Regeling vervallen per 01-11-2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Kampen

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-10-2014

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Kampen

De raad van de gemeente Kampen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17-9-2013, 13ADV00428

Gelet op artikel 5 Wet maatschappelijke ondersteuning;

Besluit vast te stellen de navolgende

Verordening maatschappelijke ond ersteuning gemeente Kampen

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanmelding:

    de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek;

  • b.

    aanvraag:

    verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening;

  • c.

    algemeen gebruikelijke voorziening:

    een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk- duurder is dan vergelijkbare producten;

  • d.

    algemene voorziening:

    een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure;

  • e.

    belanghebbende:

    een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;

  • f.

    collectieve voorziening:

    een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt;

  • g.

    college:

    college van burgemeester en wethouders;

  • h.

    compensatieplicht:

    de plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het college de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is;

  • i.

    financiële tegemoetkoming:

    een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat;

  • j.

    gebruikelijke zorg:

    de zorg die op het gebied van het voeren van een huishouden voor alle meerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd;

  • k.

    gesprek:

    het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, (wettelijk) voorliggende, collectieve en individuele voorzieningen;

  • l.

    hoofdverblijf:

    de plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt;

  • m.

    individuele voorziening:

    een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 van de wet wordt verstrekt;

  • n.

    mantelzorger:

    een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, eerste lid onder b van de wet biedt;

  • o.

    persoonsgebonden budget:

    een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura;

  • p.

    psychosociaal probleem:

    een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving;

  • q.

    voorliggende voorziening:

    een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft;

  • r.

    voorziening in natura:

    een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening;

  • s.

    wet:

    wet maatschappelijke ondersteuning;

  • t.

    wettelijk voorliggende voorziening:

    een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

HOOFDSTUK 2 RESULTAATGERICHTE COMPENSATIE

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4, eerste lid van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schone en leefbare woning;

  • b.

    wonen in een geschikte woning;

  • c.

    beschikking over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikking over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

HOOFDSTUK 3 HOE TE KOMEN TOT DE TE BEREIKEN RESULTATEN?

Artikel 3.1 Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1. Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, eerste lid aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    • a.

      de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • b.

      de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      belanghebbende of het college daarom verzoekt.

  • 2. Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vervalt het gestelde in het eerste lid.

Artikel 3.2 Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, digitaal, mondeling of telefonisch worden gedaan bij het college of bij een door het college aangewezen instantie, door of namens de belanghebbende die behoefte heeft aan compensatie op één of meer van de acht resultaatgebieden.

Artikel 3.3 Het gesprek

  • 1. Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functions, Disabilities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 2. Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 3.4 Het verslag

  • 1. Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Dit verslag wordt uiterlijk 4 werkdagen na het gesprek aan belanghebbende verzonden. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslag kunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 4, eerste lid dienen.

  • 2. Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende verslag van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, eerste lid aanhef en onder g sub 6 van de wet.

HOOFDSTUK 4 DE AANVRAAG VAN EEN INDIVIDUELE VOORZIENING

Artikel 4 De aanvraag

  • 1. De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of digitaal plaatsvinden.

  • 2. Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, dit ondertekende verslag als aanvraagformulier beschouwd.

  • 3. De aanvraag voor een individuele voorziening dient te worden ingediend bij het college.

HOOFDSTUK 5 ALGEMENE REGELS TER BEOORDELING VAN DE TE BEREIKEN RESULTATEN

Artikel 5.1 Het maken van een afweging

  • 1. Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2. Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

  • 3. Vervolgens wordt de capaciteit van de belanghebbende om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien beoordeeld.

  • 4. Het college betrekt bij zijn beoordeling omtrent de noodzaak een individuele voorziening te verstrekken voorts:

    • a.

      de vastgestelde beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen die de belanghebbende ondervindt op één of meerdere resultaatsgebieden;

    • b.

      de woon- en gezinssituatie van de belanghebbende en het sociale netwerk om de belanghebbende heen;

    • c.

      de beschikbaarheid van mantelzorg en overige hulp;

    • d.

      de beschikbaarheid en bruikbaarheid van algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen en (wettelijke) voorliggende voorzieningen zoals door het college verder uitgewerkt in de beleidsregels;

    • e.

      de keuzes die de belanghebbende maakt in het leven, waarbij verwacht mag worden dat hij keuzes maakt die passend en verantwoord zijn gelet op zijn individuele situatie;

    • f.

      de beschikbaarheid en bruikbaarheid van collectieve voorzieningen zoals door het college verder uitgewerkt in de beleidsregels.

Artikel 5.2 Voorwaarden bij compensatie

Een voorziening kan slechts worden verstrekt indien:

  • a.

    de belanghebbende niet zelf in een oplossing kan voorzien;

  • b.

    de te verstrekken voorziening als de goedkoopst compenserende voorziening is aan te merken;

  • c.

    sprake is van een langdurige noodzaak voor het te bereiken resultaat. Uitgezonderd zijn de resultaatsgebieden: een schone en leefbare woning, beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren waarvoor de noodzaak niet langdurig hoeft te zijn;

  • d.

    deze in overwegende mate op het individu is gericht;

  • e.

    deze als proportioneel en doeltreffend valt aan te merken.

Artikel 5.3 Geen compensatie

Een voorziening wordt niet toegekend:

  • a.

    indien de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Kampen;

  • b.

    indien de voorziening voor de belanghebbende algemeen gebruikelijk is;

  • c.

    indien de belanghebbende ter compensatie van zijn beperkingen gebruik kan maken van een (wettelijke) voorliggende voorziening of een algemene voorziening die passend en toereikend is;

  • d.

    voor zover de belanghebbende de beperkingen die hij ondervindt kan opheffen of verminderen door het anders organiseren van het dagelijkse leven waaronder het huishouden, eventueel met behulp van de leefeenheid of anderen uit zijn sociale netwerk;

  • e.

    deze als gevolg van de beperkingen van de belanghebbende voor zichzelf of voor derden onveilig is of gezondheidsrisico’s met zich meebrengt;

  • f.

    de belanghebbende zich bewust in een situatie heeft gebracht waarin hij, al dan niet opnieuw, aanspraak moet maken op een voorziening;

  • g.

    voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij de belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten door vroegtijdige vervanging van de voorziening;

  • h.

    een voorziening wordt aangevraagd op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie van de belanghebbende ruim van te voren te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

  • i.

    indien de voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau van de sociale woningbouw;

  • j.

    voor zover er aan de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperking waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

  • k.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als goedkoopst compenserend aan te merken valt;

  • l.

    indien de voorziening op therapeutische basis wordt aangevraagd;

  • m.

    indien de belanghebbende onvoldoende medewerking verleent om de noodzaak van een voorziening te kunnen vaststellen.

Artikel 5.4 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen in het gemeentelijke besluit maatschappelijke ondersteuning Kampen.

HOOFDSTUK 6 DE ACHT RESULTATEN

Artikel 6.1 Een schone en leefbare woning

  • 1. Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een woning die schoon is. Dit geldt ten aanzien van de ruimten die voor dagelijks gebruik noodzakelijk zijn: woonkamer, slaapvertrek(ken), keuken, badkamer en toilet en de toegang tot deze ruimten.

  • 2. Met het oog op een schone en leefbare woning kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen in het kader van gebruikelijke zorg, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

  • 4. Aan de hand van algemene regels, gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied.

Artikel 6.2 Wonen in een geschikte woning

  • 1. Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrek(ken), keuken, badkamer en toilet, berging, terras of balkon.

  • 2. Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijk geschikt te maken woning en de verhuizing leidt tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Er kan dan een verhuiskostenvergoeding verstrekt worden.

  • 4. Een financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten wordt slechts verstrekt indien:

    • a.

      tenminste 2 weken voordat de belanghebbende de oude woning gaat verlaten contact is gezocht met het college;

    • b.

      de gevonden woonruimte gemeld is binnen 1 jaar na datum van het besluit van het college, waarin vastgesteld wordt dat de belanghebbende in principe in aanmerking kan komen voor een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten;

    • c.

      de belanghebbende verhuist naar een woning die voldoet aan de eisen zoals die door het college zijn gesteld;

    • d.

      de belanghebbende niet voor het eerst zelfstandig gaat wonen;

    • e.

      de belanghebbende niet verhuisd is vanuit een andere gemeente;

    • f.

      de financiële tegemoetkoming wordt verminderd met de tegemoetkoming waarover de belanghebbende uit andere hoofde kan beschikken.

  • 5. Er vindt geen compensatie plaats indien:

    • a.

      de noodzaak tot het treffen van de voorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van de beperkingen bij het normale gebruik van de woning geen aanleiding bestond en er geen sprake was van een overmachtsituatie;

    • b.

      de belanghebbende niet is verhuisd naar een voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest geschikte beschikbare woning, tenzij daarvoor tevoren schriftelijke toestemming is verleend door het college;

    • c.

      het voorzieningen betreft in gemeenschappelijke ruimten anders dan automatische deuropeners en hellingbanen;

    • d.

      de woonvoorziening aangevraagd wordt op een moment dat op basis van leeftijd, gezinssituatie of woonsituatie van de belanghebbende te voorzien was dat deze voorziening noodzakelijk zou zijn en er geen sprake is van een onverwacht optredende noodzaak;

    • e.

      de belanghebbende verhuisd is vanuit of naar een woonruimte die niet geschikt en bedoeld is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten-erkende instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg of verhuisd is vanuit een woonruimte waar geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden;

    • f.

      de belanghebbende verblijft in hotels of pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, vakantiewoningen, recreatiewoningen, tweede woningen, onzelfstandige woningen die niet voldoen aan artikel 11, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de huurtoeslag en specifiek op belanghebbende gerichte woningen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden;

    • g.

      de beperking bij het normale gebruik van de woning voortvloeit uit de aard van de in de woning gebruikte materialen;

    • h.

      voor zover de voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan de sociale woningbouw;

    • i.

      ten behoeve van de woning waar de belanghebbende niet zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben en die niet geschikt is om het hele jaar door bewoond te worden.

  • 6. Aan de hand van algemene regels, gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied.

Artikel 6.3 Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden kan ook bestaan uit het voorzien in maaltijden, evenals het doen van boodschappen die voor de dagelijkse activiteiten nodig zijn (levensmiddelen, toilet- en schoonmaakartikelen).

  • 2. Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt deze mogelijkheid als eerste beoordeeld.

  • 4. Aan de hand van algemene regels, gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied.

Artikel 6.4 Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1. Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het gewassen en zonodig gestreken of opgevouwen zijn van de aanwezige kleding.

  • 2. Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige, al aanwezige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen, opvouwen, strijken en opruimen van de was.

  • 3. Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die in staat zijn werkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4. Aan de hand van algemene regels, gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied.

Artikel 6.5 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het - tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen - vervangen van zorgmomenten of de gehele zorg die de belanghebbende aan de kinderen biedt.

  • 3. Aan de hand van algemene regels, gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied.

Artikel 6.6 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, slaapvertrek(ken), het toilet en de badkamer, de berging, het terras of balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat het in aanvaardbare mate zelfstandig functioneren mogelijk is.

  • 2. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • 3. Aan de hand van algemene regels, gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied.

Artikel 6.7 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een eigen auto, vervoer door derden, een aanwezige en bruikbare scootmobielpool of collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur, die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Aan de hand van algemene regels, gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied

Artikel 6.8 De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • 2. Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemming.

  • 3. Om de belanghebbende in staat te stellen om lokaal in sportverenigingsverband medemensen te ontmoeten, kan een sportrolstoel worden verstrekt indien de belanghebbende aantoonbare beperkingen ondervindt die sportbeoefening zonder sportrolstoel onmogelijk maken.

  • 4. Andere sportvoorzieningen dan een sportrolstoel zijn van compensatie uitgesloten.

  • 5. Aan de hand van algemene regels, gesteld in hoofdstuk 5, wordt bepaald of belanghebbende in aanmerking komt voor compensatie op dit resultaatgebied

HOOFDSTUK 7 VERSTREKKING IN NATURA, ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET EN ALS FINANCIËLE TEGEMOETKOMING

Paragraaf 1 Verstrekking van voorzieningen

Artikel 7.1 Mogelijke verstrekkingwijzen

  • 1. De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

  • 2. De belanghebbende heeft indien de voorziening niet een financiële tegemoetkoming betreft, de keuze uit een verstrekking in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget, tenzij daar overwegende bezwaren tegen bestaan.

Paragraaf 2 Verstrekking in natura

Artikel 7.2 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke voorziening wordt verstrekt;

    • b.

      voor welk te bereiken resultaat de voorziening in natura bestemd is;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking;

    • d.

      de omvang van de verstrekking;

    • e.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt; en

    • f.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2. Een voorziening die in natura is verstrekt, kan zodra deze niet meer gebruikt wordt, door het college worden opgehaald en voor herverstrekking beschikbaar worden gesteld.

  • 3. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3 Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 7.3 Overwegende bezwaren

Het college legt in het gemeentelijke besluit maatschappelijke ondersteuning Kampen vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 7.4 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan de besteding voldaan moet worden;

    • b.

      wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is; en

    • d.

      welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4 Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 7.5 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • b.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld, en

    • d.

      wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

HOOFDSTUK 8 EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL

Artikel 8 Eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1. Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      een schone en leefbare woning;

    • b.

      wonen in een geschikte woning;

    • c.

      beschikking over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      beschikking over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in en om de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

  • 2. Het college legt in het gemeentelijke besluit maatschappelijke ondersteuning Kampen de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

HOOFDSTUK 9 PROCEDURELE BEPALINGEN ROND ONDERZOEK, ADVIES EN BESLUITVORMING, INTREKKING EN TERUGVORDERING

Artikel 9.1 Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt voor:

  • a.

    een voorziening voor het wonen in een schone en leefbare woning: maximaal 8 weken;

  • b.

    een voorziening voor het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften: maximaal 8 weken;

  • c.

    een voorziening voor het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding: maximaal 8 weken;

  • d.

    een voorziening voor het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren: maximaal 8 weken;

  • e.

    een voorziening voor het wonen in een geschikte woning:

    • als het gaat om een niet-bouwkundige of niet woontechnische woonvoorziening: maximaal 8 weken;

    • als het gaat om voorzieningen waar bouwkundige offertes voor opgevraagd moeten worden: maximaal 39 weken.

  • f.

    een voorziening voor het zich verplaatsen in en om de woning: maximaal 8 weken;

  • g.

    een voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: maximaal 8 weken;

  • h.

    een voorziening voor het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan sociale verbanden aangaan: maximaal 8 weken.

Artikel 9.2 Advisering

  • 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    • a.

      op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen;

    • b.

      op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door één of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het college vraagt een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies indien:

    • a.

      het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3.3 is gevoerd;

    • b.

      het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3.3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden;

    • c.

      het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 9.3 Inlichtingenplicht

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening, dan wel de aard, hoogte of duur ervan.

Artikel 9.4 Intrekking en wijziging van een besluit tot verlening van een individuele voorziening

  • 1. Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      bij de aanvraag of tijdens de behandeling daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit op de aanvraag zou hebben geleid;

    • c.

      bij de aanvraag of tijdens de behandeling daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt met het oogmerk om aldus voor zichzelf of degene voor wie de aanvrager optreedt een voorziening te verkrijgen dan wel te behouden;

    • d.

      de individuele voorziening onjuist was of ten onrechte is verleend en de belanghebbende dit wist of behoorde te weten;

    • e.

      uit onderzoek blijkt dat de belanghebbende geen of onvoldoende gebruik maakt van een hem toegekende voorziening en naar alle waarschijnlijkheid het komende jaar ook niet of nauwelijks van deze voorziening gebruik zal maken;

    • f.

      de belanghebbende zijn verplichtingen ingevolge de artikelen 9.2, 9.3 en 9.4 onvoldoende nakomt en zij daarvoor het recht op, de noodzaak van de gevraagde voorziening of de noodzaak tot het behoud daarvan, niet kunnen vaststellen.

  • 2. De intrekking of wijziging van het besluit als bedoeld in het vorige lid werkt terug tot het tijdstip waarop de voorziening is verleend, tenzij bij de intrekking of de wijziging anders is bepaald.

  • 3. Het college kan een besluit tot verlening van een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming, naast de in het eerste lid genoemde gronden, geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van betrokkene wijzigen indien blijkt dat het budget of de tegemoetkoming niet of niet volledig is aangewend voor het doel waarvoor deze was verleend.

Artikel 9.5 Terugvordering

  • 1. Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een al uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

  • 3. Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 10.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10.2 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijke besluit maatschappelijke ondersteuning Kampen geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5, eerste lid van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 10.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014. De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kampen 2006 wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 10.4 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Kampen”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 oktober 2013,
De raad van de gemeente Kampen,
drs. H.A. van der Meulen, griffier drs. mr. B. Koelewijn, voorzitter

Toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Kampen

toelichting Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Kampen