Regeling vervallen per 29-09-2016

Verordening betreffende de openbare rechtspersoon voor de instandhouding van het regionaal openbaar voortgezet onderwijs in Dronten en Kampen

Geldend van 15-02-2007 t/m 28-09-2016

Intitulé

Verordening Almere College

De raden van de gemeenten Dronten en Kampen,

gelet op artikel 42a van de Wet op het voortgezet onderwijs;

overwegende dat het, mede in het licht van de beginselen voor goed bestuur in het onderwijs, aanbeveling verdient de bestuursstructuur van het Almere College aan te passen;

B E S L U I T E N:

vast te stellen de volgende Verordening betreffende de openbare rechtspersoon voor de instandhouding van het regionaal openbaar voortgezet onderwijs in Dronten en Kampen

(Verordening Almere College).

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raden:

    de gemeenteraden van de gemeenten Kampen en Dronten;

  • b.

    het college van bestuur:

    het algemeen bestuur van de rechtspersoon;

  • c.

    de raad van toezicht:

    de raad van toezicht van de rechtspersoon;

  • d.

    de rechtspersoon:

    de openbare rechtspersoon Regionaal openbaar voortgezet onderwijs Kampen-Dronten als bedoeld in artikel 42a van de Wet op het voortgezet onderwijs waarvan de bepalingen in deze verordening zijn vastgelegd;

  • e.

    de school:

    het Almere College, scholengemeenschap voor pro, lwoo, vmbo, havo en vwo;

  • f.

    de Wet:

    de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • g.

    bevoegd gezag:

    het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet, zijnde de rechtspersoon;

  • h.

    (G)MR:

    de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en zo die niet is ingesteld de (gezamenlijke) medezeggenschapsra(a)d(en) verbonden aan de door de rechtspersoon instandgehouden scho(o)l(en);

  • i.

    schoolleiding:

    de persoon of personen die (gezamenlijk) aan het hoofd staan van een door de rechtspersoon instandgehouden school.

Artikel 2. Naam, zetel, duur en rechtspersoonlijkheid

  • 1. De rechtspersoon draagt de naam: Regionaal openbaar voortgezet onderwijs Kampen-Dronten en heeft zijn zetel in de gemeente Kampen.

  • 2. De rechtspersoon is ingesteld voor onbepaalde tijd.

  • 3. De rechtspersoon heeft rechtspersoonlijkheid.

Artikel 3. Doel

  • 1. Het doel van de rechtspersoon is het instandhouden en het geven van openbaar voortgezet onderwijs aan de school casu quo scholen die onder haar gezag vallen met inachtneming van artikel 42 van de Wet.

  • 2. Om het doel te verwezenlijken kan de rechtspersoon gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn.

  • 3. De rechtspersoon streeft naar een zoveel mogelijk volwaardig onderwijsaanbod in zowel Kampen als Dronten.

Artikel 4. Bevoegd gezag

De rechtspersoon oefent alle taken en bevoegdheden uit die ingevolge de Wet berusten bij het bevoegd gezag met uitzondering van de besluitvorming over de opheffing van een openbare school.

Artikel 5. Organisatie van de rechtspersoon

  • 1. De rechtspersoon wordt bestuurd door het college van bestuur, bestaande uit een door de raad van toezicht te bepalen aantal van maximaal drie natuurlijke personen.

  • 2. De rechtspersoon kent een raad van toezicht, die toezicht houdt op het functioneren van het college van bestuur en de algemene gang van zaken binnen de rechtspersoon.

  • 3. Het college van bestuur en de raad van toezicht worden aangemerkt als bestuursorgaan.

  • 4. Ten aanzien van elke door de rechtspersoon instandgehouden school stelt de rechtspersoon een schoolleiding aan als bedoeld in de Wet.

Artikel 6. Bestuur; benoeming, schorsing en ontslag, belet en ontstentenis

  • 1. De leden van het college van bestuur worden bij gelijkluidend besluit door de raden benoemd voor de periode gedurende welke hun aanstelling bij de rechtspersoon van kracht is.

  • 2. De leden van het college van bestuur zullen hun werkzaamheden voor de rechtspersoon verrichten op basis van een aanstelling, waarbij de aanstellingsvoorwaarden worden vastgesteld door de raad van toezicht. De uit de aanstellingsvoorwaarden voortvloeiende hoogte van de bezoldiging en kostenvergoedingen worden in de jaarrekening verantwoord.

  • 3. Benoeming van de leden van het college van bestuur geschiedt met inachtneming van een door het college van bestuur, na goedkeuring van de raad van toezicht en van de oudergeleding van de (G)MR, vastgestelde profielschets en selectieprocedure. In de profielschets worden de noodzakelijke competenties van het college van bestuur en de afzonderlijke leden van het college van bestuur beschreven. De profielschets en selectieprocedure - welke mede de procedureregels ten behoeve van de voordrachten zal bevatten - worden openbaar gemaakt en voorts ter kennisneming aan de raden en de (G)MR gezonden.

  • 4. De oudergeleding van de (G)MR wordt bij vacatures in het college van bestuur door de raad van toezicht uitgenodigd om ten aanzien van één zetel in het college van bestuur een bindende voordracht te doen voor de benoeming van een lid van het college van bestuur. De voordracht wordt opgemaakt overeenkomstig de profielschets en de selectieprocedure bedoeld in het voorgaande lid. De raad van toezicht zal de raden op de hoogte brengen van een voordracht welke door de oudergeleding van de (G)MR wordt gedaan.

  • 5. Voor de zetel in het college van bestuur waarvoor de oudergeleding van de (G)MR geen voordrachtsrecht heeft of ten aanzien waarvan de oudergeleding van de (G)MR een haar toekomend voordrachtsrecht niet heeft uitgeoefend binnen een door de raad van toezicht vastgestelde termijn, na daartoe te zijn uitgenodigd heeft de raad van toezicht een bindend voordrachtsrecht. Het laatst bedoelde en aldus benoemde lid van het college van bestuur wordt dan geacht te zijn benoemd op grond van het voordrachtsrecht van de oudergeleding van de (G)MR. Elke voordracht wordt opgemaakt overeenkomstig de in het vierde lid van dit artikel bedoelde profielschets en selectieprocedure.

  • 6. Elk lid van het college van bestuur kan te allen tijde worden geschorst door de raad van toezicht. De raad van toezicht neemt het besluit daartoe met algemene stemmen van alle in functie zijnde leden. De schorsing vervalt, indien de raad van toezicht niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste drie maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen. Het betrokken lid wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad van toezicht waarin schorsing of verlenging daarvan aan de orde is te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman.

  • 7. De raden zijn - mits op voorstel van de raad van toezicht - te allen tijde bevoegd een lid van het college van bestuur te ontslaan. Voorts zijn de raden, ongeacht het al dan niet aanwezig zijn van een voorstel daartoe van de raad van toezicht, bevoegd een lid van het college van bestuur te ontslaan indien sprake is van ernstige taakverwaarlozing of functioneren in strijd met de wet als bedoeld in artikel 42a lid 8 van de Wet en alsdan zelf te voorzien in het bestuur van de rechtspersoon.

  • 8. Disfunctioneren of het niet voldoen aan de in artikel 12 genoemde eisen inzake belangenverstrengeling en onafhankelijkheid kunnen reden zijn voor schorsing en ontslag als bedoeld in de vorige twee leden van dit artikel.

  • 9. Een lid van het college van bestuur defungeert:

    • a.

      door zijn overlijden;

    • b.

      door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);

    • c.

      door zijn ontslag verleend overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden, en;

    • d.

      door het verstrijken van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde periode.

  • 10. In vacatures in het college van bestuur wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het college van bestuur of van het enige (overgebleven) lid van het college van bestuur wordt het bestuur waargenomen door één persoon die daartoe door de raad van toezicht is of wordt aangewezen. Gaat de raad van toezicht niet binnen zes weken tot een zodanige aanwijzing over dan wordt het bestuur waargenomen door de persoon die daartoe door de raden bij gelijkluidend besluit wordt aangewezen.

Artikel 7. Bestuur; taak, bevoegdheden en begroting

  • 1. Het college van bestuur is belast met het besturen van de rechtspersoon. Bij de vervulling van zijn taak richt het college van bestuur zich naar het belang van de rechtspersoon. Het college van bestuur zet zich in voor handhaving van het karakter van het openbaar onderwijs.

  • 2. Het college van bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter. Het college van bestuur kan onderling vaststellen welk lid met welke taak in het bijzonder zal zijn belast. Een zodanige taakverdeling laat de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het college van bestuur voor het gehele bestuur onverlet.

  • 3. Het college van bestuur is voorts belast met de aansturing van de schoolleiding en de taken en uitoefening van bevoegdheden welke de rechtspersoon als bevoegd gezag zijn toebedeeld.

  • 4. Het college van bestuur legt voor de door hem uitgevoerde bestuurlijke taken en bevoegdheden verantwoording af aan de raad van toezicht en draagt zorg voor een goede en tijdige informatievoorziening aan de raad van toezicht, waarbij hij tenminste vier keer per jaar de raad van toezicht informeert over de algemene gang van zaken binnen de rechtspersoon. Het college van bestuur is gehouden terstond door de raad van toezicht gevraagde inlichtingen en gegevens te verstrekken.

  • 5. Het college van bestuur maakt jaarlijks tijdig en, in overleg met de raad van toezicht en met inachtneming van het bepaalde in de Wet, een begroting en de jaarrekening op. Na goedkeuring door elk van de raden worden de begroting en de jaarrekening door het college van bestuur vastgesteld. De raden kunnen goedkeuring slechts onthouden wegens strijd met het recht of met het algemeen belang, waaronder begrepen het financiële belang van de betrokken gemeente.

  • 6. Het college van bestuur stelt, na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht, eens in de vier jaar een schoolplan vast en formuleert concrete doelstellingen van de scholen die door de rechtspersoon in stand worden gehouden, daarbij rekening houdend met de belangen van hen die bij die scholen zijn betrokken en rekening houdend met de eisen die de samenleving aan onderwijs stelt.

  • 7. Na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht is het college van bestuur, behoudens beperkingen op grond van de Wet, bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, daaronder met name ook begrepen het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de rechtspersoon zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. Het ontbreken van de goedkeuring van de raad van toezicht tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid aan.

  • 8. Voorts heeft het college van bestuur voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht nodig voor het nemen van besluiten met betrekking tot:

    • a.

      het aangaan van financiële verplichtingen welke niet binnen de begroting zijn opgenomen en waarvan het belang meer bedraagt dan een door de raad van toezicht vastgesteld en aan het college van bestuur meegedeeld bedrag;

    • b.

      de beëindiging van de aanstelling van een aanmerkelijk aantal personeelsleden tegelijkertijd of binnen een kort tijdbestek;

    • c.

      ingrijpende wijziging van de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal personeelsleden aangesteld bij de rechtspersoon;

    • d.

      een aanvraag tot faillissement of van surséance van betaling;

    • e.

      het doen van een voorstel tot opheffing of afsplitsing van (een deel van) de door de rechtspersoon instandgehouden scholen;

    • f.

      het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking met een andere rechtspersoon indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de rechtspersoon of de in stand te houden scholen;

    • g.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van directiestatuten;

  • 9. Tegen de achtergrond van de in het college van bestuur benodigde deskundigheid draagt ieder lid van het college van bestuur zorg voor voortdurende persoonlijke ontwikkeling. Het functioneren van het college van bestuur wordt periodiek door de raad van toezicht beoordeeld.

Artikel 8. Bestuur; werkwijze en besluitvorming

  • 1. In de vergaderingen van het college van bestuur heeft ieder bestuurslid één stem. Alle besluiten van het college van bestuur worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van de stemmen volgt overleg met de voorzitter van de raad van toezicht. Indien dit overleg geen resultaat heeft, is het voorstel verworpen.

  • 2. Het college van bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle leden van het college van bestuur in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Een besluit is alsdan genomen, indien de volstrekte meerderheid van het aantal leden zich vóór het voorstel heeft verklaard. Van elk buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld.

  • 3. De bijeenroeping van de vergaderingen van het college van bestuur geschiedt schriftelijk op een termijn van ten minste één dag. Elk lid van het college van bestuur, alsmede de voorzitter van de raad van toezicht, is gelijkelijk bevoegd een vergadering van het college van bestuur bijeen te roepen.

  • 4. Het college van bestuur vergadert in het openbaar, tenzij de voorzitter van het college van bestuur - gemotiveerd per agendapunt - beslist dat openbaarheid tegen het belang van de rechtspersoon is, een ontoelaatbare inbreuk op de privacy van personen oplevert, of openbaarheid vanwege organisatorische redenen redelijkerwijs niet is te realiseren.

  • 5. Van het verhandelde in de vergaderingen van het college van bestuur wordt een lijst van de door het college van bestuur gehouden besluiten gehouden. De besluitenlijst wordt vastgesteld in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering en ten blijke daarvan door de voorzitter (van de vergadering) ondertekend.

Artikel 9. Toezicht op het bestuur

  • 1. De raad van toezicht houdt toezicht op het bestuur dat wordt uitgeoefend door het college van bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de rechtspersoon, op de wijze en binnen de kaders als omschreven in deze verordening.

  • 2. Daarnaast oefenen de raden gezamenlijk toezicht uit op het bestuur door het college van bestuur van de rechtspersoon door - wanneer zulks naar het oordeel van de raden geboden is - de bevoegdheden te gebruiken die aan de raden zijn toegekend bij deze verordening en genoemd in artikel 42a van de Wet. Bij het uitoefenen van en binnen het kader van haar toezichthoudende taak kunnen de raden aanvullende informatievereisten stellen aan het college van bestuur.

Artikel 10. Raad van toezicht; benoeming

  • 1. Onverminderd het bepaalde ten aanzien van de raden in deze verordening en de Wet op het voortgezet onderwijs is het toezicht op het beleid van het college van bestuur en op de algemene gang van zaken in de rechtspersoon opgedragen aan de raad van toezicht. De raad van toezicht bestaat uit een door de raad van toezicht te bepalen aantal leden van ten hoogste zeven natuurlijke personen en ten minste vijf natuurlijke personen.

  • 2. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door de raad van toezicht. Benoeming van de leden van de raad van toezicht geschiedt met inachtneming van een door de raad van toezicht vastgestelde profielschets en selectieprocedure. In de profielschets worden de noodzakelijke competenties, achtergrond en kwaliteiten van de raad van toezicht en de afzonderlijke leden van de raad van toezicht beschreven. De profielschets en selectieprocedure - welke mede de procedureregels ten behoeve van de voordrachten zal bevatten - worden openbaar gemaakt en voorts ter kennisneming aan de gemeenteraden en de (G)MR gezonden.

    De oudergeleding van de (G)MR heeft ten aanzien van twee zetels in de raad van toezicht het recht een bindende voordracht te doen, met dien verstande dat de voordracht dient te worden opgemaakt overeenkomstig de profielschets en de selectieprocedure bedoeld in de tweede volzin van dit lid. Indien de oudergeleding van de (G)MR niet binnen twee maanden na daartoe te zijn uitgenodigd overgaat tot het doen van een bindende voordracht, vervalt dit recht en kan de raad van toezicht ongeacht het ontbreken van een bindende voordracht een lid benoemen. Dit lid wordt dan geacht te zijn benoemd op grond van het voordrachtsrecht van de oudergeleding van de (G)MR.

  • 3. De raad van toezicht benoemt uit haar midden een voorzitter en een vice-voorzitter. De raad van toezicht kan bepalen dat een lid meer in het bijzonder met een specifieke taak zal zijn belast. Een zodanige taakverdeling laat de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle leden van de raad van toezicht onverlet.

  • 4. De leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van vier jaar. Aftreden geschiedt volgens een door de raad van toezicht op te stellen rooster van aftreden. Een volgens rooster aftredend lid van de raad van toezicht is onmiddellijk herbenoembaar. Herbenoeming is slechts éénmaal mogelijk, met uitzondering van een tussentijds benoemde. De in een tussentijdse vacature benoemde neemt op het rooster de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd. Ten aanzien van een tussentijds benoemde is herbenoeming tweemaal mogelijk.

  • 5. Een lid van de raad van toezicht kan worden geschorst en ontslagen door de raad van toezicht. De schorsing van een lid van de raad van toezicht vervalt, indien de raad van toezicht niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot opheffing of handhaving van de schorsing. Een schorsing kan voor ten hoogste drie maanden worden gehandhaafd, ingaande op de datum waarop het besluit tot handhaving van de schorsing werd genomen. Het betrokken lid wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad van toezicht waarin schorsing of verlenging daarvan aan de orde is te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman.

  • 6. Disfunctioneren of het niet voldoen aan de in artikel 12 genoemde eisen inzake belangenverstrengeling en onafhankelijkheid kunnen reden zijn voor schorsing en ontslag als bedoeld in het vorige lid van dit artikel.

  • 7. Een lid van de raad van toezicht defungeert:

    • a.

      door zijn overlijden;

    • b.

      door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);

    • c.

      door zijn ontslag verleend overeenkomstig het bepaalde in het vijfde lid van dit artikel, en

    • d.

      door het verstrijken van de termijn waarvoor hij is benoemd, behoudens zijn eventuele herbenoeming.

  • 8. De raad van toezicht stelt op basis van een door de raad van toezicht vast te stellen reglement de eventuele onkostenvergoedingen van leden van de raad van toezicht vast. De hieruit voortvloeiende hoogte van de kostenvergoedingen worden in de begroting en de jaarrekening verantwoord.

  • 9. De raad van toezicht kan zich voor rekening van de rechtspersoon in de uitoefening van zijn taak doen bijstaan door één of meer deskundigen, mits de begroting daarin voorziet.

  • 10. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallige raad van toezicht houdt zijn bevoegdheden. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de raad van toezicht of van het enige (overgebleven) lid worden de taken en bevoegdheden van de raad van toezicht waargenomen door de perso(o)n(en) die daartoe door gelijkluidend besluit van de raden, al dan niet op verzoek van één of meer belanghebbende(n), is of wordt/en aangewezen.

Artikel 11. Raad van toezicht; werkwijze

  • 1. In de vergaderingen van de raad van toezicht heeft ieder lid één stem. Alle besluiten van de raad van toezicht worden genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Een blanco stem geldt als een niet uitgebrachte stem. Bij staking van stemmen over zaken is het voorstel verworpen. Staken de stemmen bij verkiezing van personen, dan beslist het lot. Indien bij verkiezing tussen meer dan twee personen door niemand een volstrekte meerderheid is verkregen, wordt herstemd tussen de twee personen, die het grootste aantal stemmen kregen, zonodig na tussenstemming.

  • 2. De raad van toezicht kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle leden van de raad van toezicht in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen en geen van hen zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Een besluit is alsdan genomen, indien de volstrekte meerderheid van het aantal leden van de raad van toezicht zich vóór het voorstel heeft verklaard. Van elk buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld.

  • 3. Elk lid is gelijkelijk bevoegd een vergadering van de raad van toezicht bijeen te roepen.

  • 4. De raad van toezicht vergadert tenminste vier keer per jaar. De bijeenroeping van de vergaderingen van de raad van toezicht geschiedt - door de in het voorgaande lid bedoelde persoon - schriftelijk op een termijn van ten minste zeven dagen, onder opgave van de te behandelen onderwerpen. In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de termijn van oproeping worden beperkt tot ten minste vierentwintig uur. De vergaderingen van de raad van toezicht worden gehouden ter plaatse binnen Nederland, bij voorkeur in de gemeenten Kampen of Dronten, te bepalen door degene die de vergadering bijeenriep, dan wel deed bijeenroepen. Indien werd gehandeld in strijd met het hiervoor in dit lid bepaalde, kan de raad van toezicht niettemin rechtsgeldige besluiten nemen, mits de ter vergadering afwezige leden van de raad van toezicht vóór het tijdstip van de vergadering hebben verklaard zich niet tegen de besluitvorming te verzetten.

  • 5. Een lid van de raad van toezicht kan zich door een ander bestuurslid ter vergadering schriftelijk doen vertegenwoordigen. Eén lid van de raad van toezicht kan slechts één ander lid ter vergadering vertegenwoordigen.

  • 6. De voorzitter leidt de vergaderingen. Bij afwezigheid van de voorzitter neemt de vice-voorzitter de in dit artikel bedoelde taken over.

  • 7. De voorzitter bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden, met dien verstande, dat indien één of meer leden zulks verlangen, stemmingen over personen schriftelijk geschieden.

  • 8. Het door de voorzitter ter vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van de stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel.

  • 9. De raad van toezicht vergadert in het openbaar en in aanwezigheid van ten minste één lid van het college van bestuur, tenzij de raad van toezicht- gemotiveerd per agendapunt - beslist dat openbaarheid tegen het belang van de rechtspersoon is of een ontoelaatbare inbreuk op de privacy van personen oplevert.

  • 10. Van het verhandelde in de vergaderingen van de raad van toezicht worden notulen gehouden door de daartoe door de voorzitter aangewezen persoon. De notulen worden vastgesteld in dezelfde of in de eerstvolgende vergadering en ten blijke daarvan door de voorzitter (van de vergadering) ondertekend.

Artikel 12. Onafhankelijkheid en belangenverstrengeling

  • 1. Elk lid van het college van bestuur of de raad van toezicht is verplicht zijn taak te vervullen zonder mandaat en onafhankelijk van bij de rechtspersoon dan wel haar instelling(en) betrokken deelbelangen. Deze verplichting geldt ook voor leden van het college van bestuur die zijn benoemd op bindende voordracht van de (G)MR.

  • 2. Een lid van het college van bestuur of de raad van toezicht mag in ieder geval niet:

    • a.

      als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de rechtspersoon dan wel ten behoeve van de wederpartij van de rechtspersoon;

    • b.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de rechtspersoon of in hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg;

    • c.

      als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de rechtspersoon als bedoeld in onderdeel d hierna;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • -

        het aannemen van werk ten behoeve van de rechtspersoon;

      • -

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de rechtspersoon;

      • -

        het doen van leveranties aan de rechtspersoon;

      • -

        het verhuren van roerende zaken aan de rechtspersoon;

      • -

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de rechtspersoon;

      • -

        het van de rechtspersoon onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • -

        het onderhands huren van de rechtspersoon;

    • e.

      deel uitmaken van een medezeggenschapsraad behorende tot een door de rechtspersoon instandgehouden school;

    • f.

      deel uitmaken van een schoolleiding; en

    • g.

      ten aanzien van de leden van de raad van toezicht die niet tevens deel uitmaken van het dagelijks bestuur: in dienst zijn van de rechtspersoon.

  • 3. Een lid van de raad van toezicht kan niet tevens lid zijn van het college van bestuur van de rechtspersoon en vice-versa.

Artikel 13. Schoolleiding

  • 1. De schoolleiding is ten aanzien van de betreffende door de rechtspersoon instandgehouden school belast met de taken en bevoegdheden die haar bij managementstatuut zijn opgedragen.

  • 2. Het managementstatuut wordt vastgesteld door het college van bestuur, na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.

  • 3. Het managementstatuut bevat ten minste de aanduiding van de bij wettelijk voorschrift aan het bevoegd gezag opgedragen taken en bevoegdheden die de schoolleiding in naam van het bevoegd gezag kan uitoefenen. Het managementstatuut bevat voorts taken en instructies ten aanzien van deze taken en bevoegdheden.

  • 4. De schoolleiding is slechts bevoegd tot het verrichten van rechtshandelingen in naam van de rechtspersoon voor zover de bevoegdheid daartoe uitdrukkelijk is toegekend door het college van bestuur.

Artikel 14. Vertegenwoordiging

  • 1. Het college van bestuur alsmede ieder lid van het college van bestuur afzonderlijk vertegenwoordigt de rechtspersoon, voorzover uit de wet niet anders voortvloeit.

  • 2. Indien sprake is van een tegenstrijdig belang tussen de rechtspersoon en één of meer leden van het college van bestuur, wordt de rechtspersoon vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van toezicht of een andere door de raad van toezicht aan te wijzen persoon. Die persoon kan ook zijn een lid van het college van bestuur ten aanzien van wie geen tegenstrijdig belang bestaat. Voorts kan de raad van toezicht, onverminderd het in lid 1 en lid 2 bepaalde, bij bestuursreglement - als intern werkend voorschrift - vaststellen voor welke rechtshandelingen de leden van het college van bestuur gezamenlijk zullen optreden indien overgegaan moet worden tot vertegenwoordiging van de rechtspersoon. Tegenover wederpartijen van de rechtspersoon kan geen beroep worden gedaan op een eventueel handelen in strijd met een dergelijk bestuursreglement.

  • 3. Het college van bestuur kan besluiten tot de verlening van schriftelijke volmacht aan personen die deel uitmaken van de schoolleiding alsmede aan derden, om de rechtspersoon binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Artikel 15. Boekjaar, jaarstukken

  • 1. Het boekjaar van de rechtspersoon is het kalenderjaar.

  • 2. Het college van bestuur stelt jaarlijks tijdig een jaarrekening vast en legt deze voorafgaand ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht en de raden, vergezeld van een verklaring van een gecertificeerd accountant, die naast een accountantsverklaring bevindingen bevat omtrent de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.

  • 3. Het college van bestuur legt in het jaarverslag verantwoording af over de werkzaamheden van de rechtspersoon en de mate waarin de vastgestelde missie en doelstellingen van de rechtspersoon worden gehaald, met aandacht voor onder meer de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het jaarsverslag wordt ter kennisneming voorgelegd aan de raden. Het jaarverslag wordt openbaar gemaakt.

Artikel 16. Wijziging en intrekking van deze verordening en ontbinding van de rechtspersoon

  • 1. De raden kunnen, slechts bij gelijkluidend besluit, deze verordening wijzigen of intrekken of de rechtspersoon ontbinden. Het college van bestuur kan na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht daartoe een verzoek bij de raden indienen. De raden gaan niet over tot wijziging of intrekking dan na overleg met het college van bestuur en de raad van toezicht.

  • 2. De wijziging van deze verordening treedt in werking op het daartoe in het gelijkluidende besluit genoemde tijdstip, doch niet vóór het moment dat beide raden het gelijkluidende besluit hebben genomen.

  • 3. Het gelijkluidende besluit van de raden tot ontbinding van de rechtspersoon treedt in werking op het daartoe in het gelijkluidende besluit genoemde tijdstip, doch niet vóór het moment dat beide raden het gelijkluidende besluit hebben genomen.

Artikel 17. Vereffening

  • 1. Indien een besluit tot ontbinding in werking is getreden of indien de raden een gelijkluidend besluit tot intrekking van deze verordening hebben genomen, gaat het college van bestuur over tot de vereffening van het vermogen van de rechtspersoon, voor zover daartoe niet door de raden bij gelijkluidend besluit een of meer andere personen zijn aangewezen.

  • 2. De vereffenaars leggen rekening en verantwoording af aan de raden.

  • 3. Een eventueel batig saldo na vereffening wordt, voor zover niet bij gelijkluidend besluit door de raden anders is besloten, door de vereffenaars besteed zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de rechtspersoon.

  • 4. De rechtspersoon houdt op te bestaan zodra de vereffenaars rekening en verantwoording hebben afgelegd en de vereffening is geëindigd.

  • 5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze verordening, het bestuursreglement en het managementstatuut zoveel mogelijk van kracht.

Artikel 18. Intrekking

De Verordening Openbare Rechtspersoon Regionaal Openbaar Voortgezet Onderwijs Kampen-Dronten wordt ingetrokken.

Artikel 19. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op 15 februari 2007.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Almere College.

Ondertekening

Dronten, 25 januari 2007
De raad van Dronten,
griffier voorzitter
Kampen, 1 februari 2007
De raad van Kampen,
griffier voorzitter