Standplaatsenbeleid gemeente Kapelle 2016

Geldend van 16-04-2021 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid gemeente Kapelle 2016

De burgemeester en wethouders van de gemeente Kapelle;

BESLUITEN:

vast te stellen het

Standplaatsenbeleid gemeente Kapelle 2016

Standplaatsenbeleid gemeente Kapelle 2016

Hoofdstuk 1 Aanleiding

Op 12 september 2000 heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) de ‘Beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen’ vastgesteld. Uitgangspunten waren dat het aantal standplaatsen aan een maximum moest worden gebonden, er vaste locaties en vaste tijdstippen werden aangegeven en marktvorming moest worden voorkomen.

Nu het huidige beleid al 16 jaar geleden is vastgesteld, ligt actualisatie voor de hand. Diverse wet- en regelgeving is sindsdien veranderd, maar er is ook de nodige jurisprudentie ten aanzien van standplaatsen(beleid) ontstaan. Het huidige standplaatsenbeleid zorgt daarnaast voor de nodige knelpunten.

Voor de goede orde wordt er op gewezen dat het standplaatsenbeleid uitsluitend betrekking heeft op het innemen van losse standplaatsen en dus niet op het innemen van een standplaatsen op diverse (week)markten of tijdens evenementen.

Hoofdstuk 2 Doelstelling

De centrale doelstelling is om een duidelijk beleid te formuleren dat een effectievere en efficiëntere uitvoering mogelijk maakt en streeft naar lastenverlichting. Het nieuwe beleid dient te zorgen voor een waardevolle aanvulling op en diversiteit ten opzichte van het bestaande voorzieningenniveau. Met als uiteindelijk resultaat een aantrekkelijk aanbod voor de consument.

Hoofdstuk 3 Juridisch kader

Het juridisch kader beschrijft de wettelijke eisen ten aanzien van standplaatsen. Deze vallen uiteen in gemeentelijke regelgeving en overige regelgeving. Daarnaast wordt ook de aanvullende jurisprudentie toegelicht.

3.1 Gemeentelijke regelgeving

De Algemene plaatselijke verordening Kapelle (hierna: de APV) is het belangrijkste juridische kader voor de verlening van standplaatsvergunningen. Op basis van artikel 5.18 van de APV is het verboden om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen. In dit artikel wordt onder standplaats verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Kiosken, containers en overige niet-mobiele verkoopmiddelen vallen buiten het bereik van deze beleidsregel.

In artikel 1.8 van de APV zijn de algemene weigeringsgronden voor vergunningen en ontheffingen die op basis van de APV verleend worden, opgenomen. In artikel 5.18 van de APV is een aantal toetsingscriteria opgenomen op basis waarvan de aanvragen voor standplaatsen worden beoordeeld.

3.2. Overige regelgeving

Het juridisch kader is breder dan alleen de APV. Een standplaatshouder moet naast de eisen vanuit de APV, voldoen aan andere (nationale) wetgeving. Voorbeelden daarvan zijn de Warenwet en de Wet milieubeheer. Deze wetgeving stelt vanuit andere motieven eisen aan de standplaatshouder. Zie hiervoor bijlage 3.

3.3 Jurisprudentie

In de loop der jaren is de nodige jurisprudentie uitgesproken ten aanzien van standplaatsen. De belangrijkste uitgangspunten doen zich voor op de punten: concurrentie, verhouding privaatpubliekrecht, het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel.

Zoals reeds eerder is vermeld, mag een gemeente zich niet bemoeien met de economischeordening, oftewel de concurrentieverhoudingen binnen een gemeente. De aanvraag voor een standplaatsvergunning kan slechts geweigerd worden wanneer het lokale voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt. Of er sprake is van een redelijk voorzieningenniveau voor de consument bekijkt de gemeente vanuit de positie van de consument en niet vanuit de positie van winkeliers.

Een gemeente kan wel op andere manieren invloed uitoefenen op de samenstelling van destandplaatsen. Dit kan door een maximumstelsel (indirecte regulering) en door branchering(directe regulering) op te nemen in het standplaatsenbeleid.

Uit jurisprudentie kan geconcludeerd worden dat de rechter steeds meer aandacht schenkt aan een goed gemotiveerde en zorgvuldige onderbouwing ten aanzien van het al dan niet verlenen van een standplaatsvergunning. Aan de andere kant biedt de jurisprudentie wel voldoende ruimte voor een zekere beoordelingsvrijheid van het gemeentebestuur.

Hoofdstuk 4 Huidige situatie

De huidige situatie zal worden toegelicht door het huidige beleid, de verleende vergunningen en de knelpunten van dit beleid te bespreken.

4.1 Huidige beleid

In het huidige beleid is het maar zeer beperkt mogelijk om standplaatsvergunningen te verlenen. Uit de overwegingen bij de vaststelling van de beleidsregels blijkt dat marktvorming voorkomen moest worden. Reden hiervoor was dat er geen bedreiging mocht zijn voor de weekmarkten in de Kapelle en Wemeldinge. Ook werd besloten pas nieuwe standplaatsvergunningen te verlenen op het moment dat alle reeds bestaande standplaatsvergunningen waren vervallen (uitsterfconstructie).

Samengevat komt het huidige beleid neer op het volgende:

  • 1.

    Afgifte van maximaal twee standplaatsen per kern en alleen op donderdag in de kernen Kapelle en Wemeldinge. Nieuwe standplaatsvergunningen voor de donderdag zouden pas worden verleend indien vergunningen op basis van een uitsterfbeleid zijn vervallen;

  • 2.

    Uitgangspunten:

    • -

      één standplaatsvergunning per branche per kern;

    • -

      vervanging binnen de branche;

  • 3.

    De volgende locaties werden aangewezen:

    • -

      Kapelle: parkeerterrein De Vroone, C.D. Vereekestraat

    • -

      Wemeldinge: Dorpsplein;

  • 4.

    Inname van de standplaats kan alleen geschieden op onderstaande tijden:

    • -

      voor het ochtendgedeelte van 8.00-12.00 uur;

    • -

      voor het middaggedeelte van : 13.00-17.00 uur;

  • 5.

    De vergunning is geldig voor één kalenderjaar. Twee maanden voor afloop van de vergunning moet vergunninghouder schriftelijk om verlenging vragen.

4.2 Verleende standplaatsvergunningen

Aan de hand van de verleende standplaatsvergunningen voor de verschillende locaties en door middel van de producten die worden verkocht, wordt de huidige situatie geschetst.

locatie

product

dagen

Dorpsplein in Wemeldinge

Kaas

Donderdagmiddag

Sluisplateau Wemeldinge

gebakken vis

zaterdag en zondag in de zomermaanden

Parkeerterrein C1000 (partic)

Turkse snacks en frisdrank

Di t/m za

Wilhelminastraat 90 (partic.)

kerstbomen

December

Wilhelminstraat 31

Oliebollen voor winkel

December

Parkeerterrein Multimate

Oliebollen

December

Parkeerterrein Zwembad

bevolkingsonderzoek

Feb t/m april

Parkeerterrein De Vroone Kapelle

Geweld tegen ouderen

28 mei

Parkeerterrein De Vroone Kapelle

Inbraakpreventie

10 en 11 december

Parkeerterrein De Vroone

Deltatruck

5 keer per jaar

4.3 Knelpunten

In het algemeen kan worden gesteld dat het huidige beleid weinig flexibel is. Er kan enkel een standplaats worden verleend op donderdag voor branches die op de branchelijst staan. Een knelpunt is het feit dat er geen onderscheid is gemaakt tussen soorten standplaatsen. Er zijn dan ook geen specifieke regels voor opgenomen. Het maximumstelsel geeft aan dat er twee standplaatsen mogen worden ingenomen. Onduidelijk of dit beleid ook geldt voor seizoensgebonden en niet commerciële standplaatsen worden verstaan.

De afgelopen jaren zijn er meerdere aanvragen ingediend die niet pasten binnen het standplaatsenbeleid of waarin in het beleid niet was voorzien. In de praktijk werd pragmatisch met het beleid omgegaan. Aanvragen voor een standplaats op eigen terrein zijn doorgaans verleend. Hetzelfde geldt voor aanvragen van niet-commerciële standplaatsen.

Ook het innemen van een standplaats op particuliere grond is niet geregeld. Onderzocht moet worden of het innemen van standplaatsen op particuliere grond binnen de gemeente Kapelle gewenst is.

Hoofdstuk 5 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het beleidskader neergezet. Aan de hand hiervan toetst de gemeente in de komende jaren de vergunningsaanvragen. Er wordt onderscheid gemaakt in verschillende soorten standplaatsen. De verschillende standplaatsen zullen hieronder worden besproken

5.1 Vaste standplaatsen

Onder vaste standplaatsen worden verstaan de standplaatsen die op een vaste dag in de week voor een langere periode wordt ingenomen.

Een gemeente mag het aantal verleende standplaatsvergunningen aan een maximumverbinden. Hierdoor blijft het aantal standplaatsen binnen bepaalde normen en ontstaat geenwildgroei van standplaatsen. Bij het vaststellen van een maximum aantal vergunningen moeter rekening worden gehouden met het aantal reeds afgegeven vergunningen. De houders van deze vergunningen kunnen zich namelijk beroepen op verworven rechten.

Het college hanteert een maximumstelsel voor standplaatsen. Doel hiervan is om verkapte marktvorming te voorkomen. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft bepaald, dat het in het belang van de openbare orde kan zijn om het aantal te verlenen vergunningen aan een maximum te binden. Wel dient daarbij te worden aangetoond of aannemelijk te worden gemaakt dat de openbare orde in gevaar wordt gebracht.

De grens van het aantal standplaatsen dat tegelijk aanwezig mag zijn, zonder dat er sprake is van verkapte marktvorming, wordt bepaald aan de hand van het aantal standplaatsen. Vanuit het belang van het voorkomen van marktvorming worden voor vaste standplaatsen maximaal twee standplaatsvergunningen per locatie verleend. Geen vergunning wordt verleend voor een dagdeel waarop in dezelfde branche al een standplaats is ingenomen.

Vergunningen voor het innemen van een vaste standplaats kunnen alleen worden verleend voor de locaties:

Kapelle: parkeerterrein de Vroone, C.D. Vereekestraat; en

Wemeldinge: Dorpsplein.

Vergunningen mogen voor beide kernen, net als op basis van het huidige beleid, alleen verleend worden voor de donderdag. De keuze voor dedonderdag is gemaakt met het oog op een evenwichtige verdeling van dagen, waarbij rekening is gehouden met de marktdagen in Kapelle (dinsdag) en Wemeldinge (zaterdag). Het aantal te verlenen vergunningen wordt gesteld op maximaal 2 per kern, per dag, per locatie. Daarbij mag een standplaats maar één dagdeel per week worden ingenomen, te weten van 8.00 tot 12.00 uur of van 13.00 tot 17.00 uur. Voor feestdagen (in de zin van de Winkeltijdenwet) worden geen vergunningen verleend. Tot nu toe zijn de mogelijkheden voor het krijgen van een vaste standplaatsvergunning afdoende gebleken om aan de vraag naar standplaatsen te voldoen.

Artikel 1.7 van de APV bepaalt dat een vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet. Gelet op de veranderende omstandigheden in de omgeving van een standplaatslocaties, is een periodieke beoordeling van de standplaatsen gewenst.

Voor de kernen Biezelinge en Schore wordt geen beleid voor vaste standplaatsen vastgesteld omdat er geen aanvragen worden ontvangen voor deze kernen en de verwachting is dat dit in de toekomst ook niet zal veranderen. Wanneer er toch een aanvraag voor een standplaatsvergunning in één van deze kernen wordt ingediend, zal hierop met inachtneming van deze beleidsregels ad-hoc een beslissing worden genomen.

Wachtlijst

In het huidige beleid is de plicht opgenomen tot het bijhouden van een wachtlijst. In de afgelopen jaren is er nooit iemand bijgeschreven op deze wachtlijst. De standplaatsen zijn ook nooit allemaal bezet geweest. Er lijkt dan ook geen noodzaak te zijn tot het bijhouden van een wachtlijst. In voorkomend geval dat alle dagdelen bezet zijn, kan na het vrijkomen van een vaste standplaats worden gepubliceerd, waarna gegadigden kunnen reageren. De standplaatsvergunning kan dan worden verleend aan degene die als eerste heeft gereageerd. Bij gelijktijdige ontvangst kan worden geloot.

5.2 Seizoensstandplaatsen

Seizoensstandplaatsen kunnen worden ingenomen voor de verkoop van seizoensgebonden producten. De volgende typen seizoensstandplaatsen worden onderscheiden:

  • 1.

    a.vis/haring in de periode 1 april tot en met 30 september;

  • 2.

    · b.kerstbomen in de periode van 1 december tot en met 31 december;

  • 3.

    c.oliebollen in de periode van 1 december tot en met 7 januari;

  • 4.

    d.mobiele catering (foodtrucks e.d.) in de periode van 1 april tot en met 30 september op de aangewezen locatie(s) in Wemeldinge.

Wij beschouwen seizoensgebonden producten als niet weekmarkt gebonden. De verkoop van alle productgroepen die als groep niet seizoensgebonden zijn, zal voorbehouden blijven aan de weekmarkt en de vaste standplaatsen. Seizoensstandplaatsen kunnen op andere dagen en andere plaatsen worden ingenomen dan de vaste standplaatsen. Voor seizoensstandplaatsen wordt maximaal 1 standplaats per locatie verleend en alleen voor de verkoop van producten die niet op de weekmarkt staan. De locaties worden beoordeeld aan de hand van de weigeringsgronden uit de APV. De tijdsduur van deze standplaats wordt in de vergunning bepaald.

Voor de verkoop van kerstbomen gelden bijzondere eisen. Zo moet de locatie ruim zijn en moeten de brandveiligheidseisen in acht worden genomen. Indien de vergunninghouder zijn kerstbomen niet aan het verkopen is, dienen deze opgeslagen te worden in een container. Ook kan vergunninghouder ervoor kiezen de kerstbomen te bewaken door een slaapplaats (bijvoorbeeld een caravan) naast de verkoopplaats te installeren.

Een vergunning voor een seizoenstandplaats voor mobiele catering (foodtrucks) wordt uitsluitend verleend voor een aangewezen locatie zoals vermeld in de onderstaande tabel;

De locaties waar een tijdelijke seizoenplaats kan worden ingenomen en het maximaal gelijktijdig in te nemen standplaatsen zijn:

Locatie Wemeldinge

Eigendom grond

aantal

Max. aantal m2

 

Hoek Binnendijk/Steldijk

achter De Oesterbaai

Voor deze standplaats is ook toestemming nodig van Waterschap Scheldestromen.

1

7 lang bij 2.10 breed

18m2

Geen stroomvoorziening aanwezig

De standplaatsen zijn op de bij dit plan behorende situatietekening indicatief aangegeven (bijlage 4). Definitieve plaatsing gebeurt op aanwijzing van de toezichthouder.

De vergunninghouder mag op de dag(en) waarvoor vergunning is verleend de standplaats in gebruik hebben op maandag t/m zondag van 06.00 uur tot 22.00 uur;

De vergunning wordt voor 1 jaar verleend;

De vergunninghouder mag de verkoopinrichting (mobiele catering) alleen plaatsen en geplaatst hebben op de dagen en tijden waarvoor vergunning is verleend. De mobiele catering moet ‘s avonds weggehaald worden.

Aanvragen standplaatsenvergunning mobiele catering

Om in aanmerking te kunnen komen voor het innemen van een zomerseizoen standplaats voor mobiele catering dient u een aanvraag in te dienen middels het aanvraagformulier. Het aanvraagformulier is te vinden op www.kapelle.nl. Aanvragen voor een tijdelijke standplaats voor mobiele catering voor het zomerseizoen moeten worden ingediend vóór 1 februari in het jaar waarvoor vergunning wordt gevraagd. Indien voor een locatie meerdere aanvragen binnenkomen, vindt op de laatste dinsdag in februari een loting plaats. Indien na het verstrijken van de indieningstermijn nog aanvragen binnenkomen dan worden de eventueel overgebleven locaties toegewezen volgens het “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”-principe. Hierbij geldt het datumstempel van ontvangst. Voorkeuren kunnen worden gehonoreerd voor zover deze locatie nog beschikbaar is.

Procedure Loting

De loting voor de tijdelijke seizoenstandplaatsen voor het zomerseizoen vindt plaats overeenkomstig de navolgende procedure:

  • 1.

    Voor 1 februari wordt in de Scheldepost en op de website gepubliceerd hoeveel vergunningen verleend worden en dat gegadigden zich kunnen inschrijven voor een loting;

  • 2.

    De loting vindt plaats indien voor 1 februari voor dezelfde locatie meer dan 1 ontvankelijke aanvraag is ingediend;

  • 3.

    De loting geschiedt door een medewerker van de gemeente en vindt in het openbaar plaats op de laatste dinsdag in februari;

  • 4.

    De aanvrager van wie de naam getrokken wordt krijgt de standplaats toegewezen.

  • 5.

    Van de overige aanvragers wordt door loting een lijst opgesteld. Indien de persoon aan wie de standplaats is toegewezen zich terugtrekt wordt teruggevallen op het resultaat van de loting en wordt de volgende persoon op de lijst benaderd en de standplaats aangeboden;

  • 6.

    Van de loting wordt een schriftelijk verslag opgesteld en toegezonden aan alle personen die zich hebben ingeschreven voor de betreffende standplaats.

5.3Niet commerciële of semi commerciële standplaatsen

Onder een niet commerciële standplaats wordt verstaan een standplaats die eenmalig of voor een betrekkelijke korte periode wordt ingenomen ten behoeve van een religieus, politiek, (para)medisch, sociaal cultureel, informatief of ideëel doel. Er mag geen sprake zijn van commerciële doeleinden. Niet commerciële of semi commerciële standplaatsen mogen op andere dagen en plaatsen worden ingenomen dan vaste standplaatsen. Hierbij is overwogen dat deze standplaatsen een algemeen belang dienen en een tijdelijk karakter hebben. Voor niet commerciële en semi commerciële standplaatsen wordt maximaal 1 standplaats per locatie verleend. De locaties worden beoordeeld aan de hand van de weigeringsgronden uit de APV. De tijdsduur van deze standplaatsen wordt in de vergunning bepaald.

5.4 Standplaatsen op particuliere grond:

Ook voor het innemen van een standplaats op particulier terrein is een standplaatsvergunning verplicht. Dit terrein dient van een zekere omvang te zijn in relatie tot de omvang van de standplaats, openbaar toegankelijk (bijvoorbeeld een parkeerterrein bij een supermarkt) en de eigenaar van het terrein moet schriftelijk toestemming verlenen. Het is niet de bedoeling dat in particuliere voortuinen allerlei standplaatsen worden ingenomen. Voor particuliere standplaatsen wordt maximaal 1 standplaats per locatie verleend en alleen voor de verkoop van producten die niet op de weekmarkt staan. De vergunning kan voor de duur van één jaar worden verleend.

5.5 Thuisverkoop door particulieren

Thuisverkoop door particulieren [niet zijnde agrariërs/fruittelers] is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Er mogen uitsluitend eigen geteelde producten en eigen vervaardigde producten verkocht worden;

  • 2.

    De thuisverkoop dient kleinschalig te zijn en mag geen bedrijfsmatig karakter hebben;

  • 3.

    De omvang van het stalletje / de kraam mag maximaal 2,5 m² bedragen;

  • 4.

    De verkoop moet plaatsvinden op eigen terrein vanuit het stalletje / de kraam;

  • 5.

    Door de thuisverkoop mag de verkeersveiligheid niet in het gedrang komen;

  • 6.

    Het stalletje / de kraam moet onbemenst zijn.

5.6 Venten

  • 1.

    Venten is toegestaan op maandag t/m zondag van 9.00 tot 21.00 uur.

  • 2.

    Een ventvergunning geldt voor minimaal één dag en voor maximaal één jaar.

  • 3.

    Met een verkoopwagen mag alleen op die plaatsen worden stilgestaan voor het venten, waar dit de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt;

  • 4.

    Het langer dan 10 minuten op dezelfde plaats stilstaan is verboden; Wanneer een venter langer dan tien minuten stilstaat zonder klantcontact, is er sprake van het innemen van een standplaats;

  • 5.

    Een volgende locatie dient ten minste 100 meter verder te liggen dan de vorige locatie.

  • 6.

    Het is niet toegestaan te venten met gebruikmaking van luidsprekers, versterkers of andere middelen ter versterking van geluid;

  • 7.

    Het is niet toegestaan te venten in het aangewezen gebied, zie bijlage 5.

  • 8.

    Het is niet toegestaan te venten op de weekmarkt, kermis- en evenemententerreinen.

  • 9.

    Op de zandstranden in Wemeldinge is venten slechts lopend toegestaan.

Handhaving

Uitgangspunt is dat een overtreding onmiddellijk beëindigd moet worden. Wanneer venten neigt naar het innemen van een standplaats zal corrigerend worden opgetreden.

Hoofdstuk 6

Een aanvraag voor een standplaatsvergunning wordt met gebruikmaking van het daarvoor vastgestelde formulier ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

Uit artikel 1.2 van de APV blijkt dat binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag door het college moet worden beslist. De beslissing kan worden verdaagd met 8 weken. Aan iedere standplaatsvergunning worden voorschriften verbonden. Voor deze voorschriften wordt verwezen naar bijlage 1. Deze voorschriften gelden ook als er sprake is van een van rechtswege verleende vergunning.

De standplaatsvergunning wordt in beginsel alleen aan natuurlijke personen verleend. Voor niet commerciële standplaatsen (stichtingen, verenigingen) wordt een uitzondering gemaakt. De vergunning is op basis van artikel 1.5 van de APV persoonsgebonden. Dit houdt in dat de standplaatsvergunning in beginsel niet overdraagbaar is en de standplaats persoonlijk ingenomen moet worden. Per persoon wordt niet meer dan één vergunning afgegeven. De vergunning is in beginsel niet overdraagbaar. Wel is het mogelijk dat bij overlijden van de standplaatshouder de vergunning wordt overgeschreven op de overblijvende echtgenoot of echtgenote, de samenwonende partner of één van de meewerkende kinderen, als daartoe binnen vier weken na het overlijden een aanvraag bij het college wordt ingediend. Als vorenstaande aanvrager al een vergunning voor een andere standplaats binnen de gemeente heeft, wordt de vergunning voor die plaats ingetrokken.

De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

In de vergunning wordt tenminste vermeld:

  • a.

    Een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de afmetingen;

  • b.

    Een omschrijving van de verkoopinrichting

  • c.

    De artikelen of de groep van artikelen die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

  • d.

    Naam, dag, dagdeel en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt;

  • e.

    De data dat een standplaatshouder niet op de afgesproken plek kan staan

Hoofdstuk 7 Hardheidsclausule

Artikel 4:84 Awb geeft het bevoegde bestuursorgaan een zogeheten inherente afwijkingsbevoegdheid. Dit betekent dat het overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. In dat geval is het bestuursorgaan, hoewel gesproken wordt van een bevoegdheid, verplicht om van de beleidsregel af te wijken. In dit opzicht verschilt een beleidsregel van een algemeen verbindend voorschrift (zoals een verordening), waarvan in beginsel niet mag worden afgeweken.

Gelet op bovenvermelde inherente afwijkingsbevoegdheid behoeft debeleidsregel zelf geenhardheidsclausule te bevatten. Daar waar bij de toepassing van de beleidsregel blijkt datstelselmatig moet worden afgeweken, kan dit aanleiding zijn om de beleidsregel aan te passen.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 16 januari 2018,

de secretaris de burgemeester,

Bijlagen

BIJLAGEN

Bijlage 1 voorschriften standplaatsvergunning

Bijlage 2 artikelen APV

Bijlage 3 andere regelgeving

Bijlage 4 locatie standplaats Wemeldinge

Bijlage 5 ventverbod Wemeldinge

Bijlage 1 Voorschriften standplaatsvergunning

  • 1.

    de vergunninghouder neemt de standplaats die hem is toegewezen persoonlijk in. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven;

  • 2.

    de verkoopunit mag niet op zodanige wijze worden geplaatst dat daardoor gevaar, schade of hinder voor de omgeving of het verkeer kan ontstaan;

  • 3.

    de standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop mag worden begonnen. De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd;

  • 4.

    de wagen of kraam moet, zulks ter beoordeling door burgemeester en wethouders, voortdurend in goede staat verkeren en mag geen aanleiding tot ontsiering geven;

  • 5.

    de vergunninghouder dient er zorg voor te dragen dat aan de wagen of kraam een voldoende ruime mand of bak wordt bevestigd voor het daarin werpen van gebruikte papieren, zakken, enz. en dat elke dag na sluiting van de wagen of kraam het terrein daar omheen in een straal van 25 meter van papieren, zakken, enz. wordt gezuiverd;

  • 6.

    in de wagen of kraam moet voor onmiddellijk gebruik een brandblusapparaat aanwezig zijn;

  • 7.

    de door of vanwege de politie of door of namens het afdelingshoofd Staf in het belang van de goede orde te geven bevelen moeten onmiddellijk worden opgevolgd;

  • 8.

    de bevoegdheid wordt voorbehouden, op grond van bijzondere omstandigheden, de standplaats voor kortere of langere termijn te doen ontruimen c.q. de wagen of kraam te doen verplaatsen, zonder dat de vergunninghouder op schadeloosstelling in enigerlei vorm aanspraak kan maken;

  • 9.

    vergunninghouder is verplicht alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen teneinde te voorkomen dat de gemeente dan wel derden ten gevolge van het gebruik van deze toestemming schade lijden;

  • 10.

    burgemeesters en wethouders houden zich het recht voor om in het kader van een evenement of in uitzonderlijke gevallen af te wijken van de normale standplaats. Indien mogelijk wordt een alternatieve standplaats vermeld;

  • 11.

    bij het te koop aanbieden of verstrekken van etenswaren dient vergunninghouder zich te houden aan de bepalingen, zoals genoemd in het Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen en de aanvullende Warenwetregeling hygiëne van levensmiddelen;

  • 12.

    de vergunning is niet overdraagbaar;

  • 13.

    wanneer door de vergunninghouder in strijd met een bovenstaande bepalingen wordt gehandeld, zijn burgemeester en wethouders bevoegd de vergunning in te trekken zonder voorafgaande kennisgeving, zonder dat enige aanspraak kan worden gemaakt op teruggaaf van betaald standplaatsengeld of enige schadevergoeding in welke vorm ook;

Bijlage 2 Artikelen Apv

Artikel 18 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 5.18 Standplaatsen

1.

In dit artikel wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

2.

Het is verboden zonder vergunning van het college op of aan de weg of aan een openbaar water dan wel op een andere - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats:

  • a.

    met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben teneinde in de uitoefening van de handel goederen te koop aan te bieden dan wel diensten aan te bieden;

  • b.

    anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan publiek.

3.

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan, dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen of goederen worden of zijn uitgestald als bedoeld in het tweede lid.

4.

Het in het tweede lid, onder b, gestelde verbod geldt niet ten aanzien van het uitgestald hebben van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten of gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

5.

De in het tweede en derde lid gestelde verboden gelden niet op de plaats die is aangewezen voor het houden van een markt, zulks gedurende de tijden dat de markt gehouden wordt, voor een evenement als bedoeld in artikel 2.24, of voor het organiseren van een markt als bedoeld in artikel 5.15.

6.

Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Woningwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of de Wegenverordening Zeeland van toepassing is.

7.

Een vergunning bedoeld in het eerste lid kan worden geweigerd:

  • a.

    in het belang van de openbare orde;

  • b.

    in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

  • c.

    in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • d.

    in het belang van de verkeersvrijheid of -veiligheid;

  • e.

    wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt;

  • f.

    vanwege de strijd met een geldend bestemmingsplan.

Het college houdt de beslissing op een aanvraag voor een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag tevens een Wet-milieubeheerplichtige activiteit betreft en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het zesde lid, tot de dag waarop e beslissing over de Wet-milieubeheervergunningaanvraag is genomen.

Bijlage 3 andere regelgeving

Naast de APV kunnen ook een of meerdere van de volgende regelingen of wetten van toepassing zijn op de standplaatshouder:

Gebruik gemeentegrond

Indien de gemeente eigenaar is van de grond kan zij een vergoeding voor het gebruik van de grond bedingen, bijvoorbeeld huur. In de praktijk wordt hier geen gebruik van gemaakt. Ook is het mogelijk om op grond van de Gemeentewet precariobelasting te heffen voor het gebruik van gemeentegrond. In de gemeente Kapelle is wel een precarioverordening van kracht, maar die ziet niet op het innemen van een standplaats. Dit betekent dat voor het innemen van de standplaats op gemeentegrond geen kosten in rekening worden gebracht.

Grondwet:

Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.

Warenwet:

De warenwet stelt regels met betrekking tot de hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de wet eisen aan de hygiëne en deugdelijkheid van producten. De warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats. Maar omdat dit type handel enkele specifieke kenmerken heeft is er per 1 september 2004 de Hygiënecode Ambulante Handel Eet- en Drinkwaren uitgebracht. De keuringsdienst van Waren handhaaft deze wet.

Winkeltijdenwet:

De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor standplaatsen (art. 2, lid 2 Winkeltijdenwet). Op basis van de Winkeltijdenwet mag handel vanaf een standplaats niet plaatsvinden op zondagen, feestdagen, en tussen 22.00 uur en voor 6.00 uur. Gemeenten kunnen in hun Winkeltijdenverordening hier vrijstellingen voor opnemen.

Wet milieubeheer:

In de Wet Milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voorstandplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van stankoverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plaatse. De standplaatshouder kan verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfvuil rond de standplaats te voorkomen. Deze regels worden in de door de gemeente te verlenen vergunning opgenomen.

Wet ruimtelijke ordening:

Deze wet gaat met name over het gebruik van de bestemming en is in die zin relevante wetgeving voor standplaatsen.

Wabo:

Op grond van artikel 2.1 eerste lid onder a van de Wabo is het verboden te bouwen zondervergunning van Burgemeester en Wethouders. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen omgevingsvergunning nodig. Eenomgevingsvergunning dient te worden getoetst aan het bestemmingsplan.

Dienstenrichtlijn:

De EU-dienstenrichtlijn verplicht EU lidstaten tot het vrijgeven van hun dienstenmarkt, ten gunste van aanbieders uit andere lidstaten. Dit geldt ook voor diensten die een standplaats innemen.

EG-verdrag:

In artikel 49 Werkingsverdrag is geregeld dat vrije ondernemers, bedrijven en zelfstandigen niet mogen worden beperkt in de vestiging in een andere lidstaat van de Europese Unie.

De Gemeentewet:

In de Gemeentewet worden de bevoegdheid van het gemeentebestuur voor het heffen van leges geregeld. Op grond van de tarieventabel 2016 behorende bij de Legesverordening moet leges worden betaald voor het aanvragen van een standplaatsvergunning. De leges variëren van € 41,60 tot € 92,50 (eventueel vermeerderd met stroomkosten) , afhankelijk van het aantal dagen en de duur van de vergunning. De vergunning moet jaarlijks worden aangevraagd.

Bijlage 4 locatie standplaats Wemeldinge

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5 Ventverbod Wemeldinge

afbeelding binnen de regeling