Parkeerverordening Kaag en Braassem 2009

Geldend van 10-09-2009 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening Kaag en Braassem 2009

De raad van de gemeente Kaag en Braassem;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.;

gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Parkeerverordening Kaag en Braassem 2009

Afdeling 1 Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verslaan onder:

  • a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

    b. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

    c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

    d. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

    e. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

    f. vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;

    g. vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

    h. zone: een aangewezen gebied waar met een verleende vergunning op een belanghebbendenplaats mag worden geparkeerd.

Afdeling 2 Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit zones aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop in zones het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen.

  • 2 Een vergunning kan worden verleend aan: a. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een zone waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn (categorie I);b. een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een zone waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in die zone een motorvoertuig te parkeren (categorie II);

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4

  • 1 Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste acht weken verlengen.

Artikel 5

De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:a. de periode waarvoor de vergunning geldt;b. het gebied waarvoor de vergunning geldt;c. de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:a. op verzoek van de vergunninghouder;b. wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;g. om redenen van openbaar belang.

Afdeling 3 Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1 Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenplaats;

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

  • 1 Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    a. zonder vergunning;

    b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling 4 Strafbepaling

Artikel 9

Overtreding van het bepaalde in afdeling 3 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 10

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: opsporingsambtenaren van de politieregio Hollands-Midden en personen, werkzaam voor het gemeentelijk organisatieonderdeel voor toezicht en handhaving.

  • 2 Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Afdeling 5 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

De Parkeerverordening gemeente Alkemade 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 12 Nieuw Artikel

  • 1 Vergunningen welke zijn verleend krachtens de in artikel 11 genoemde regeling worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening;

  • 2 Aanwijzingsbesluiten genomen krachtens artikel 11 genoemde regeling worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na haar bekendmaking.

Artikel 14

Deze verordening wordt aangehaald als:Parkeerverordening Kaag en Braassem 2009.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kaag en Braassem

gehouden op 31 augustus 2009.

De griffier,

G. Broer

De voorzitter,

H.B. Eenhoorn