn van een andere tot de regio behorende gemeente, dan wel een economische of maatschappelijke binding aan de regio Rijnstreek hebben.

Hoofdstuk 3 Inschrijving

Artikel 10

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden.

  • 2 Inschrijving vindt plaats voor een of meer van de volgende woonkernen:a. Leimuidenb. Woubruggec. Hoogmaded. Rijnsaterwoude

  • 3 Inschrijving in het register vindt plaats voor een of meer van de volgende typen woningen:a. eengezinswoningen met een huurprijs t/m hfl. 600,-- per maand;b. eengezinswoningen met een huurprijs vanaf hfl. 600,-- per maand;c. bejaardenwoningen;d. HAT-woningen;e. koopwoningen.

  • 4 Burgemeester en wethouders beperken de inschrijving voor woningen genoemd onder lid 3, sub a. tot en met d., tot huishoudens waarvan het inkomen maximaal 135% bedraagt van de loongrens ingevolge de Ziekenfondswet. Het aldus verkregen bedrag wordt naar beneden afgerond op een veelvoud van vijfduizend gulden. In het geval in een huishouden meer kostwinners zijn wordt bij de berekening van het bedoelde inkomen van het huishouden uitgegaan van het hoogste inkomen (hoofdkostwinner), vermeerderd met eenderde deel van het tweede en volgende inkomen.

Artikel 11

Burgemeester en wethouders schrijven op verzoek personen van 18 jaar en ouder in die op het tijdstip van aanvraag tot inschrijving:

  • 1.

    gedurende een termijn van tenminste twee jaar ingezetene zijn van de gemeente of van een andere tot de regio behorende gemeente en niet over zelfstandige woonruimte beschikken, òf

  • 2.

    economisch of maatschappelijk gebonden zijn aan de gemeente, economisch of maatschappelijk gebonden zijn aan de regio Rijnstreek en geen ingezetene zijn, òf

  • 3.

    tenminste twee jaar over passende zelfstandige woonruimte beschikken in de regio Rijnstreek maar wensen te verhuizen, òf

  • 4.

    ingezetene zijn en in verband met renovatie, sloop of onbewoonbaarverklaring met dakloosheid worden bedreigd, én

  • 5.

    die de ingevolge de Legesverordening en de daarbij behorende Tarieven tabel verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot inschrijving in het register van woningzoekenden hebben voldaan.

Artikel 12

Met inachtneming van de in artikel 11 vermelde leeftijdsgrens schrijven burgemeester en wethouders bovendien op verzoek in het in artikel 10 bedoelde register in:

  • 1.

    degenen van wie redelijkerwijs niet of niet meer verwacht kan worden dat zij door het duurzaam verrichten van arbeid in hun bestaan voorzien, zoals gepensioneerden, ernstig invaliden, en langdurig werklozen;

  • 2.

    degenen die als emigranten wensen terug te keren naar Nederland of zijn teruggekeerd, doch nog niet over passende huisvesting beschikken;

  • 3.

    degenen die ingevolge de Vreemdelingenwet als vluchteling zijn toegelaten, dan wel personen aan wie om humanitaire redenen een verblijfsvergunning is verleend;

  • 4.

    degenen die na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van huwelijk na scheiding van tafel en bed in verband met die omstandigheid dringend zelfstandige woonruimte behoeven;

  • 5.

    degenen die een procedure tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed aanhangig hebben gemaakt en een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 825b en 825c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering hebben verkregen, indien zij in verband met die omstandigheid dringend zelfstandige woonruimte behoeven;

  • 6.

    degenen die een met het huwelijk vergelijkbare duurzame samenlevingsvorm, welke tenminste aantoonbaar één jaar heeft geduurd, hebben verbroken, in die periode over zelfstandige woonruimte beschikten en in verband met die omstandigheid dringend vervangende woonruimte behoeven.

Artikel 13

Verzoek om inschrijving vindt alleen plaats middels indiening van een volledig ingevuld en door burgemeester en wethouders verstrekt inschrijvingsformulier.

Artikel 14

Gelijktijdig met de indiening van de aanvraag tot inschrijving dient de aanvrager gegevens betreffende het inkomen te verstrekken, alsmede andere gegevens welke voor een beoordeling van de mate van urgentie noodzakelijk zijn. De ingezetene van een andere gemeente dan Jacobswoude uit de regio Rijnstreek overlegt tevens een uittreksel uit het bevolkingsregister.

Artikel 15

Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken over de aanvraag tot inschrijving.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders verstrekken aan de in het register ingeschreven woningzoekende een bewijs van inschrijving.

Artikel 17

a. Het bewijs van inschrijving is, gerekend vanaf de inschrijvingsdatum, geldig voor het betreffende kalenderjaar;b. de woningzoekende wordt steeds in de gelegenheid gesteld het bewijs van inschrijving met een kalenderjaar te verlengen;c. voor deze herinschrijving is het bepaalde in artikel 11 aanhef en sub 5. van overeenkomstige toepassing. 

Artikel 18

Burgemeester en wethouders halen een inschrijving door indien:

  • 1.

    de woningzoekende zelfstandige woonruimte heeft aanvaard, òf

  • 2.

    is gebleken dat de woningzoekende niet meer voldoet aan de vereisten voor inschrijving zoals bedoeld in de artikelen 11 en 12, òf

  • 3.

    de woningzoekende geen of niet tijdig gebruikt heeft gemaakt van de mogelijkheid tot verlenging;

  • 4.

    de woningzoekende daarom verzoekt;

  • 5.

    de woningzoekende de ingevolge de Legesverordening en daarbij behorende Tarieventabel verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van een verzoek tot herinschrijving als bedoeld in artikel 17 lid b niet binnen de daarvoor in de Legesverordening bepaalde termijn heeft voldaan.

Artikel 19

Burgemeester en wethouders kunnen bovendien de inschrijving doorhalen indien:

  • 1.

    voor de derde maal een bij het huishouden passende woonruimte is geweigerd, of;

  • 2.

    indien onjuiste gegevens zijn verstrekt.

Burgemeester en wethouders geven de betreffende woningzoekende een met reden omkleed bericht van doorhaling in het register.

Hoofdstuk 4 Passendheid

Artikel 20

  • 1 De omvang van het huishouden van de woningzoekende moet passen bij de grootte van de woonruimte.

  • 2 Bij de toepassing van het gestelde in lid 1 hanteren burgemeester en wethouders zoveel mogelijk een tabel voor de bepaling van de verhouding tussen het aantal leden van het huishouden en het daarbij ten hoogste toegestane aantal kamers van de woonruimte.

Artikel 21

  • 1 Het inkomen van de woningzoekende moet in een redelijke verhouding tot de huurprijs van de woonruimte staan.

  • 2 Bij het verlenen van huisvestingsvergunningen voor het als huurwoning in gebruik nemen van woonruimten die krachtens artikel 5 van de wet als vergunningplichtige woonruimte is aangewezen met een rekenhuur als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Huursubsidiewet, die gelijk is aan of lager dan de aftoppingsgrens, bedoeld in artikel 20, tweede lid, van die wet, wordt zo veel mogelijk voorrang gegeven aan woningzoekenden die een zodanig rekeninkomen als bedoeld in artikel 3 van de Huursubsidiewet genieten, dat zij een beroep kunnen doen op huursubsidie in de zin van artikel 1, onderdeel e, van die wet.

Artikel 21a

Burgemeester en wethouders kunnen het meest recente inkomen van de woningzoekende, en de actuele vraag naar en het actuele aanbod ter plaatse van woonruimten, betrekken bij de toepassing van de criteria uit de artikelen 20 en 21.

Hoofdstuk 5 Urgentie en voorrang bij huurwoningen

Artikel 22

  • 1 Burgemeester en wethouders stellen van iedere woningzoekende op het moment van inschrijving de mate van urgentie vast aan de hand van het woonruimtereglement.

  • 2 Voorts stellen zij minstens één maal per jaar de urgentie bij.

  • 3 Indien zich wijzigingen in de persoonlijke omstandigheden voordoen, kan tot tussentijds bijstelling worden besloten.

Artikel 23

In het woonruimtereglement kunnen de volgende factoren voor het bepalen van de urgentie zijn opgenomen:

  • 1.

    ingezetenschap;

  • 2.

    leeftijd;

  • 3.

    economische binding;

  • 4.

    maatschappelijke binding;

  • 5.

    overige binding;

  • 6.

    inschrijvingsduur;

  • 7.

    inkomen;

  • 8.

    doorstroming;

  • 9.

    medische indicatie;

  • 10.

    sociale indicatie;

  • 11.

    gedwongen verlating;

  • 12.

    vermindering urgentie na herhaaldelijke weigering.

Aan elke factor kunnen, op grond van het woonruimtereglement, een of meerdere punten worden toegekend.

Artikel 24

  • 1 Bij de toepassing van artikel 8 hanteren burgemeester en wethouders voorrangsregels.

  • 2 De woning wordt in eerste instantie aangeboden aan woningzoekenden die ingezetenen zijn van de regio Rijnstreek of een economische of maatschappelijke binding hebben aan deze streek of zijnde de personen bedoeld in artikel 12.

  • 3 Indien de woning binnen vier weken na de datum van eerste aanbieding niet is verhuurd aan een persoon uit de onder lid 2 genoemde doelgroepen kan ook aanbieding plaatsvinden aan woningzoekenden die geen binding hebben aan de regio Rijnstreek of zijnde de personen bedoeld in artikel 12.

Hoofdstuk 6 Nadere voorwaarden voor koopwoningen en vruchteloze aanbiedingen

Artikel 25

In afwijking van het bepaalde in artikel 9 wordt de vergunning altijd verleend indien de woonruimte door de eigenaar overeenkomstig de in artikel 26 aangegeven procedure vruchteloos is aangeboden aan de woningzoekenden die ingevolge artikel 9 voor die woonruimte in aanmerking komen.

Artikel 26

Indien de woonruimte niet op voorhand verkocht kan worden aan een persoon genoemd in artikel 9, sub a, dan is de procedure vruchteloze aanbieding van toepassing:

  • 1.

    De procedure vangt juridisch aan op de dag waarop de woning voor de eerste maal via een advertentie wordt aangeboden.

  • 2.

    De eerste advertentie dient geplaatst te worden in een plaatselijk verschijnend huis-aan-huisblad, of bij ontbreken daarvan, in een plaatselijk verspreide editie van een regionaal huis-aan-huisblad. De advertentie dient te voldoen aan de gebruikelijke vereisten voor het te koop aanbieden van woningen met vermelding van een redelijke vraagprijs en de tekst dat ingezetenen en economisch en maatschappelijk gebondenen aan de gemeente de voorkeur genieten. Met een regionaal huis-aan-huisblad wordt gelijk gesteld de Makelaarsvizier.

  • 3.

    Indien de woning niet kan worden verkocht aan een persoon uit de doelgroepen, dan dient de advertentie in de vierde week na de eerste plaatsingsdatum wederom in genoemde bladen te worden geplaatst, met dezelfde doelgroepen.

  • 4.

    Blijkt vier weken na de tweede plaatsingsdatum dat er geen persoon uit de doelgroepen de woning heeft gekocht, dan dient een derde advertentie te worden geplaatst in een huis-aan-huisblad met een regionale circulatie (‘regio Alphen’) èn een in de regio Rijnstreek verschijnend dagblad. Uitbreiding van de aanbieding vindt plaats naar ingezetenen en economisch en maatschappelijk gebondenen van een andere gemeente behorende tot de regio Rijnstreek.

  • 5.

    Blijkt vier weken na de derde plaatsingsdatum dat er geen persoon uit de (uitgebreide) doelgroepen de woning heeft gekocht, dan is in beginsel vrije vestiging toegestaan.

  • 6.

    Indien na twaalf weken vruchteloze aanbieding de vraagprijs met 10% of meer wordt verlaagd, kan door B&W worden beslist dat nog eenmaal in de regio Rijnstreek moet worden geadverteerd met vermelding van de verlaagde vraagprijs. Responstijd: 3 weken.

Artikel 27

Burgemeester en wethouders kunnen de huisvestingsvergunning verlenen aan de eigenaar die als eerste bewoner een nieuw gebouwde woonruimte in gebruik neemt.

Artikel 28

In geval van woningruil wordt de huisvestingsvergunning verleend wanneer een der partijen voldoet aan het bepaalde in artikel 8. Onverlet blijft evenwel de toepassing van het gestelde in artikel 20 en 21 (passendheid). Bij woningruil kan de woonruimtevergunning worden geweigerd in het belang van de doelmatige verdeling van de beschikbare woningen.

Hoofdstuk 7 Afwijkende bepalingen voor bijzondere woonvormen

Artikel 29

  • 1 Burgemeester en wethouders leggen een register aan van standplaatszoekenden, waarin zij in de volgorde als aangegeven in artikel 30 worden genoteerd.

  • 2 De standplaatszoekenden ontvangen van hun inschrijving bericht.

  • 3 De inschrijving als standplaatszoekende vervalt indien aan a. de standplaatszoekende door burgemeester en wethouders een standplaats op een gemeentelijk woonwagencentrum is toegewezen en deze door de aanvrager is aanvaard;b. de standplaatszoekende tweemaal een standplaats door burgemeester en wethouders is toegewezen en deze door de aanvrager is geweigerd.

  • 4 In afwijking van het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders beslissen dat de inschrijving niet vervalt indien de aanvrager aannemelijk maakt, dat voor hem dringende redenen het weigeren van de standplaatsen rechtvaardigen.

  • 5 De standplaatszoekende wordt binnen vier weken na het vervallen van zijn inschrijving hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 30

  • 1 Voor een standplaats komt als eerste in aanmerking een standplaatszoekende die afkomstig is van een op te heffen of te verkleinen centrum waar hij een standplaats innam.

  • 2 Daarna komt in aanmerking hij die de leeftijd van 18 jaar heeft bereidt en bloed- of aanverwant in de 1e graad (neergaande lijn) is van de onder lid 1 genoemde.

  • 3 Daarna komt in aanmerking hij die op de wachtlijst staat in volgorde van inschrijfduur.

Artikel 31

  • 1 In afwijking van artikel 2 (huurprijsgrens) en artikel 8 (vergunningvereiste) is het verboden een standplaats met een huurprijs beneden de huurprijsgrens zonder huisvestingsvergunning in gebruik te nemen voor bewoning en aan een huishouden dat niet beschikt over een huisvestingsvergunning in gebruik te geven.

  • 2 De hoofdstukken 4 (passendheid) en 5 (urgentie) blijven ingeval van standplaatszoekenden buiten toepassing.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in artikel 29 genoemde register de bovenste plaats in, of de boven hem staande standplaatszoekenden willen niet in aanmerking komen voor de standplaats, en

  • 4 voor het plaatsen van de woonwagen op de standplaats is een bouwvergunning verleend.

Artikel 32

  • 1 In afwijking van het bepaalde in artikel 8 wordt de huisvestingsvergunning voor een ligplaats voor een woonschip verleend, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:a. de ligplaats is op grond van de Wet op de Woonschepen als zodanig aangewezen;b. de ligplaatszoekende behoort tot de ingevolge hoofdstuk 3 aangewezen categorieën van woningzoekenden die voor het verkrijgen van een huisvestingsvergunning in aanmerking komen;c. het woonschip is gelegen op een plaats die zich ingevolge het geldende bestemmingsplan niet verzet tegen permanente bewoning van het object.

  • 2 De hoofdstukken 4 (passendheid) en 5 (urgentie) blijven ingeval van ligplaatszoekenden buiten toepassing.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 33

Op voordracht van burgemeester en wethouders kan de raad een commissie instellen, die tot taak heeft het college te adviseren inzake een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de beschikbare ruimte. Deze commissie heet Woonruimteadviescommissie.

Artikel 34

  • 1 Burgemeester en wethouders, gehoord de in artikel 33 bedoelde commissie, zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de betrokkene af te wijken van deze verordening.

  • 2 In gevallen, waarin deze verordening niet of onvoldoende voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij zich uitsluitend zullen laten leiden door overwegingen betrekking hebbende op een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de beschikbare woningen over de bevolking.

Artikel 34a Overeenkomsten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met eigenaren van woonruimten overeenkomsten te sluiten over het in gebruik geven van woonruimte, welke overeenkomsten voor het bezit van deze eigenaren in de plaats treden van deze verordening.De overeenkomsten dienen een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woonruimte te bevorderen.De overeenkomsten worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd.De inhoud van de overeenkomsten wordt in ruime mate bekend gemaakt aan de inwoners van de gemeente en andere belanghebbenden. 

Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 35

  • 1 De vóór de inwerkingtreding van deze verordening gedane inschrijvingen worden geacht inschrijvingen te zijn als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze verordening en behouden hun kracht tot zij zijn vervallen.

  • 2 Aanvragen tot inschrijving als woningzoekende of om verlening van de huisvestingsvergunning welke vóór of op de dag van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend zullen worden behandeld met inachtneming van de voorheen ter zake geldende regelen, indien dit voor betrokkene gunstiger is.

Artikel 36

Deze verordening kan worden aangehaald als “Huisvestingsverordening gemeente Kaag en Braassem Oost 2010”.

Artikel 37

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 mei 2010.

  • 2 Met ingang van de datum van inwerkingtreding vervalt de Huisvestingsverordening gemeente Jacobswoude 1995. 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dergemeente Kaag en Braassem, gehouden op 19 april 2010 de griffier,                                        de voorzitter,drs. B.S.M. Sepers                        mr. K.M. van der Velde-Menting