Uitvoeringsbesluit Reïntegratievoorzieningen

1. Alle begrippen in dit besluit worden verstaan zoals zij dienen te worden verstaan in de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, de Wet oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

2. In dit besluit wordt naar de in het eerste lid bedoelde regelingen respectievelijk verwezen als: 'de Reïntegratieverordening' of 'de verordening', 'de WWB', 'de Ioaw', 'de Ioaz' en 'de Awb'.

1. Scholing kan worden gesubsidieerd door de kosten ervan te vergoeden, conform het bepaalde in artikel 13 tweede lid van de Reïntegratieverordening.

2. Voor toepasselijkheid van het eerste lid moet tevoren de noodzaak van de scholing zijn gebleken door middel van opname in een trajectplan, dat namens het college is vastgesteld.

3. Ten aanzien van de duur en de maximale kosten van de scholing gelden voor het jaar 2006 geen nadere eisen.

1. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 12 van de Reïntegratieverordening kan het college aan de werkgever die een arbeidsovereenkomst aangaat met een uitkeringsgerechtigde, een Anw-er of een nugger, een loonkostensubsidie verstrekken.

2. De subsidie kan gedurende maximaal twaalf maanden worden verstrekt.

3. De subsidie bedraagt

• a.

  100 % van de loonkosten, gedurende het eerste kwartaal na aanvang van de arbeid;

• b.

  75 % van de loonkosten, gedurende het tweede kwartaal na aanvang van de arbeid;

• c.

  50 % van de loonkosten, gedurende het derde kwartaal na aanvang van de arbeid;

• d.

  25 % van de loonkosten, gedurende het vierde kwartaal na aanvang van de arbeid;

4. Peildatum voor de percentages als bedoeld in het derde lid is de aanvang van de arbeid, ongeacht het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd.

5. Aan de werkgever kunnen individuele voorwaarden voor subsidiëring worden gesteld.

6. Onder loonkosten wordt verstaan het brutoloon vermeerderd met werkgeverslasten.

1. Voorzieningen ten bate van uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en nuggers kunnen zowel op aanvraag als ambtshalve worden toegekend.

2. Voorzieningen ten bate van werkgevers kunnen slechts op aanvraag worden toegekend.

3. De beslistermijnen van de Awb worden gehanteerd.

1. Een aanvraag kan worden afgewezen op alle gronden die de WWB, de Ioaw, de Ioaz, de Awb, de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand en dit besluit noemen, daaronder mede verstaan het niet verstrekken van alle noodzakelijke informatie, mits voldaan is aan het in genoemde wetten gestelde omtrent een hersteltermijn.

2. Een aanvraag wordt in elk geval afgewezen, indien de aanleiding voor de aanvraag zich meer dan zes maanden tevoren heeft voorgedaan.

1. Indien na toekenning van een voorziening blijkt dat deze is verstrekt op basis van reeds ten tijde van de aanvraag onjuiste dan wel onvolledige informatie, of met inachtneming van inmiddels onjuist of onvolledig geworden informatie, kan de voorziening worden gewijzigd of ingetrokken.

2. Het als gevolg van het eerste lid ten onrechte verstrekte subsidiebedrag kan worden teruggevorderd. Eventuele voorzieningen, anders dan in de vorm van een subsidie, kunnen weliswaar worden gewijzigd of ingetrokken, maar zij worden niet op geld gewaardeerd en kunnen dientengevolge niet worden teruggevorderd.

1. Bij toekenning van een voorziening wordt tot betaling overgegaan tijdens de reguliere betaalmomenten van de gemeente. De eerste betaling geschiedt uiterlijk in de maand na toekenning.

2. Als regel worden geen voorschotten verstrekt. Slechts in uitzonderlijke gevallen, welke individueel dienen te worden geduid, wordt op deze regel een uitzondering gemaakt.