Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht

Geldend van 09-12-2006 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht

De raad van de gemeente Kampen

gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van d.d. 24-10-2006

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig rioolaansluitrecht 2007

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

- gemeentelijke riolering: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en drainagewater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en installaties van overeenkomstige aard;

- drukrioleringssysteem: gemeentelijke riolering, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk;

- eigendom: een roerende of onroerende zaak;

- aansluiting: het leggen door of vanwege de gemeente van een leiding van de gemeentelijke riolering tot aan het aansluitpunt van het eigendom ten behoeve waarvan de aansluiting geschiedt, ertoe dienende om voor dat eigendom een directe of indirecte lozing op de gemeentelijke riolering mogelijk te maken;

- aansluitpunt:

  • -

    bij vrijverval riolering het punt (controleputje) gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale grens van het aan te sluiten eigendom

  • -

    bij een drukriool waarbij geen controleputje is aangebracht het punt waar het riool van het eigendom wordt aangesloten op de pompput

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam eenmalig rioolaansluitrecht wordt een recht geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met het tot stand brengen of wijzigen van een directe of indirecte aansluiting van een eigendom op de gemeentelijke riolering.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene voor wie de dienst wordt verleend.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

Het recht bedoeld in artikel 2 bedraagt :

  • 1.

    € 10.000,-- voor aansluiting op een drukrioleringssysteem van bestaande percelen in de gebieden zoals deze zijn staan vermeld op de bij deze verordening horende adressenlijst.

  • 2.

    Voor overige aansluitingen, m.u.v. tuinbouwgebied ‘De Koekoek’, het voorafgaand aan de dienstverlening aan de belastingplichtige meegedeelde bedrag, dat blijkt uit een begroting die terzake door of vanwege het College van Burgemeester en Wethouders is opgesteld. Als de begroting is uitgebracht, vangt de dienstverlening aan op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de belastingplichtige ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

    De aansluitkosten volgens de begroting in dit lid gaan een bedrag van € 100.000,00 niet te boven.

Artikel 5 Wijze van heffing

Het recht wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Het recht is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    Aanslagen groter of gelijk aan € 2.000,-- moeten in 2 gelijke termijnen worden betaald, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn 2 maanden later. Aanslagen kleiner dan € 2.000,-- moeten in 1 termijn betaald worden.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Vrijstelling

Het recht wordt niet geheven ter zake van:

  • a)

    (bouw)percelen die zijn gelegen in gemeentelijke uitbreidingsplannen voor woningbouw en/of industrie en die worden uitgegeven door of namens het gemeentelijk grondbedrijf;

  • b)

    uitbreidingsplannen van derden waar het openbaar gebied incl. de riolering na realisatie wordt overgedragen aan de gemeente.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van het recht wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en invordering van het eenmalig rioolaansluitrecht.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2007.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2007’.

Ondertekening

Aldus is vastgesteld in de openbare raadsvergadering van d.d. 30 november 2006.
De voorzitter,
de griffier,

BIJLAGE berhorende bij verordening eenmalig rioolaansluitrecht

Adressenlijst bij Verordening eenmalig rioolaansluitrecht 2007

Nota-toelichting

Toelichting op verordening

 

Er is gebruik gemaakt van de voorbeeldverordening van stichting Rioned. Op enkele onderdelen is deze aangepast.

B2.2 Toelichting per artikel

Aanhef en opschrift

De aanhef van een raadsbesluit verwijst naar de Gemeentewet. Hier staat het artikel waarop de gemeentelijke belasting is gebaseerd.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de duidelijkheid kunt u in een eerste artikel een omschrijving opnemen van de in de belastingverordening voorkomende begrippen. Maar sommige begrippen lenen zich minder voor een vastomlijnde omschrijving. Zo kan een definitie van de gemeentelijke riolering of een (verbeterd) gescheiden stelsel door nieuwe technische ontwikkelingen al snel verouderd zijn. Voor zulke begrippen kunt u beter geen definitie opnemen, maar de uitleg in de praktijk volgen. Bij de invoering van een nieuwe werkwijze voor de aanleg van riolering moet u de begripsomschrijvingen in de verordening kritisch (laten) bekijken.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Het belastbaar feit is de omschrijving van de activiteit waarvoor u de belasting in rekening brengt. In dit geval dus realisatie van een aansluiting op de gemeentelijke riolering.

 

Artikel 3 Belastingplicht

Degene die de belasting moet betalen, is degene die uw gemeente vraagt de riolering aan te leggen. In dit geval dus de aanvrager van de dienst. Over het algemeen is dat de eigenaar van het eigendom, maar het kan ook iemand anders zijn. Daarom staat in de omschrijving dat degene voor wie de gemeente de dienst verleent, belastingplichtig kan zijn. Als de aannemer de aanvraag bijvoorbeeld voor de particulier indient, kan de particulier zo toch de belastingplichtige blijven. Dan heeft de gemeente de keuze. Hebt u de keuze tussen twee belastingplichtigen, dan is het verstandig om nadere informatie bij de belanghebbenden in te winnen over wie u als belastingplichtige moet zien. Hebt u daarover geen uitsluitsel, dan kunt u de aanslag sturen naar degene die het meeste belang heeft bij de dienst.

 

Een belangrijk element van een heffing gebaseerd op gemeentelijke dienstverlening is dat iemand daadwerkelijk om de dienst vraagt. Dat klinkt in eerste instantie problematischer dan het in de praktijk vaak is. Natuurlijk zitten veel mensen niet te wachten op een gemeentelijke belastingheffing op verzoek, maar de aansluitingsverplichting dwingt in dit geval de aanvraag af.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarief

Op grond van artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet kan een gemeente belastingen heffen naar heffingsmaatstaven die zij in de belastingverordening bepaalt. Maar het bedrag mag niet afhankelijk zijn van inkomen, winst of vermogen. De gemeente mag haar belastingen namelijk niet naar draagkracht heffen. Alleen het rijk mag inkomensbeleid voeren.

 

Het begrip ‘bedrag’ in artikel 219, tweede lid, duidt erop dat naast de heffingsmaatstaf het tarief of de vrijstellingen niet afhankelijk mogen zijn van inkomen, winst of vermogen. Behalve de beperkingen in artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet zijn gemeenten vrij om heffingsmaatstaven op te nemen in hun verordening eenmalig rioolaansluitrecht. Maar de algemene rechtsbeginselen beperken deze vrijheid wel. Bij het eenmalig rioolaansluitrecht speelt vooral mee dat er geen sprake is van een zuivere belastingheffing, maar van kostenverhaal van gemeentelijke dienstverlening. U moet de keuze van de heffingsmaatstaf en het tarief dus wel op een of andere manier rechtvaardigen uit de gemaakte kosten of het profijt dat de aanvrager van de rioleringsaanleg heeft. Heffingsmaatstaven op andere rechtvaardigingsgronden zijn niet bij voorbaat verboden, maar hebben wel een uitdrukkelijke objectieve rechtvaardigingsgrond nodig.

 

Artikel 5 Wijze van heffing

Dit artikel bepaalt dat de gemeente een aanslag verstuurt. De gemeente neemt dus het initiatief voor de belastingheffing door een aanslagbiljet te sturen. Andere methoden van belastingheffing (zoals aangifte door degene die de belasting moet betalen) zijn niet geschikt.

 

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

Dit artikel bepaalt dat de gemeente direct na indiending van de aanvraag met het kostenverhaal begint.

 

Artikel 7 Termijnen van betaling

Omdat het om relatief grote bedragen kan gaan, is gekozen voor een betaling in termijnen voor bedragen groter of gelijk aan € 2.000,--. Lid 2 is opgenomen om een aantal uitzonderingen over onder meer feestdagen in de algemene termijnenwet niet van toepassing te verklaren. Dit is voor gemeentelijke belastingen gebruikelijk.

 

Artikel 8 Vrijstelling

De kosten voor de rioolaansluitingen zijn verwerkt in het aankoopbedrag van de grond (gemeente) of van het bebouwde perceel (derden).

 

Artikel 9 Kwijtschelding

In principe is kwijtschelding van deze belasting mogelijk. Maar eigenlijk is dit niet redelijk. Het gaat tenslotte om het verhaal van kosten voor dienstverlening op verzoek. Bovendien leidt deze belasting meestal tot waardevermeerdering van het eigendom van de aanvrager.

 

Artikel 10 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Dit artikel bepaalt dat het College van Burgemeester en Wethouders uitvoeringtechnische zaken kan regelen.

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

Naast een tijdstip van inwerkingtreding moet een belastingverordening bepalen vanaf wanneer u de heffing toepast (de ingangsdatum van de heffing). Deze tijdstippen kunnen samenvallen. Meestal is het tijdstip van inwerkingtreding afhankelijk van de datum waarop de gemeente de belastingverordening bekendmaakt. Zonder bekendmaking is de verordening niet bindend (artikel 139 Gemeentewet). De datum van inwerkingtreding ligt ná die van de bekendmaking. De ingangsdatum van de heffing moet ná de datum van vaststelling van de verordening door de raad liggen, anders is sprake van terugwerkende kracht. Bij invoering van een nieuwe heffing is terugwerkende kracht niet mogelijk, tenzij de heffing was te voorzien.

De citeertitel vergemakkelijkt de verwijzing naar de verordening.