Regeling vervallen per 29-12-2016

Beleid afwijken van bestemmingsplannen

Geldend van 07-04-2016 t/m 28-12-2016

Intitulé

Beleid 'Afwijken van bestemmingsplannen'

Bij het opstellen van een bestemmingsplan wordt bepaald wat ruimtelijk en stedenbouwkundig aanvaardbaar is. Door het stellen van regels en het vastleggen van bestemmingen op de plankaart wordt bepaald waar, wat en in welke vorm bouwwerken gebouwd mogen worden en waarvoor deze bouwwerken en gronden gebruikt mogen worden.

 

Toch komt het regelmatig voor dat om ontheffing of afwijking van zeer recent vastgestelde bestemmingsplannen wordt gevraagd. Dit is een ongewenste ontwikkeling. Deze verzoeken hebben tot gevolg dat de ruimtelijke en stedenbouwkundige uitgangspunten die in het bestemmingsplan zijn vastgelegd, opnieuw ter discussie worden gesteld. In het bestemmingsplan is een afweging gemaakt wat ruimtelijk aanvaardbaar is (en dus ook wat niet ruimtelijk aanvaardbaar is).

 

Ook werkt het afwijken van recente bestemmingsplannen precedentwerking in de hand en tast het de status van het bestemmingsplan aan. Hiernaast gaat een heleboel kostbare tijd op aan het behandelen van dergelijke losse verzoeken, terwijl deze tijd goed gebruikt kan worden voor het maken van ruimtelijk beleid en het actualiseren van bestemmingsplannen.

 

De Raad van State heeft uitgesproken dat een dergelijk beleid niet onredelijk of onjuist is (Zie ook de uitspraken  van de Raad van State van 26 juli 2006, 200509090/1 en 31 december 2008, 200801707/1). Er wordt dan ook voorgesteld om de volgende beleidslijn te hanteren:

 

1. Projectbesluit:

[Vervallen]

 

2. Bestemmingsplan:

Er wordt geen medewerking verleend aan een herziening op grond van artikel 3.1 Wro van een bestemmingsplan dat jonger is dan 5 jaar, tenzij het betreft een:

  • 1.

    kennelijke fout in het bestemmingsplan;

  • 2.

    onvoorziene maatschappelijke ontwikkelingen in het kader van het algemeen belang, zoals bijvoorbeeld onderwijs, gezondheidszorg of religieuze doeleinden;

Onder de voorwaarden dat:

de initiatiefnemer (kan ook de gemeente zijn) zelf zorg draagt voor een goede ruimtelijke onderbouwing van het project.

 

De leeftijd van bestemmingsplannen wordt gerekend vanaf datum van onherroepelijk worden van het plan.

Goede inventarisatie bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen

Tegenover dit strikte beleid van het vasthouden aan ruimtelijke uitgangspunten zoals vastgelegd in (recente) bestemmingsplannen, wordt voorgesteld om bij de tienjaarlijkse actualisatie van de bestemmingsplannen door de gemeente pro-actief en op een laagdrempelige manier te inventariseren welke bouwwensen en andere gewenste ruimtelijke veranderingen er binnen het plangebied leven, zodat deze (wanneer ruimtelijk en stedenbouwkundig gewenst) meegenomen kunnen worden in de planvorming.

 

Dit kan gebeuren in de vorm van tafeltjesoverleg met delen van de wijk, het per adres toezenden van een brief met daarin een link naar een gis-omgeving waar het conceptbestemmingsplan digitaal ingekeken kan worden, informatiebijeenkomsten in de wijk etc.

 

Bijkomend voordeel is dat wanneer de gewenste mogelijkheden in de actualisatie van het bestemmingsplan wordt meegenomen, hieraan geen plankosten voor de burger verbonden zijn. Wanneer per geval afgeweken wordt van het bestemmingsplan zijn hier aanzienlijke legeskosten en kosten van onderzoeken aan verbonden die de burger moet betalen.