Ontheffingenbeleid geluid Kampen (Geluidnota)

Geldend van 16-12-2008 t/m heden

Intitulé

Ontheffingenbeleid geluid gemeente Kampen (Geluidnota)

1. Inleiding

Burgermeester en wethouders leggen in deze nota de spelregels vast hoe zij omgaan met de beleidsvrijheid die hen ten deel valt op grond van de nieuwe Wet geluidhinder (deze is op 1-1-2007 in werking getreden). Dit betreft de mogelijkheid om (naar boven) af te wijken van de in de Wet genoemde voorkeursgrenswaarden bij het bouwen op geluidsbelaste locaties of bij de aanleg of reconstructies van wegen in de omgeving van woningen. Voorheen moest gedeputeerde staten van de provincie deze toestemming verlenen. Door in deze nota de spelregels vast te leggen wordt gewaarborgd dat bij nieuwe ontwikkelingen op een consequente, eenduidige en voor alle partijen heldere wijze wordt omgegaan met het verlenen van ontheffingen. In praktijk betekent dit geen verzwaring van de (bestaande) eisen, wel een geringe versoepeling. De maximale waarden tot waar ontheffing kan worden verleend zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder.

Door de wijziging van de Wet geluidhinder is het college sinds 1-1-2007 bevoegd gezag voor het verlenen van ontheffingen waar eerst Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel dit waren. Er zijn echter een aantal uitzonderingen. Voor het vaststellen van saneringswaarden blijft de minister van VROM bevoegd gezag. Indien een hogere waarde wordt aangevraagd ten gevolge van een wijziging van een gezoneerd industrieterrein, een spoorweg, een snelweg of een provinciale weg blijft GS van de provincie c.q. de minister van VROM bevoegd gezag.

Algemeen geldt dat voordat besloten wordt een ontheffing te verlenen onderzocht moet zijn of bronmaatregelen of afschermende maatregelen mogelijk zijn. Om redenen van financiële, stedenbouwkundige of landschappelijke aard kan besloten worden deze voorzieningen niet of slechts gedeeltelijk aan te brengen. Het ontheffingsbesluit dient op dit punt goed gemotiveerd te zijn. Men kan zich voorstellen dat schermen of wallen in een stedelijke omgeving meestal niet toepasbaar zijn.

2. Nieuwbouw van woningen

Onderstaande is alleen van toepassing indien er sprake is van nieuwe situaties welke mogelijk worden gemaakt door een nieuw bestemmingsplan of een procesbesluit (voorheen globaal vergelijkbaar met een artikel 19 procedure).

Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en redelijkerwijs niet verminderd kan worden door het toepassen van stille wegdekken, verkeersmaatregelen, afschermende objecten of door een optimalisatie van het plan zelf het kan college besluiten – tot de maximale ontheffingswaarde- toch woningbouw toe te staan mits er sprake is van tenminste een van de hierna genoemde ontheffingscriteria.

2.1 Ontheffingscriteria wat betreft het weg- en spoorverkeer

Tenminste aan één hierna genoemd criterium moet worden voldaan.

  • 1.

    Er is sprake van het opvullen van een open ruimte tussen een bestaande rij woningen.

  • 2.

    De nieuwe woning schermt tenminste 1 andere woning met 2 dB(A) af. Bij meerdere nieuwbouwwoningen in een plan geldt dat de verhouding tussen nieuw te bouwen woningen waarvoor ontheffing wordt gevraagd en bestaande of in het plan nieuw te bouwen woningen waarvoor geen ontheffing nodig is en welke met tenminste 2 dB worden afgeschermd maximaal 2:1 mag zijn.

  • 3.

    Er is sprake van vervangende nieuwbouw. Dit geldt ook indien niet geluidgevoelige functie door een geluidgevoelige wordt vervangen mits het een gebouw betreft dat reeds langer dan 20 jaar aanwezig is. Het oude bouwvolume/bebouwingsoppervlak moet in redelijke verhouding staan tot het nieuwe volume/bebouwingsoppervlak

  • 4.

    Er is sprake van grond – of bedrijfsgebondenheid.

  • 5.

    Er is sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde met niet meer dan 5 dB.

Indien er wordt voldaan aan 1 van de bovengenoemde criteria worden de volgende voorwaarden aan de ontheffing verbonden:

  • -

    De woning moet tenminste 1 geluidluwe gevel hebben. Indien er sprake is van vervangende nieuwbouw kan hiervan met 5 dB naar boven worden afgeweken indien een geluidluwe gevel redelijkerwijs niet te realiseren is.

  • -

    Bij niet zelfstandige wooneenheden (bejaardencentra, studentenhuisvesting) mag maximaal 50 % van de totale geveloppervlakte een geluidbelasting ondervinden van meer dan 5 dB boven de voorkeursgrenswaarde

  • -

    Bij grootschalige woningbouwprojecten (> 200 woningen) mag maximaal voor 15 % van de woningen ontheffing verleend worden.

  • -

    Indien er gewerkt wordt met een globale ontheffing (ten behoeve van stedenbouwkundige plannen waarbij de vaststelling de exacte plaats van de geluidgevoelige bestemmingen nog niet bekend is) dient bij de uitwerking van de plannen exact bij gehouden te worden waar welke ontheffingen worden benut. De wijze van uitwerking dient zodanig te geschieden dat de bij de uitwerking van het gehele plan (dus niet voor een afzonderlijk deelplan) voldaan blijft worden aan de voorwaarden die aan de ontheffing zijn verbonden. Er dient in dat geval een zogenaamde geluidboekhouding te worden bijgehouden op grond waarvan later per woning (kadastraal nummer, postcode en huisnummer) vastligt of en zo ja tot welke waarde een ontheffing voor deze woning is “gebruikt”

  • -

    In geval er bronmaatregelen of afschermende maatregelen voorzien zijn dienen deze gerealiseerd te zijn voordat de geluidgevoelige bestemming ten behoeve waarvan ze zijn voorzien in gebruik genomen is.

  • -

    In geval de ontheffing spoorweglawaai betreft dient te bepaling van het binnenniveau conform het Bouwbesluit gebaseerd te zijn op de hoogste van de volgende 2 grootheden: Lden of Lnight + 10 dB.

2.2 Criteria wat betreft industrielawaai

Dit is alleen relevant in de geluidzones rond de gezoneerde industrieterreinen in Kampen (Haatland/Zuiderzeehaven/bedrijvenpark N50 en de locatie Nutricia Lyempf BV). Voor industrielawaai gelden geen ontheffingscriteria. Een ontheffing kan alleen verleend worden onder dezelfde voorwaarden welke aan een ontheffing voor wegverkeerslawaai worden verbonden. Een ontheffing kan alleen verleend worden als hierdoor geen beperking van de nog aanwezige geluidruimte (nog door bedrijven in de toekomst te gebruiken geluidruimte) optreedt.

Ontheffingen voor industrielawaai worden, anders dan voor weg- en railverkeer altijd verleend op basis van de maximum ontheffingsgrenswaarde en op basis van het opgevulde zonemodel .

3. Nieuwbouw van andere geluidgevoelige bestemmingen

Voor andere geluidgevoelige bestemmingen dan woningen gelden geen ontheffingscriteria. Voor gezondheidszorggebouwen bestemd voor het langdurig verplegen van patiënten en andere woonfuncties voor zwakke groepen uit de samenleving stelt het college zich op het standpunt dat hiervoor bijzondere aandacht nodig is ten behoeve van een gezond woon- en leefklimaat. Aan een ontheffing zullen op dit gebied nader te bepalen voorwaarden worden verbonden.

Nog nadrukkelijker dan voor woningen het geval is dient aangetoond te worden dat een ontheffing onvermijdelijk is (ondanks een zo optimaal mogelijke stedenbouwkundige inpassing)

4. Nieuwe aanleg en wijziging van wegen

Onderstaande sluit aan op hoe e.e.a. is geregeld in de Wet geluidhinder.

Als er sprake is van een (nieuwe) aanleg van een weg schrijft de Wet geluidhinder voor dat ontheffing verleend kan worden tot de in de Wet genoemde maxima mits een zorgvuldige afweging en motivatie heeft plaats gevonden. Eerst moet gecontroleerd worden of de activiteit MER-plichtig is. Na een uiteindelijke tracékeuze (waar de geluidaspecten mede een rol in hebben gespeeld) kan , indien nodig, voor bestaande gevoelige functies een hogere waarde worden verleend echter niet eerder dan nadat een zorgvuldige afweging en motivering van bron- en overdrachtsmaatregelen heeft plaatsgevonden. Overigens staat dit los van mogelijke verplichtingen om ook op woningniveau maatregelen te nemen (gevelisolatie).

Behalve naar het directe invloedsgebied van de weg zelf dient ook gekeken te worden naar de effecten op de overige wegen waar door een intensiteitverandering ten gevolge van de nieuwe weg veranderingen in de geluidbelastingen ontstaan. Indien dit verhogingen groter dan 2 dB veroorzaakt zal niet eerder tot de aanleg of wijziging van de weg besloten worden dan nadat in beeld is gebracht voor welke woningen een toe- en eventueel afname optreedt groter dan 2 dB en in hoeverre het mogelijk is de toename te compenseren.

Indien er een toename van meer dan 2 dB optreedt op zogenaamde A-lijst woningen welke nog niet zijn gesaneerd wordt de (gewijzigde of nieuwe) weg niet eerder in gebruik genomen dan nadat ten behoeve van deze woningen gevelmaatregelen zijn

Wat betreft de aanleg en wijziging van wegen gelden geen ontheffingscriteria.

5. Versoepelingen ten aanzien van het oude beleid

De Wet vereist altijd een goede motivatie en een afweging van mogelijkheden om op bron- en overdrachtsgebied wat te doen. Het is daarbij gewenst de volledige bandbreedte die de Wet biedt te kunnen benutten.

Aan een ontheffing kon de provincie de voorwaarde verbinden dat tenminste 1 buitenruimte (balkon) gesitueerd moet zijn aan de geluidluwe zijde van de woning. Het Bouwbesluit eist inmiddels in tegenstelling tot vroeger geen buitenruimten meer bij woningen. Een dergelijke voorwaarde vinden wij om die reden niet gewenst.

Aan een ontheffing kon (indien het ging om hogere geluidniveaus) de eis verbonden worden dat de woning zodanig moest zijn ingericht dat de geluidgevoelige vetrekken (slaapkamer, woonkamer) zo veel mogelijk aan de geluidluwe zijde van de woning moesten worden gesitueerd. Wij zijn van mening dat dit indruist tegen de vrije indeelbaarheid van de woningen waar het Bouwbesluit nu juist in voorziet. Datzelfde Bouwbesluit garandeert ook dat het binnenniveau in de woning ten allen tijde aan de wettelijke voorschiften moet voldoen ongeacht of een afzonderlijk vertrek aan de geluidbelaste of geluidluwe kant is zijn gelegen.

Voor vergrotingen van woningen, ook indien de (nieuwe) gevel dichter bij de bron staat en/of een geluidbelasting ondervindt boven de voorkeursgrenswaarde hoeft geen hogere waarde te worden aangevraagd. Het gaat immers niet om een nieuwe woningen, het aantal gehinderden neemt dus niet toe en het Bouwbesluit borgt een voldoende binneniveau.

6. Hardheidsclausule

In uitzonderlijke gevallen kan het college – gemotiveerd – afwijken van de in deze nota vastgelegde criteria en voorwaarden. In deze gevallen wordt geen gebruik gemaakt van de mandaatregeling.

7. Geluidnormen

Voor de geluidnormen per geluidsoort (industrie, weg en railgeluid) en per geluidgevoelig object (woning, woonwagenstandplaats,ziekenhuis, school etc) te weten de voorkeursgrenswaarde en maximale ontheffingsgrenswaarde wordt verwezen naar de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

Bijlage behorende bij Ontheffingenbeleid geluid

Formulier procedure hogere waarde