VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE SCHOOLGAANDE KINDEREN WET WERK EN BIJSTAND KAPELLE 2012

1. De gemeenteraad beschouwt het als zijn taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal schoolgaande kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door de financiële positie van hun ouders, terug te dringen.

2. Deze verordening stelt regels over de wijze waarop de in het eerste lid genoemde taak door het college wordt uitgevoerd, met inbegrip van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het begrip maatschappelijke participatie.

1. Het college zet zich in voor het tot stand komen en ondersteunen van diensten door rechtspersonen die naar zijn oordeel bijdragen aan maatschappelijke participatie.

2. Het college biedt voorzieningen aan, die gericht zijn op maatschappelijke participatie.

3. Indien een voorziening, bedoeld in het tweede lid, het rechtskarakter heeft van categoriale bijzondere bijstand, bedoeld in artikel 35, vijfde lid van de wet, draagt het college er zorg voor dat deze bijstand uitsluitend wordt verstrekt aan een belanghebbende met een inkomen tot 110% procent van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm.

4. Het college werkt bij het bevorderen van maatschappelijke participatie samen met natuurlijke en rechtspersonen, voorzover die samenwerking naar het oordeel van het college daaraan bijdraagt.

1. De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

2. Het college stelt nadere regels vast voor de uitvoering van deze verordening. Daarin wordt tenminste uitgewerkt, welke voorzieningen gericht op maatschappelijke participatie er zijn voor schoolgaande kinderen en tot welk bedrag en onder welke voorwaarden daar aanspraak op kan worden gemaakt. Een en ander is opgenomen in het verstrekkingenboek bijzondere bijstand.

3. Het college zoekt naar samenwerking met andere instellingen en bevordert dat die instellingen diensten aanbieden die de participatie van schoolgaande kinderen ten goede komen.

1. Voor zover in andere gemeentelijke voorzieningen al is voorzien in een wettelijke grondslag voor ondersteuning van de maatschappelijke participatie, wordt die voorziening geacht mede uitvoering te geven aan de opdracht, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g van de wet.

2. Regelingen als bedoeld in het eerste lid zijn tenminste:

• -

  een aantal voorzieningen uit het verstrekkingenboek bijzondere bijstand:

  • a

    de Regeling deelname maatschappelijk verkeer ten behoeve van deelname aan sociaal-culturele activiteiten. Deze regeling voorziet o.a. in een tegemoetkoming in verband met maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen. De hoogte van de tegemoetkoming is € 150,00 per persoon per jaar;

  • b

    individuele bijzondere bijstand ten behoeve van aanschaf van duurzame gebruiksgoederen waaronder een computer met toebehoren tot een bedrag van maximaal € 1000,00. Deze bijstand kan éénmaal per 2 jaar worden aangevraagd;

  • c

    Toelage kosten schoolgaande kinderen waaronder extra hoge reiskosten, bijdrage schoolfonds, voorgeschreven extra kleding, schoolreisjes en excursies;

• -

  subsidies t.b.v. deelname aan sportieve en /of culturele activiteiten van het jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds.

1. Tenzij de gemeenteraad anders heeft bepaald, stelt het college de vorm van een voorziening vast.

2. Bij het bepalen van de vorm van een voorziening kiest het college voor de vorm die naar zijn oordeel het meest doeltreffend is om de maatschappelijke participatie te bevorderen.

1. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien onverkorte toepassing zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.