Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven

Geldend van 01-10-2000 t/m heden

Intitulé

Nadere regels seksinrichtingen en escortbedrijven

Burgemeester en wethouders van Kampen en Burgemeester en wethouders van IJsselmuiden;  

Overwegende, dat het in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de verkeersvrijheid of –veiligheid, de gezondheid, zedelijkheid en de arbeidsomstandigheden van de prostituee geboden is de exploitatie van seksinrichtingen en escortbedrijven aan nadere regels te binden; 

Gelet op artikel 3.1.3. van de Algemene Plaatselijke Verordening 

BESLUITEN: vast te stellen de volgende nadere regels: 

NADERE REGELS SEKSINRICHTINGEN EN ESCORTBEDRIJVEN

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    seksinrichting: een seksinrichting als bedoeld in artikel 3.1.1, sub c van de Algemene Plaatselijke Verordening

  • b.

    escortbedrijf: een escortbedrijf als bedoeld in artikel 3.1.1, sub d van de Algemene Plaatselijke Verordening

  • c.

    verblijfsruimte: een verblijfsruimte als bedoeld in artikel 45 van het Bouwbesluit

  • d.

    werkruimte: een verblijfsruimte waar de feitelijke seksuele dienstverlening plaatsvindt.

Paragraaf 2. Inrichtingseisen seksinrichtingen

Artikel 2.1 Reikwijdte

Het gestelde in deze paragraaf is niet van toepassing op een seksbioscoop en een seksautomatenhal.

Artikel 2.2 Verblijfsruimten

  • 1.

    Tot een seksinrichting waar vijf of meer werkruimten zijn moet tenminste behoren:

    • a.

      een verblijfsruimte ingericht als keuken;

    • b.

      een verblijfsruimte ingericht als kleedkamer met per werkruimte een afsluitbare hang-/legkast;

    • c.

      een verblijfsruimte ingericht als dagverblijf met een vloeroppervlakte van ten minste 3,6 m x 3,6 m.

  • 2.

    Samenvoeging van de keuken en het dagverblijf, dan wel de kleedkamer en het dagverblijf, is toegestaan als daarmee, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, een gelijkwaardige situatie wordt bereikt.

  • 3.

    Het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer mogen niet voor prostitutiedoeleinden worden gebruikt.

  • 4.

    In het dagverblijf, de keuken en de kleedkamer moet in voldoende mate daglicht kunnen toetreden en vanuit deze verblijfsruimten moet visueel contact met buiten mogelijk zijn.

Artikel 2.3 Werkruimten

  • 1.

    Elke werkruimte moet en vloeroppervlakte hebben van ten minste 8 m2, waarvan de breedte ten minste 2 meter is.

  • 2.

    Elke werkruimte moet zijn voorzien van een wasbak met warm en koud stromend water en van heldere witte elektrische verlichting.

Artikel 2.4 Sanitaire voorzieningen

In een seksinrichting moeten tenminste één heren- en één damestoilet en één badruimte aanwezig zijn, met dien verstande dat:

  • a.

    per bouwlaag tenminste één toiletruimte en één badruimte aanwezig dient te zijn;

  • b.

    per vijf werkruimten tenminste één toiletruimte en per tien werkruimten tenminste één badruimte aanwezig dient te zijn.

Artikel 2.5 Overige voorzieningen

De voorziening voor de toevoer van verse lucht en de afvoer van binnenlucht in een seksinrichting en de verwarmingsapparatuur moet voldoen aan de van toepassing zijnde bepalingen van het Bouwbesluit.

Artikel 2.6 Sociale veiligheid

  • 1.

    In iedere werkruimte dient de veiligheid van de prostituee gewaarborgd te zijn.

  • 2.

    Ruimten in de seksinrichting waarin zich één of meerdere prostituees plegen te bevinden, moeten zijn voorzien van duidelijke kenbare gelegenheden tot ontvluchting, indien de normale uitgangen daartoe onvoldoende zijn. Deze vluchtgelegenheden moeten vrijgehouden worden van obstakels en, mede gelet op het aantal andere personen dat zich in die ruimten pleegt te bevinden, in een aantal, ligging en grootte toereikend zijn om de prostituees op een zo veilig mogelijke wijze een zo veilig mogelijke plaats te doen bereiken.

  • 3.

    De toegangsdeur(en) van een werkruimte dienen van binnenuit te allen tijde te openen te zijn zonder gebruikmaking van losse voorwerpen.

  • 4.

    Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing indien een toegangsdeur van een werkruimte is gelegen aan de weg.

  • 5.

    Een werkruimte waarvan de toegangsdeur is gelegen aan de weg moet in open verbinding staan met andere werkruimtes.

  • 6.

    Indien het voldoen aan het bepaalde in het vijfde lid niet mogelijk is of niet kan worden gevergd, dienen maatregelen te worden getroffen waardoor de veiligheid van de prostituees anderszins wordt gewaarborgd.

Paragraaf 3 Brandveiligheidseisen

Artikel 3.1 Brandveiligheidsvoorschriften

  • 1.

    Een seksinrichting dient te voldoen aan de desbetreffende eisen in het Bouwbesluit en de bouwverordening.

  • 2.

    Het gebruik van verplaatsbare verwarmingstoestellen is niet toegestaan.

Paragraaf 4 Eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering

Artikel 4.1 Algemeen

  • 1.

    Het is verboden vanuit een seksinrichting klanten te werven die zich op of aan de weg bevinden.

  • 2.

    De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs kan worden gevergd om hinder en overlast van bezoekers voor de omgeving te voorkomen of te beperken.

  • 3.

    Het is de exploitant en beheerder van een seksinrichting verboden bezoekers beneden de leeftijd van 18 jaar toegang te verlenen tot de seksinrichting.

Artikel 4.2 Toegang ambtenaren van politie

De exploitant en beheerder van een seksinrichting zijn verplicht ervoor te zorgen dat ambtenaren van politie onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot de seksinrichting:

  • a.

    gedurende de tijd dat de seksinrichting voor bezoekers geopend is; dan wel

  • b.

    gedurende de tijd dat het bedrijf gesloten dient te zijn en indien ambtenaren van politie hun vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.

Artikel 4.3 Bescherming van de gezondheid en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee

  • 1.

    De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht maatregelen te treffen in het belang van de veiligheid, de hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituee, alsmede de bescherming van de volksgezondheid.

  • 2.

    De exploitant en de beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht de in het bedrijf werkzame prostituees in de gelegenheid te stellen zich regelmatig te laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen overeenkomstig de landelijke richtlijnen van de stichting SOA-bestrijding.

  • 3.

    Indien een arts vast verbonden is aan de seksinrichting of het escortbedrijf, meldt de exploitant of beheerder de naam en adres van deze arts aan de GGD.

  • 4.

    De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht medewerkers van de GGD toegang te verlenen tot het prostitutiebedrijf om voorlichtings- en preventieactiviteiten uit te voeren en voorlichtingsmateriaal te verstrekken gericht op bevordering en instandhouding van de gezondheidssituatie van de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees.

  • 5.

    De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht er zorg voor te dragen dat onder de in het prostitutiebedrijf werkzame prostituees voldoende informatie- en voorlichtingsmateriaal in verschillende talen wordt verspreid over de aan prostitutie verbonden gezondheidsrisico’s en over de aanwezigheid en bereikbaarheid van instellingen op het gebied van de gezondheidszorg en de hulpverlening.

  • 6.

    De exploitant en beheerder van een seksinrichting of escortbedrijf zijn verplicht een bedrijfsbeleid te voeren waarin de toepassing van veilige sekstechnieken en het zelfbeschikkingsrecht van de prostituee centraal staan.

  • 7.

    De in het vorige lid bedoelde verplichting houdt in ieder geval in dat:

    • a.

      in de werkruimten te allen tijde voldoende wettelijk goedgekeurde de condooms voor gebruik beschikbaar zijn;

    • b.

      de prostituee het werken zonder condoom mag weigeren;

    • c.

      de prostituee klanten en/of bepaalde diensten mag weigeren;

    • d.

      de prostituee mag weigeren met de klant alcoholhoudende dranken te drinken;

    • e.

      de prostituee niet verplicht kan worden zich geneeskundig te laten onderzoeken;

    • f.

      de prostituee het recht heeft op een vrije artsen keuze;

    • g.

      voor een seksinrichting of escortbedrijf geen reclame wordt gemaakt waarbij de garantie wordt gegeven of op andere wijze wordt aangegeven dat de in het bedrijf werkzame prostituees vrij zijn van seksueel overdraagbare aandoeningen.

Artikel 4.4 Bed- en handlinnen

  • 1.

    Het bedlinnen in de werkruimten moet dagelijks worden verschoond.

  • 2.

    Het handlinnen moet na gebruik door schoon handlinnen worden vervangen.

Artikel 4.5 Toezicht op voldoende technische hygiëne van de inrichting

De exploitant en beheerder van een seksinrichting zijn verplicht om mee te werken aan screening en advisering vanuit de regionale Geneeskundige en Gezondheidsdienst Regio IJsselvecht te Zwolle inzake de technische hygiëne in de inrichting.

De exploitant en beheerder van een escortbedrijf zijn verplicht mee te werken aan de screening en advisering vanuit de regionale GGD inzake de hygiëne van de bedrijfsvoering.

De exploitant en beheerder verleent de GGD toegang inzake de hygiëne en werkt mee aan het bezoek van de medewerker van de GGD die de technisch-hygiënische inspectie uitvoert.

Van de jaarlijkse hygiëne-inspectie wordt door de GGD een rapport gemaakt.

Artikel 4.6 Hulp bij ongevallen

Voor het verlenen van eerste hulp bij ongevallen moeten voldoende en doelmatige middelen beschikbaar en direct voor gebruik bereikbaar zijn.

Op de trommels, kisten of kasten waarin de middelen verpakt zijn, moet duidelijk door een opschrift of door een gebruikelijk teken aangegeven zijn dat zij middelen voor eerste hulp bevatten.

Paragraaf 5 Inwerkingtreding

Artikel 5.1 Inwerkingtreding

Deze nadere regelen treden in werking op de dag dat de wet tot opheffing van het algemeen bordeelverbod (Stb. 1999, 464) in werking treedt (1 oktober 2000), met uitzondering van paragraaf 2. De bepalingen van deze paragraaf treden in werking op 1 oktober 2001.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeesters
en wethouders van Kampen en IJsselmuiden