Werktijdenregeling gemeente Kampen

1. De werktijdenregeling is van toepassing op alle medewerkers in dienst van de gemeente Kampen.

2. De regeling bestaat uit een standaardregeling en een bijzondere regeling.

3. De standaardregeling geldt voor de medewerker die zelf een zekere vrijheid heeft bij het bepalen van zijn werktijden.

4. De bijzondere regeling is van toepassing op de medewerker voor wie de individuele werktijden eenzijdig door de werkgever worden vastgesteld.

5. Het college bepaalt welke functiegroep(en) onder de bijzondere regeling vallen. Deze functiegroep(en) en functies worden opgenomen in een bijlage bij deze regeling.

1. De formele arbeidsduur bedraagt bij een volledig dienstverband gemiddeld 36 uur per week en ten hoogste 1836 uur per jaar.

2. Bij een deeltijd dienstverband wordt de formele arbeidsduur naar evenredigheid berekend.

3. De feitelijke arbeidsduur per week kan afwijken van de formele arbeidsduur, rekening houdend met de artikelen uit hoofdstuk 4 van de CAR-LAR.

1. De werktijd bedraagt per dag maximaal 11 uur en per week maximaal 50 uur. Uitgangspunt daarbij is dat de werktijden binnen de normen van de arbeidstijdenwet blijven.

2. De medewerker die een onafgebroken periode van meer dan 5,5 uur per dag werkt neemt een pauze van minimaal 30 minuten. Deze pauze mag in twee delen worden opgenomen.

3. De medewerker die meer dan 10 uur per dag werkt neemt minimaal 45 minuten pauze. Deze pauze mag in twee delen worden opgenomen.

4. Alleen na overleg met de (direct)leidinggevende mag de automatische pauze in het tijdregistratiesysteem handmatig worden aangepast of verwijderd.

1. Voor de registratie van de werktijden worden de tijdstippen van binnenkomst en vertrek in het tijdregistratiesysteem geregistreerd.

2. Voor medewerkers in het stadhuis gebeurt dit door elektronische kaartlezers. Dit geldt ook voor het tussentijds verlaten en betreden van het stadhuis. De in het stadhuis aanwezige elektronische kaartlezer wordt ook gebruikt voor de registratie van aanwezigheid in verband met calamiteiten.

3. Iedere medewerker registreert de geplande en gewerkte uren per week in het tijdregistratiesysteem.

4. Het bezoeken van interne en externe recepties, teambuilding, concern-, eenheids- en teambijeenkomsten wordt als werktijd aangemerkt. De te registreren werktijd eindigt die dag op het tijdstip van vertrek, maar uiterlijk om 18.00 uur.

5. Bijzondere afwezigheidsituaties worden achteraf handmatig gecorrigeerd in het tijdregistratiesysteem.

1. Bezoek aan huisarts, tandarts, therapeut, specialist, en het gebruik van het bedrijfszorgpakket en dergelijke is geen werktijd.

2. Wanneer frequent een bepaalde medische instelling wordt bezocht als gevolg van een chronische ziekte of aandoening kunnen de gewerkte uren in overleg met de (direct)leidinggevende op basis van artikel 12 als gewerkte uren in het tijdregistratiesysteem worden geregistreerd.

1. De (direct)leidinggevende is verantwoordelijk voor de bezetting.

2. Eenmaal per jaar worden tijdens het taakgesprek als onderdeel van de PJK basisafspraken gemaakt tussen de (direct)leidinggevende en de medewerker over de werktijden, verlof en werkplanning binnen het dagvenster. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

3. Uitgangspunten bij het maken van basisafspraken over werkzaamheden zijn een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering, een goede procesgang van de werkzaamheden, de bereikbaarheid voor interne en externe klanten en een optimale samenwerking.

4. Bijstelling van de basisafspraken vindt in overleg plaats. In ieder geval worden tweemaal per jaar de basisafspraken over werktijden, verlof en werkplanning geëvalueerd. Overleg hierover is een vast onderdeel van de PJK-gesprekken.

1. Wanneer de medewerker buiten het dagvenster werkzaamheden moet verrichten, komt hij in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding zoals beschreven in de CAR-LAR. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn (direct)leidinggevende.

2. De medewerker die een functie bekleedt waaraan een functieschaal 11 of hoger verbonden is, heeft geen recht op een buitendagvenstervergoeding.

1. De medewerker die aangewezen is voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten kan recht hebben op een toelage beschikbaarheidsdienst zoals opgenomen in de CAR-LAR.

2. Wanneer de medewerker opgeroepen wordt tijdens zijn beschikbaarheidsdienst en werkzaamheden verricht binnen het dagvenster, heeft de medewerker recht op compensatie in tijd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn (direct)leidinggevende.

3. Wanneer de medewerker opgeroepen wordt tijdens zijn beschikbaarheidsdienst en werkzaamheden verricht buiten het dagvenster, komt hij in aanmerking voor de buitendagvenstervergoeding, zoals beschreven in de CAR-LAR. Deze vergoeding bedraagt per gewerkt uur een percentage van het uurloon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd. De medewerker maakt hierover afspraken met zijn (direct)leidinggevende.

1. Afspraken over de planning als bedoeld in artikel 8:2 worden voor 1 februari van het betreffende jaar vastgelegd tussen de medewerker en de (direct)leidinggevend in het tijdregistratiesysteem, waarbjj het verschil tussen de te werken en de geplande uren op jaarbasis nul is.

2. De medewerker stemt zijn voornemen, om in afwijking van zijn planning in het tijdregistratiesysteem afwezig te zijn, altijd eerst af met zijn (direct)leidinggevende en de overige medewerkers binnen zijn team.

3. Aan het eind van het kalenderjaar mag bij de feitelijk gewerkte uren het positieve of negatieve urensaldo op maximaal 40 staan. Bij deeltijders is dit naar evenredigheid. Dat urensaldo wordt meegenomen naar het volgende kalenderjaar.

4. Het overschrijven van meer uren dan het maximum van 40 is uitsluitend toegestaan in bijzondere omstandigheden en na akkoord van de eenheidsmanager/gemeentesecretaris.

1. Als in het persoonlijk ontwikkelplan afspraken zijn gemaakt dat studietijd als werktijd beschouwd mag worden, en een medewerker volgens zijn vastgestelde persoonlijke ontwikkelplan of aanvulling daarop een opleiding, studie, cursus of werkbijeenkomst moet volgen dan wel bezoeken, dan wordt voor die dag (of dagdeel) de werkelijk bestede uren in het tijdregistratiesysteem als vorming en opleiding geregistreerd en tellen in die week mee als gewerkte uren. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen voltijders en deeltijders.

2. Reistijd in verband met de in lid 1 genoemde persoonlijke ontwikkeling is geen werktijd, tenzij hierover met de (direct)leidinggevende andere afspraken zijn gemaakt.

1. Bij een dienstreis, vergadering, receptie, congres, beurs en dergelijke worden de feitelijk gewerkte uren inclusief reistijd geregistreerd in het tijdregistratiesysteem.

2. Reistijd in verband met de onder lid 1 genoemde situaties is werktijd en wordt berekend vanaf de standplaats Kampen.

1. De bijzondere regeling is van toepassing op de in bijlage A opgenomen functies/functiegroepen.

2. De (direct)leidinggevende stelt voor de in lid 1 bedoelde functies/functiegroepen eenzijdig de individuele werktijden vast conform artikel 4:4 CAR-LAR.

3. Het college kan de in de bijlage A genoemde functies/functiegroepen wijzigen.

4. Medewerkers op wie de bijzondere regeling van toepassing is kunnen conform de bepalingen in de CAR-LAR aanspraak maken op de overwerkvergoeding, de toelage onregelmatige dienst en de beschikbaarheidsvergoeding.