Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

Geldend van 18-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

De raad van de gemeente Kampen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders inzake de wijziging van de verordening met ingang van 1 januari 2011; gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer; BESLUIT: vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2011.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    G.F.T.-afval: groente-, fruit- en tuinafval;

  • b.

    restafval: huishoudelijk afval niet zijnde G.F.T.-afval;

  • c.

    minicontainer: de vanwege de gemeente uitgezette ophaalbakken, onderverdeeld in de verschillende volumina;

  • d.

    verzamelcontainer: de vanwege de gemeente geplaatste verzamelcontainers, die kunnen worden ontsloten door middel van chipkaarten;

  • e.

    grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die met enige regelmaat in een huishouden vrijkomen, doch die te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden;

  • f.

    grof tuinafval: tuinafval dat met enige regelmaat in een huishouden vrijkomt, doch dat te groot en/of te zwaar is om op dezelfde wijze als G.F.T.-afval aan de inzameldienst te worden aangeboden.

 

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijke gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, 2.1 en 2.2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2.3, 3 en 4 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van gedagtekende kennisgeving waarop de verschuldigde belasting is vermeld.

  • 3.

    Per belastbaar feit kan afzonderlijk worden geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2.1 en 2.2 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is, na beëindiging van de belastingplicht.

  • 3.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2.3, 3 en 4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening als daar bedoeld.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen als bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede één maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende telkens één maand later.

    Voor automatische incasso geldt voor de op het aanslagbiljet verzamelde aanslagen een maximumbedrag van € 1.750,00.

  • 3.

    Ten aanzien van het tweede lid is het “Incassoreglement 2010” van toepassing, zoals door het college van burgemeester en wethouders op 18 december 2009 vastgesteld of zoals deze laatstelijk is gewijzigd.

  • 4.

    In afwijking van het eerste en tweede lid geldt, bij een aanslag ten behoeve van een zogenaamde tussentijdse afrekening in verband met beëindiging van de belastingplicht, in verband met overlijden, een betalingstermijn van één maand. De termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 5.

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel, welke bij wege van gedagtekende kennisgeving wordt geheven, moet worden betaald op het tijdstip van de uitreiking.

 

Artikel 9 Kwijtschelding afvalstoffenheffing

  • 1.

    Voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 1 van de tarieventabel gezamenlijk kan kwijtschelding worden verleend tot een bedrag van maximaal:

    • a.

      € 246,60 per belastingjaar indien het onderhavige perceel door belastingplichtige alleen wordt gebruikt;

    • b.

      € 292,80 per belastingjaar indien het onderhavige perceel niet door belastingplichtige alleen wordt gebruikt, maar deze met meerdere personen gezamenlijk huishouden voert.

  • 2.

    Geen kwijtschelding wordt verleend voor de belasting bedoeld in de hoofdstukken 3 en 4 van de tarieventabel.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2010” van de gemeente Kampen, vastgesteld op 17 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2011.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing 2011”.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 11-11-2010.

[Klik hier om het document te downloaden] BIJLAGE behorende bij Verordening afvalstoffenheffing 2011

Tarieventabel Verordening afvalstoffenheffing 2011